Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweemaal een ontstellende tijding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweemaal een ontstellende tijding

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele weken tijd overleden in 1959 twee van de 21 predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. In juli 1959 werd eerst ds. J.B. Bel weggenomen en daarna ds. A Verhagen. Het is een halve eeuw geleden.

'Betrekkelijk nog onverwacht', noemde De Saambinder het overlijden van ds. Bel. 'Zo geheel onverwacht' werd kort daarna ook ds. Verhagen weggenomen. Twee predikanten die nog in actieve dienst waren, 'die de hitte van de dag en de koude van de nacht in de wijngaard des Heeren gedragen hebben'. Een groentenboer uit Dordrecht en een schoenmaker uit Vlaardingen, afgezonderd tot de dienst des Heeren. Ds. Bel had zeventien jaar in de wijngaard mogen werken, ds. Verhagen meer dan een halve eeuw.

Het overlijden van een zwager was voor de 34-jarige Bel het middel geweest waardoor de Heere hem stilzette. 'Hoe heeft de Heere hem aan zichzelf ontdekt, waarvan wij menigmaal iets van hem gehoord hebben, hoewel hij spaarzamelijk was in het vertellen van hetgeen hij ervaren had.

Hij zette zichzelf altijd achteruit. Dat was het kenmerk van hem', zei ds. L. Rijksen, die met ds. Bel op de Theologische School had gezeten. 'Het heeft de Heere ook behaagd de rijkdom der genade die in Christus is, in zijn ziel te openbaren en te verheerlijken. Het werd hem vergund door de opening van Gods getuigenis te aanschouwen dat heilgeheim dat Christus zijn zonden wegdroeg, zijn schuld betaalde. Ja, het werd hem vergund in het Goddelijke recht vrijgesproken te worden van al zijn schuld en zonden, en het recht te ontvangen ten eeuwigen leven'.

'Wat ik heb, kan ik wel op de nagel van mijn vinger schrijven', zei ds. Bel weleens: in het geestelijk leven kon hij het niet doen met wat hij in het verleden had mogen ondervinden. Zo lag het voor hemzelf. Bij anderen was er achting voor de predikant.

Nabij leven

Ds. Bel is omschreven als een man met geestelijke oefeningen en met wdjsheid. 'Mijn ouders hadden daardoor veel achting voor hem', herinnert ds. J. Mijnders zich. 'Mijn moe­ der kwam vaak bij het echtpaar Bel op gezelschap. Ik weet nog dat ik er eens binnenkwam toen het gezelschap was. Ik dacht: Hier is iets bijzonders gebeurd. Toen moeder thuiskwam, vertelde ze dat mevrouw Bel had mogen vertellen hoe de Heere kennelijk overgekomen was'.

Bel had enige tijd een winkeltje aan de Varkenmarkt in Dordrecht, vertelt ds. Mijnders. 'Er was een keer onverwachts hoogwater, waardoor de Nieuwe Haven overstroomde. Moeder kon het huis niet meer droogvoets verlaten. Ome Jaap, zoals we Bel altijd noemden, droeg haar toen door het gangetje naar het droge. Bel was oprecht en vaderlijk; een man met een nabij leven. Hij liet ons als jongens nooit ongewaarschuwd gaan en ook bij de klanten aan huis sprak hij vrijmoedig over Gods Woord'.

Bel was wel driftig. Ds. Mijnders was bevriend met zijn zoon Nico. 'We waren nogal ondeugend; we vervingen het SGP-biljet dat Bel voor het raam had gehangen stiekem door een poster met de tekst 'Stem Colijn.' Er kwam een vrouw naar Bel toe: 'Wat valt me dat van je tegen.' Verbaasd keek Bel omhoog en zag het biljet van de ARP hangen. Wie dat gedaan hadden, was voor hem geen vraag. Er zwaaide wat toen we thuiskwamen. Nico kreeg ervan langs en daarna kwam hij achter mij aan. Ik heb toen hard moeten lopen om hem uit handen te blijven'.

Het gezin had een krantenwijk. 'Nico en ik gingen eens in de zoveel tijd het geld innen: een dubbeltje per abonnee. Ik weet nog dat we eens enorm hebben lopen zoeken omdat we een dubbeltje tekortkwamen. Alle beetjes hielpen in die crisistijd'.

Hij zette zichzelf altijd achteruit. Dat was het kenmerk van hem.

