Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Jakobsladder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Jakobsladder

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

...gij zult groter dingen zien dan deze. Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. Johannes 1:51a, 52

Evenals Jakob was ook Nathanaël een oprecht man, een Israëliet in welken geen bedrog was. Hij moest en mocht dat geloven, omdat de Heere Zich aan hem openbaarde. De plaats waar dat gebeurde was voor hem een Bethel. Vol liefde en vreugde heeft hij beleden: Rabbi, Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israëls! Noemt Gij mij een ongeveinsde Israëliet, dan ben ik Uw onderdaan. Gij zijt de Mijne, ik ben de Uwe! Nathanaël mocht de Persoon van de Middelaar aanschouwen als zijn God en Koning. Zijn ogen waren zalig van zien. Er was een volkomen volheid in. Wat ontbrak hem nog? O, is dit niet een groot ding? Vraag het aan hen die er naar uitzien zonder te zien. Die moeten zeggen: De uitgestelde hoop krenkt het hart. Vraag het aan hen die doorleefden: De begeerte die komt, is een boom des levens. Wonderlijk, zoet en onuitsprekelijk! Des te opmerkelijker is het antwoord dat de Heere aan Nathanaël geeft: Gij zult groter dingen zien. Groter dan déze. Dát zegt de Heere, juist nu, nu er in Nathanaëls ziel een vloed van vrede is. Waarom? Om hem met deze belofte nader te onderwijzen. Vriendelijk en lieflijk! Opdat Nathanaël zou weten dat de Heere het goede werk niet alleen in hem begonnen heeft, maar ook in de weg van doorgaande bekering zal voortzetten en voleindigen. Nathanaël, het ding dat gij gezien hebt, is groot. Houd hetgeen gij hebt! Maar deze volheid is het einde niet. Mijn heerlijkheid hebt gij gezien toen Ik Mij in Mijn alwetendheid aan u openbaarde, maar Ik zal Mij nader aan u openbaren. Gij zult Mij vervolgen te kennen, meerdere én grotere dingen zien. En uitroepen: De zaligheid is mij nader dan toen!

Nathanaël en de andere discipelen hebben niet begrepen wat de Heere bedoelde. Ook zou de vervulling van deze belofte zo heel anders gaan dan zij ook maar konden denken. Daarom zegt de Heere: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden... Dat is: al verstaat u het nu niet, geloof alleenlijk! Amen, amen - waarlijk, waarlijk, hetgeen Ik u beloof, zal zeker vervuld worden. Ik zeg ulieden - Ik, de ware Messias, de Zoon van God. De Rabbi die boven alle profeten is en alle dingen weet. ‘Opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt dat Ik het ben’ (Joh. 13:19). Na dezen zullen ze het verstaan. De indachtmakende Geest zal hen in alle waarheid leiden en ook deze woorden in hun gedachten terugbrengen en verklaren. Dan zullen ze de grotere dingen bewonderen als evenzovele grotere wonderen. Niet ons, o Heere, niet ons, want de grotere dingen zijn niet waar geworden omdat wij bekwaam waren om op Uw belofte te bouwen en te vertrouwen, integendeel, maar omdat Gij het gedaan hebt! Het mag onze aandacht wel hebben dat de belofte die de Heere geeft, terugwijst naar wat eenmaal Jakob gezien had in een droom: ‘Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen’. Jakob zag en hoorde in een droom, maar de discipelen zagen de vervulling. Jakob zag een ladder die hemel en aarde verbond, de discipelen zagen de Middelaar Gods en der mensen. Jakob zag de Heere staande op de ladder, de discipelen zagen God geopenbaard in het vlees. Jakob heeft de belofte van verre gezien, geloofd en omhelsd, maar tot Zijn discipelen heeft de Heere gezegd: ‘Uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. Want voorwaar Ik zeg u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen die gij hoort, en hebben ze niet gehoord” (Matth. 13:17). Toch, zowel Jakob als de discipelen zagen door het geloof en deelden in dezelfde genade. Jakob zag de hemel geopend, en zie! Op de ladder klommen de engelen Gods op en neder. En de discipelen? De Heere had gezegd: ‘Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen’. Wat bedoelt de Heere daarmee? Wat is de betekenis van wat Jakob zag? Ook hier is van toepassing wat we lezen in artikel 9 van de NGB: ‘Maar hetgeen voor ons wat duister is in het Oude Testament, dat is zeer klaar in het Nieuwe’.

