Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De afgewentelde steen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De afgewentelde steen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. Markus 16:4

De dood is overwonnen, het leven is duur betaald door de dood van de Borg en wordt uit genade weggeschonken aan verloren zondaren. Dat is immers de diepste betekenis van Pasen. Paulus heeft deze les door genade mogen leren.

Dat blijkt uit zijn getuigenis in Romeinen 4:25: Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Hoe gelukkig is het volk dat deze Zaligmaker mag kennen, niet alleen in de dierbaarheid van Zijn Persoon, niet alleen in de algenoegzaamheid van Zijn offerande, maar ook in de kracht van Zijn opstanding. Hij is de Middelaar Die tussentreedt in het strenge gericht van God. Daar ontvalt een zondaar alles, daar blijft het rechtvaardige vonnis van de drievoudige dood over. Maar, o eeuwig wonder daar schenkt God de gerechtigheid van Christus aan een doemwaardige zondaar en om Zijnentwil vergeving van alle zonden.
Hoe blind waren de discipelen en ook de vrouwen voor deze rijke weldaad van Pasen. Nauwkeurig hadden de vrouwen het sterven van hun Meester gevolgd. Ze hadden Hem zien hangen aan het kruis, ze hadden Hem horen spreken. Toen leefde Hij nog. Maar ze hebben ook gezien hoe Hij Zijn laatste adem uitblies en zo Zijn geest overgaf in de handen van Zijn Vader. Ze zagen hoe het ontzielde lichaam van het kruis werd afgenomen en in het donkere graf werd gelegd. De zware steen werd voor het graf gerold. En zo brak voor de vrouwen de sabbat aan, een rustdag zonder rust, een gedenkdag met zoveel verwarde gedachten.

Vroeg zijn ze die zondag opgestaan. Maria Magdalena, Salome en Maria de moeder van Jakobus en Joses hebben de specerijen bij zich om het lichaam van de Heere Jezus te balsemen. Hun liefde tot de Zaligmaker is sterk, maar hun onkunde is ook groot.
Had hun Meester niet vele malen gezegd dat Hij zou opstaan uit de dood?
De vrouwen hebben dat, net als de discipelen, niet verstaan. En daarom gaan ze op weg om een dode Jezus te zalven. Er is geen gedachte dat Hij ooit uit het graf zal opstaan. Elk licht over de opstanding ontbreekt, het geloof is zwak en dan ontbreekt het ook aan hoop, aan blijdschap, aan vrede, aan zaligheid. Wat is het een wonder dat het liefdevuur niet wordt gedoofd.
Dat wordt brandende gehouden door de Heilige Geest.
Onderweg naar het graf stellen de vrouwen elkaar een vraag: “Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen?” We mogen de vraag wel stellen waar de grootste steen lag: voor het graf of in het hart van de vrouwen? Of in mijn hart! Weet u dat er een steen des doods op uw ziel ligt? Door onze diepe val in Adam zijn we gescheiden van God. De steen van onze zondeval is zeer groot, die rollen we niet zomaar weg. We liggen allemaal van nature in een donker graf, met een steen van vijandschap, ongeloof en ongehoorzaamheid ervoor. Is het uw vraag geworden: “Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen?” Heman verstond deze vraag heel goed. We horen hem in Psalm 88 klagen: “Ik ben gerekend met degenen die in den kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is; afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand.” Hoe bang wordt het voor de ziel als de macht van zonde en dood drukt. Dan wordt er geroepen om hulp, maar er schijnt geen helper te zijn. “HEERE, hoe lang schreeuw ik, en Gij hoort niet?” zo kermt de profeet Habakuk.
Lezer, zeg eens, wie liep er met de Paasdagen met een steen op zijn of haar ziel? Wie heeft de onmogelijkheid om zalig te worden zo pijnlijk moeten inleven? Wie vreest dat zijn werk geen waarheid is geweest? Wie voelt zichzelf hard als een steen, onbuigzaam als een diamant? Misschien hebben anderen wel gezegd: Je moet geloven, Jezus is opgestaan, dat is toch een reden om blij te zijn?
U hoorde het aan, maar u kon er niet jaloers op zijn. Nog veel minder werd u erdoor geholpen. U durft het voor de eeuwigheid niet te wagen met een volk dat geen onmogelijkheden schijnt te kennen. Dat zijn mensen die geloven vast dat het met hen wel goed zit. Er hoeft geen steen van onwil, onmacht en onmogelijkheid weggerold te worden, want ze zijn juist zo gewillig om zalig te worden. Zullen we ons zo voor eeuwig bedriegen? Dat zal erg zijn!
En toch, hoe onmogelijk het er ook voorstaat voor de vrouwen, toch is het een waarheid dat de steen al weggerold is op het ogenblik dat de bange vragen in hun ziel branden. Stel toch voor dat de vrouwen moedeloos waren teruggegaan, omdat er toch een grote steen voor het graf lag, dan hadden ze hun Meester niet ontmoet.
Daarom, bekommerde, vreesachtige zielen, houd aan, grijp moed, want ook uw hart zal vrolijk leven. Nooddruftigen, veracht Gods goedheid niet, nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.
Als de vrouwen dichterbij het graf komen, zien ze dat het onmogelijke is gebeurd: De steen is weggerold. O, nu zullen ze vast tot de conclusie komen dat de Heere Jezus is opgestaan. Allerminst, ze zijn nog net zo blind voor de opstanding als toen ze uit Jeruzalem weggingen. Alleen de Heilige Geest kan het licht in hun harten laten opgaan.
Die stille, harde steen bevat ondertussen een rijke prediking. Wat is er gebeurd? Een engel opende als knecht de deur voor de Levensvorst. God de Vader wekte Zijn Zoon op uit het graf.
De Vader is nu geen Rechter meer.
Door het offer van Zijn Zoon is Hij verzoend. Door Christus op te wekken, gaf Hij Zijn goedkeurig over diens Borgwerk. Riep Jezus aan het kruishout uit: “ Het is volbracht”, op Paasmorgen antwoordt de Vader: “Het is volbracht”. Het offer is gebracht, de schuld van de uitverkorenen betaald, Gods Naam verheerlijkt.

