O, dag zeer groot van heerlijkheid
O, dag zeer groot van heerlijkheid
Van Goddelijke majesteit
Wie zou toch God genoegzaam loven,
Die op het blijde Pinksterfeest
Gezonden heeft de Heil’ge Geest
Op Zijn apostelen van boven?
Eendrachtig waren zij te saâm
Vergaderd in des Heeren Naam,.
Hun hart in bidden opgeheven.
En ziet, aldaar geschiedde uit
De hemel haastig een geluid
Als van een wind zeer sterk gedreven.
’t Huis waar zij zaten werd geheel
Daarvan vervuld in ieder deel.
Hierna verscheen een groter wonder,
Want allen zagen in dat uur
Verdeelde tongen als van vuur,
En ’t zat op elk van hen bijzonder.
Zij zijn zeer haast vervuld geweest
Al samen met de Heil’ge Geest.
Met and’re talen zij begonden
Te spreken, zo de Geest zeer vrij
Gaf uit te spreken, zodat zij
Als d’ eigen taal de spraak verstonden.
O, hemels vuur, daal op ons neer,
Opdat wij mogen meer en meer
In heil’ge liefd’ en ijver branden.
Geef ons te spreken altemaal
Uw wond’ren met een nieuwe taal,
Doorsnijd toch onzer tongen banden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2011
De Saambinder | 16 Pagina's