Door de Krispijntunnel

Bel verdiende de kost in de groentenhandel. 'Onder zijn kar liep een grote hond. Bel was een kleine man. Hij kon zijn hond soms nauwelijks bijhouden. Als dat beest hard liep, kwamen de benen van de groentenboer, die zich aan de kar vasthield, haast los van de grond en werd hij zo meege- sleept. Ik heb Bel wel horen vertellen hoe hij zijn laatste rit deed voordat hij naar de Theologische School ging. Hij wilde alle handelswaar kwijt, dus tegen zijn gewoonte in ging hij roepend door de straten: 'Mooie bloemkool!' Maar niemand kocht die bloemkool'.

Bel zat er al enige tijd mee wat hij met zijn hond moest. Het ging hem aan het hart het beest weg te doen. 'De hond hield altijd de pas in als de kar bij de Krispijntunnel naar beneden reed. Maar dat deed het dier deze keer niet. Het ging dus in steeds snellere vaart naar beneden, met als gevolg dat de kar tegen de zijkant van de tunnel klapte. De hond was gewond en moest worden afgemaakt. En van de bloemkool was Bel ook af.

Een ongekunstelde, eenvoudige man, maar hij heeft kennelijk vrucht op zijn werk ontvangen.

want die kon niet meer verkocht worden. Zo nam de Heere hem zijn oude broodwinning af voordat Hij hem ander werk gaf'.

Dominee in oorlogstijd

Toen Bel in 1938 tot de Theologische School werd toegelaten, waren daar slechts drie andere studenten: T. Dorresteijn, A. Visser en Chr. van de Woestijne. Evenals Dorresteijn woonde Bel aan de Bethlehemstraat in Rotterdam-Kralingen. Vissers huis was er vlakbij, in de Jericholaan. Van de Woestijne, die nog niet getrouwd was, woonde op de zolder van het tehuis van ouden van dagen. Hij ging daarom vaak naar Dorresteijn om samen de lessen te leren, en het kwam ook weleens tot een gesprek van hart tot hart.

Student Bel kreeg in november 1939 preekconsent. Ds. W.C. Lamain bevestigde hem op 22 september 1942 in Dirksland, zijn eerste gemeente. Doordat er in die oorlogsjaren een vergunning nodig was voor een bezoek aan de kustgebieden, waren de andere predikanten er niet bij. Ouderlingen verzorgden de handoplegging. Ds. Bel deed de volgende dag intrede met Exodus 3:14: 'En God zeide tot Mozes: Ik zal zijn, die Ik zijn zal. Ook 6

zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Ik zal zijn heeft mij tot ulieden gezonden'. Mijnders heeft met zijn verloofde eens in de Dirkslandse pastorie gelogeerd. 'Ds. Bel had in die gemeente een grote plaats; hij voelde zich er thuis. Die zaterdag besteedden we aan het bezoeken van Gods volk'.

Verzet en voedselhulp

Ds. Bel was actief in het verzet tegen de Duitse overheerser. Verder regelde hij voor de gemeenten in Rotterdam, Vlaardingen en Dordrecht voedseltransporten. 'Uit verschillende gemeenten werd hulp geboden. Vooral ook ds. Bel van Dirksland heeft veel voor ons gedaan', schreef ds. G.H. Kersten na de bevrijding aan ds. J. van Zweden in Amerika. Kort na de oorlog groeide het aantal gemeenten op Flakkee: de Bakkeriaanse groepen in Melissant, Oude- Tonge en Stad aan 't Haringvliet werden in het kerkverband opgenomen en in Ooltgensplaat ontstond een nieuwe gemeente. Daardoor werd in 1948 een zelfstandige classis Middelharnis gevormd.

Als ds. Bel in "Stad" preekte, kwam hij op de fiets. Na de dienst nam hij de catechisatie voor de ouderling waar. Verlegen als ze dan waren, durfden de meeste catechisanten niets te zeggen, maar de predikant zei soms bewust iets verkeerd om hen uit de tent te lokken.