De Zoon des mensen
In de droom van Jakob raakte het opperste van de ladder aan de hemel. Dít had Nathanaël beleden toen hij zei: Gij zijt de Zone Gods. Zijn Koning is waarachtig God. Tegelijk was de ladder in Jakobs droom op de aarde gesteld, wat Jezus verklaart door Zich de Zoon des mensen te noemen. De tweede Persoon in het Goddelijke Wezen verenigde Zich met de menselijke natuur door vlees en bloed aan te nemen uit de maagd Maria. Hij is de Zoon des mensen, het beloofde Zaad der vrouw. Immanuël, God met ons! O, de grote God van hemel en aarde werd onzer één, de mensen in alles gelijk, uitgenomen de zonde. De mens moest betalen voor de zonde, maar alleen God kon het doen. Gods Zoon werd mens en was alzo beide partijen even na, volkomen bekwaam en gewillig om alle gerechtigheid te vervullen. Deze Held is de trappen van vernedering en verhoging gegaan. Tot verheerlijking van Gods deugden, om de zielen van de Zijnen te redden van de dood. De Ladder van ’s Vaders welbehagen!

De engelen Gods
Jakob droomde; zie, een ladder...; en zie, de engelen Gods klommen daarbij op en neder. Daarvan zegt de Heere Jezus: opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. Christus, de Engel des HEEREN, is het Hoofd van de engelen. Waar Hij gaat, volgen zij. Waar Hij is, zijn zij. Zo is het geweest sedert hun schepping, is het gebleven voor de uitverkoren engelen en zal het voor de engelen Gods zijn in eeuwigheid. En hoewel het overgrote deel daarvan voor ons verborgen is, wordt af en toe in de Schrift een tipje van de sluier opgelicht. Juist als we lezen over de gangen van vernedering en verhoging van de Ladder Jakobs. Toen Hij in de wereld kwam en was, waren de engelen opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen. Dat is: zij waren getuigen van Zijn diepe vernedering. Gabriël werd tot Zacharias en tot Maria gezonden. Een engel verscheen Jozef in de droom. Toen de Zaligmaker geboren was te Bethlehem, kwam een hemelse boodschapper tot de herders. Kort daarop was er met hem een hemels heirleger, prijzende God. Ruim een jaar later verscheen twee keer een engel Jozef in de droom (Matth. 2:13, 19). Na de verzoeking door de duivel in de woestijn was Jezus bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem (Markus 1:13). In de hof van Gethsémané werd van Hem gezien een engel uit de hemel, die Hem versterkte. En op Golgotha...? De engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen, zo was het óók in de gangen van Zijn verhoging. Een engel werd gezonden om de steen van de mond des grafs af te wentelen. Jezus leeft! Engelen verkondigden de bedroefde vrouwen grote blijdschap: ‘Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan’ (Lk 24:5b, 6a). Jezus voer ten hemel, maar twee engelen werden gezonden tot de discipelen op de Olijfberg. En op de jongste dag zullen al de geslachten der aarde de Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid; alsdan zal Hij Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid (Matth. 24:30, 31). De Heere zei niet tegen Zijn discipelen (tot henlieden): Van nu aan ziet gij de hemel geopend. Dan zouden zij immers zonder ophouden zien, maar dat is voor de eeuwigheid bewaard. Wat de Heere hen dan wel beloofde? Op hun eerste zien van de heerlijkheid van de Persoon des Middelaars, zou nader zien van groter dingen volgen: zij zouden Hem vervolgen te kennen in de trappen van Zijn vernedering en verhoging. Al wat van de Zaligmaker geschreven was in de Wet van Mozes, en de Profeten, zouden zij in de Zoon des mensen vervuld zien. Daarvan getuigen en zeggen: ‘Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u...” ( 1 Joh. 1:3). Zij zouden zien met hun lichamelijk ogen én door het geloof, tot hun zaligheid. Zoals ook in het leven van de patriarch Jakob het heil des Heeren in de beloofde Messias nader werd geopenbaard en toegepast. ‘Indien dan de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt...’ Maar: zálig! Jakob zag op zijn uiterste de geopende hemel, en riep uit: Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE! Eenmaal zal voor Gods arme volk de bede voorbij zijn: Geef dat mijn oog het goed aanschouw’.

