Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De troost van Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De troost van Pasen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In alle heilsfeiten ligt voor de Kerk des Heeren een grote troost. Zo ook in het heerlijke heilsfeit van de opstanding van Christus.

Waaruit bestaat de troost van Pasen voor de Kerk? Die bestaat in de gelovige ontmoeting met de Middelaar, Die dood is geweest en Die weder levend is geworden. Zoals de Middelaar eenmaal sprak tot Thomas in Johannes 20:27: ‘Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig’. Door het geloof te mogen zien op de levende Middelaar met doorboorde handen en een doorstoken zijde als de tekenen en de zegelen van Zijn volkomen genoegdoening aan het recht van Zijn hemelse Vader.
Maar welke troost mag er dan door het geloof geput worden uit die opgestane Levensvorst? Op diverse plaatsen spreekt de apostel Paulus daarvan in zijn brieven en dat wel op onderscheiden manier.
In Romeinen 4, waar de apostel spreekt over Abrahams rechtvaardiging uit het geloof, zegt hij in vers 23- 25: ‘Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is; maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, namelijk dengenen, die geloven in Hem Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft; Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking’.
Paulus wijst hier op de onbevattelijke troost die voortvloeit uit de gelovige ontmoeting met de opgestane Levensvorst, namelijk de rechtvaardigmaking van de zondaar voor God. En wat mag dat ook de werkelijkheid zijn wanneer de rechtvaardigheid van Christus wordt toegerekend aan een doodschuldige zondaar en die zondaar die rechtvaardigheid door het geloof mag omhelzen als zijn gerechtigheid. Dan mag de vrede met God het hart vervullen.
In Filippenzen 3 gaat de apostel de strijd beschrijven om uit de dood der zonden te mogen opstaan. Om een leven te mogen leiden tot eer van God. Om te mogen wandelen in de wegen des Heeren. En om daar iets van te mogen beoefenen, zegt hij in vers 10 en11: ‘Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden’.
Waar mocht de troost en de kracht in de strijd tegen de zonde liggen in het leven van de apostel? Nergens anders in dan in de gelovige ontmoeting met de opgestane Levensvorst. Een blik in de doorboorde handen van de Middelaar, daaruit vloeide de kracht voort om Gode te leven. De doorboorde handen van de Middelaar waarin getekend ligt de strijd die Hij streed en de prijs die Hij betaalde om de Zijnen te verlossen. Wat een troost en kracht dan in de Levensvorst in de strijd tegen de zonde voor een ziel die er achter komt dat ze in zichzelf geen kracht heeft tegen die grote menigte.
In 1 Korinthe 15 beschrijft Paulus de strijd tegen de dwaalgeesten die de opstanding der doden loochenden.
Om tegenover deze dwaalgeesten de zekerheid van de opstanding der doden te bewijzen, zegt hij in vers 20: ‘Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn’.
Hiermee gaat de apostel de zekerheid van de zalige opstanding bewijzen, maar tevens de troost aanwijzen die er ligt in de gelovige ontmoeting met de opgestane Levensvorst, wanneer het gaat over de zalige opstanding uit de doden. Het is immers het verlangen van de Kerk om eenmaal volmaakt God te mogen dienen naar lichaam en ziel beide. Beide zijn ze immers gekocht door het dierbaar bloed van Christus. En welk een grote troost ligt er dan wat dat betreft ook in de gelovige ontmoeting met de Eersteling.

De onderwijzer van onze Heidelbergse Catechismus spreekt op dezelfde wijze van de troost die er voortvloeit uit de ontmoeting met de opgestane Levensvorst wanneer hij zegt in Zondag 17: ‘Wat nut ons de opstanding van Christus? Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding den dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken.
Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven.
Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding’. Dus drieërlei troost Christus’opstanding: tot rechtvaardigmaking, tot heiligmaking en tot heerlijkmaking.
Wat een zalige troost ligt er dan toch voor de Kerk in de opstanding van Christus. Ook voor u?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2012

De Saambinder | 20 Pagina's

De troost van Pasen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2012

De Saambinder | 20 Pagina's