Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods verschrikking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods verschrikking

Psalm 139:7-12

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Simeon en Levi hadden de mannen van Sichem koelbloedig uitgemoord, hun vrouwen en kleine kinderen gevangen genomen en al wat te plunderen was geroofd. Jakob beefde toen hij het hoorde.

Gij hebt, verweet hij zijn zonen, mij stinkende gemaakt onder de inwoners van dit land. Zij zullen zich tegen ons verzamelen en ons verdelgen, mij en mijn huis (Genesis 34:30). Inderdaad, het was waar. De Kanaänieten en Ferezieten zouden de gruwelijke slachtpartij nog gruwelijker vergelden. Vreselijk zou hun wraak zijn.Wat kon Jakob beginnen tegen zo’n grote, verbolgen overmacht? Maar er gebeurde niets. In alle rust kon Jakob die streek verlaten en optrekken naar Bethel, want Zijn Bewaarder was zijn Schaduw aan zijn rechterhand. Hij legde een grote verschrikking over de steden die rondom waren, zodat de heidenen met vervaardheid vervaard waren, waar geen vervaardheid was (Genesis 35:5, Psalm 53:6). God bezat hun nieren en vervulde hen met grote vrees. Zij waren zo versaagd dat ze eerder zouden vluchten voor het geruis van een waaiend blad, dan Jakob en de zijnen enig kwaad doen (Exodus 23:27, Leviticus 26:36).
De Heere legde die verschrikking níet op de heidenen omdat Hij de vuile misdaad van Simeon en Levi door de vingers zag, of omdat Jakob zeggen kon: Zo beloont Hij mijn godzaligheid. Hij deed het om Zijns Naams wil, opdat het slangenzaad het zaad der vrouw niet vermorzelen zou.
God bezit de nieren van elkmens.Wie beseft het? De kleinste gedachten over de mens zijn nog veel te groot, en de grootste gedachten over God blijven altijd veel te klein. De psalm voor de opperzangmeester is er, maar waar zijn de zangers? Het is inderdaad een wonder als een mens met David in waarheid mag wéten en instemmen: Gij bezit mijn nieren!

Gevoel
Velen denken zalig te worden door hun gevoel. Alsof hun opgeklopte emoties en hartstochtelijk zingen iets te maken hebben met de heilige bedaardheid van de zaligmakende bediening van Gods Geest! Het zal wat zijn als Christus, Die hun nieren proeft, tot hen zeggen zal: Ik ken u niet!
Velen beschimpen het bevindelijke leven van Gods kinderen. Zij menen dat een verstandelijk kennen van de waarheid Gods - gepaard met wat algemene gevoelens - hetzelfde is als oprecht geloven. Op hen is van toepassing dat de Heere wel nabij is in hun mond, maar verre van hun nieren (Jeremia 12:2b).
De wedergeboorte is een vernieuwing van de mens in al zijn delen. Ook - om zo te spreken - van zijn nieren. Er is allerlei droefheid en blijdschap, er is ook een droefheid naar God en een blijdschap in God. Er is een slaafse en een knechtelijke, maar ook een kinderlijke vrees. Naar haat hoeft men niet te zoeken, maar haat tegen de zonde is zeldzaam. ’s Nachts gaat genoeg in de mens om, maar wie kan met David zeggen: ‘Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren’ (Psalm 16:7)? Velen kunnen zeggen: ‘Mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot’, maar is hun verlangen heilig als bij Job (Job 19:27)?
Er is geen ware genade zonder gevoel.
Er is wel veel gevoel zonder ware genade; ook gemoedelijkheid en hartstochtelijkheid zonder ware genade. Ondertussen wordt geen mens zalig buiten zijn gevoelsleven om. Is de Schrift niet vol van de klachten, tranen, begeerten, benauwdheden en blijdschap van Gods heiligen, als even zovele kostelijke vruchten van Gods Geest?
De Nederlandse belijdenisgeschriften spreken er ook over: Dat God een drie-enig God is ‘weten wij, zo uit de getuigenissen der Heilige Schrift, als ook uit Hun werkingen, en voornamelijk uit degene die wij in ons gevoelen’ (NGB-9). Gods kind wordt van zijn verdorven bestaan niet verlost zolang hij op aarde is, ‘opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van het lichaam dezes doods verlost te worden’ (NGB-15).
Is er een levend geloofsgezicht op het eeuwige leven, dan wordt het beginsel van de eeuwige vreugde in het hart gevoeld (Heidelbergse Catechismus, vraag en antw. 58). ‘Ondertussen getuigt de Schrift dat de gelovigen in dit leven... dit volle betrouwen des geloofs en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen...’ (Dordtse Leerregels, V-11). En met grote liefde wordt een uitnemende raad gegeven aan ‘degenen die werkelijk bekommerd zijn en het levend geloof in Christus...in zich nog niet krachtig gevoelen’ (zie DL I-16).

(wordt vervolgd)

Barneveld, ds. C. Hogchem

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2009

De Saambinder | 20 Pagina's

Gods verschrikking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2009

De Saambinder | 20 Pagina's