De Koning Israëls
Nathanaël had beleden: Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning Israëls! Hij zou groter dingen zien dan deze. Zijn majesteitelijke heerlijkheid, wandelende op de golven. Zijn Koninklijke heerschappij, toen doden door Hem werden opgewekt. Maar ook dat Jezus Zich als een Lam ter slachting liet leiden. Was dat zijn Koning? Waarom verdelgde Hij die bende niet? Evenals al de discipelen werd ook Nathanaël aan Hem geërgerd, Hem verlatende. Toen kwam de tijd dat Nathanaël met de andere discipelen achter gesloten deuren zat, als begraven, midden in verlorenheid en dood. Hun hoop was vergaan. Jezus was gekruisigd, terwijl boven Zijn hoofd geschreven was: Jezus de Nazarener, de Koning der Joden. Jezus wendde Zijn hand tot de kleinen; ook Nathanaël werd toegeroepen: Vrede! Ook híj heeft bij de Zee van Tiberias gezien: ‘Het is de Heere’. Nathanaël zag zijn Koning gaan naar de troon. Houdende zijn ogen ten hemel, totdat twee engelen Gods zeiden: ‘Gij Galilese mannen’. Groter dingen... Ook de zending van de Geest door de Vader in Christus’ Naam. Uw Koninkrijk kome! Drieenig God, U zij al de eer!

God heeft gegeven
Nathanaël wordt elders Bartholomeüs genoemd (onder meer in Matth 10:3, Hand. 1:13), dat is: zoon van Tolmai. Had hij een Joodse moeder en een Samaritaanse vader? Want Tolmai is een Samaritaanse naam. Bartholomeüs is zijn afkomstnaam, Nathanaël zijn genadenaam: God heeft gegeven. Nathanaël ziet nu zijn Koning, zonder onderbreking, zonder einde. Ondertussen worden er nog steeds nieuwe onderdanen toegebracht. Ze worden van dood levend gemaakt, zoals Nathanaël. Zoals hij en Jakob vinden ze geen rust buiten Christus. En ook zij zullen alleen de Zaligmaker zien als zij van Hem gevonden worden. Vrije genade werkt op een wonder aan, ter verheerlijking Gods. De Koning zal de Zijnen verlossen en regeren, rechtvaardig, wijs en zacht. Zijn oog zal op hen zijn, ook al zien ze Hem niet... En Zijn engelen zullen hun vrienden en dienaren zijn. Wat er toch bij God te verkrijgen is! Uit genade, in een rechte weg. En hoewel Gods kinderen niet bij gelijke mate worden verzekerd van hun aandeel aan Christus, zal altijd waar zijn: ‘Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen’.

Alle oog zal Hem zien. Tot eeuwige zaligheid of tot eeuwig afgrijzen. Hoe zult gij Hem zien? Als uw Rechter of als uw Liefste? Ga uit, en vraag of Hij u maken wil zoals het Hem behaagt! Die de blinden het gezicht geeft en de tong van de stomme doet juichen. Al wat de Vader aan Jezus geeft, zal tot Hem komen. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Welgelukzalig toch is de mens die het wonder mag smaken: ‘Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan’ (Hebr. 2:16). Eeuwig wonder als we een oprechte Israëliet zullen bevonden worden, als we grote en groter dingen mogen zien. Zoals Lazarus, die de kruimels begeerde. En de bedelaar stierf en werd van de engelen gedragen in Abrahams schoot.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 2010

De Saambinder | 20 Pagina's

De Jakobsladder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 2010

De Saambinder | 20 Pagina's