Samen psalmen zingen

Zijn werk op Goeree-Overflakkee onderbrak ds. Bel voor een reis naar de Amerikaanse gemeenten. Daar was ds. Van Zweden al verscheidene jaren de enige predikant. De classis Oost had eerst ds. A. van Stuijvenberg gevraagd enige tijd te komen helpen, maar die moest daar wegens huiselijke omstandigheden vanaf zien. Daarop besloot de classisvergadering van 19 maart 1946 ds. Bel uit te nodigen. Aanvankelijk was er geen plaats beschikbaar aan boord van de schepen van de Holland-Amerika Lijn en vervolgens kon de predikant niet weg vanwege het werk tijdens het wdnterseizoen. Daardoor duurde het tot 1947 voordat hij kon gaan. De reis duurde van april tot augustus. In Amerika bezocht ds. Bel alle gemeenten, behalve Sunnyside in het verre westen. In het Engels preken kon hij niet, maar samen met de jeugd psalmen zingen lukte wel, en naar de psalters luisterde hij dan maar. De terugreis maakte hij op hetzelfde schip als de christelijk gereformeerde ds. W Baaij, die een gemeente in Grand Rapids had bezocht. Beide predikanten leidden een dienst tijdens de zeereis.

Onopgemerkt jubileum

In 1949 werd ds. Bel in Krabbendijke bevestigd. Daar maakte hij in 1953 de watersnood mee. Kort tevoren had hij zijn gemeente al indringend gewaarschuwd dat er oordelen aanstaande waren. Tijdens de ramp ontving ds. Bel geloof dat Krabbendijke gespaard zou blijven. In het dorpje Oostdijk kwamen twee van zijn gemeenteleden om.

Dat ds. Bel in maart 1955 12V'2 jaar in het ambt stond, had men in zijn gemeente niet in de gaten. De predikant maakte het zelf op een zondagmorgen bekend, met de mededeling dat hij 's avonds een gedachtenisrede zou houden. Als tekst koos hij Psalm 68:20a: 'Geloofd zij de Heere'.

Het talent gezegend

Naast een grote gemeente vroegen de talrijke consulentgemeenten de aandacht. Ds. Bel kreeg ook een plaats in het Curatorium en in enkele deputaatschappen en besturen. Vooral de inwendige en uitwendige zending hadden de liefde van zijn hart. 'Mag een kerk wel de naam van kerk dragen, als daarin aan geen zending gedaan wordt? ' schreef hij in 1954 in het eerste nummer van zendingsblad Paulus. 'Het is waar, een zendeling kun je niet maken, maar de Heere kan er ons een schenken. We mogen de blinde heidenen toch niet aan hun lot overlaten'. Tijdens vergaderingen was ds. Bel geen man op de voorgrond. Hij trad vriendelijk op, maar zonodig ook heel doortastend. Hij zag zichzelf niet als een begaafd spreker. 'Denken jullie nog weleens om die dienaar met dat ene talent? ' vroeg hij eens in een consistoriekamer toen hij er tegenop zag om te gaan preken. 'Een ongekunstelde, eenvoudige man, maar hij heeft kennelijk vrucht op zijn werk ontvangen', zegt ds. Mijnders.

Menigmaal gevreesd

De herder en leraar van Krabbendijke stierf nog onverwacht, al waren zijn krachten al geruime tijd afgenomen door een hartkwaal. Een week voor zijn overlijden preekte hij nog in Giessendam. Op 15 juli 1959 werd ds. Bel op 66-jarige leeftijd weggenomen. Zijn weduwe overleefde hem meer dan 27 jaar.

Ambtsdragers krijgen, in Gods wijsheid, de vruchten op hun werk soms zelf niet te zien. Zo wordt van ds. Bel verteld dat na zijn overlijden de vrucht op zijn werk in Krabbendijke openbaar gekomen is. 'Menigmaal hebben wij gevreesd dat het weleens spoedig met hem kon zijn gedaan, bemerkende zijn ernstige hartkwaal, doch dat dit moment zo spoedig komen zou, zal wel niemand onzer hebben gedacht', zei ds. L. Rijksen tijdens de rouwdienst. Hij noemde eenvoud typerend voor zijn 'onvergetelijke broeder, met wie wij zo nauw verbonden waren'. De Zuid-Bevelandse gemeente was, zo plotseling nog, vacant geraakt. En anderhalve week na de begrafenis van ds. Bel viel er opnieuw een ledige plaats in het kerkverband, toen ook ds. Verhagen werd weggenomen.

(slot volgt)

Scherpenzeel,

L. Vogelaar

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009

De Saambinder | 16 Pagina's

Tweemaal een ontstellende tijding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009

De Saambinder | 16 Pagina's