Echt Pasen wordt het op grond van het volbrachte werk van de Middelaar.
In het stille graf is ook de Zoon Zelf heilig werkzaam. Wekte de Vader Zijn Zoon op, Christus stond in eigen kracht op. Door Zijn Goddelijke kracht ontworstelde Hij Zichzelf aan de kaken van de dood. Hij kon niet langer in het graf vastgehouden worden. Hij had de bevoegdheid om de dood van Zich af te schudden en het leven weg te schenken aan een volk dat midden in de dood ligt.
Nu blijkt ook dat de Heilige Geest het lichaam van de Borg bewaard heeft in het graf. “Jezus is krachtig bewezen de Zoon van God naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden”, zo schreef Paulus aan de Romeinen.
Daar ligt de weggerolde steen als een onderstreping van Jezus’ woorden: Breek dezen tempel en in drie dagen zal ik denzelven oprichten (Joh. 2:19).
En toch gaat er nog geen licht op in de harten van de vrouwen. Al zijn de bezwaren omtrent de steen nu opgelost, al gebeuren er wonderlijke dingen, het ontbreekt nog altijd aan licht. Gods volk is niet zomaar uit de banden verlost, daarvoor hebben ze de toepassing van Gods Woord nodig.
Wat een groot verschil met een conclusiegeloof dat voor elke nood wel een tekst onder handbereik heeft en zonder problemen Gods Woord op zichzelf toepast. We zien de vrouwen het graf ingaan. Met hun specerijen, op zoek naar het dode lichaam van de Heere Jezus. Maar ook deze steen van de blindheid zal weggerold worden. Gods werk is immers volkomen.
Door middel van de engel onderwijst de Heere de vrouwen in de waarheid van de opstanding. Ja, als ze straks uit het graf gaan om in Jeruzalem de discipelen op de hoogte te brengen van het nieuws, ontmoet de Heere Jezus Zelf de vrouwen. Dan wordt de laatste steen weggenomen. Dan mogen ze het met eigen ogen zien: “De steen dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft, laat ons op denzelven ons verheugen en verblijd zijn” (Ps. 118:22‑24). O, welk een blijdschap vervult dan hun ziel. Ze hadden afscheid moeten nemen van een stervende Jezus. Met alles wat er gebeurd was, waren ze in de dood terecht gekomen. De onmogelijkheden waren groter dan ooit tevoren. Maar nu is alles opgelost door de opgestane Levensvorst. Nu schenkt Hij Zichzelf weg, met Zijn gerechtigheid. Hoe groot is de verwondering over zo’n zondaarsliefde. Nu vrouwen, nu hoeft u nooit meer te twijfelen. Nu altijd het oog geslagen op de opgestane Zaligmaker. Nu hoeft u nooit meer op stenen te kijken, nu mag u altijd zingen!
Zou het waar zijn? Of zal er weer een dag aanbreken dat ze de dichter van Psalm 30 weer gaan begrijpen: “Want, HEERE, Gij had mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborg, werd ik verschrikt” (Ps. 30:8). En toch, als ooit de stenen zijn weggerold, zal het gebed van deze dichter niet uitblijven: “Hoor, HEERE, en zijt mij genadig, HEERE, wees mij een Helper” (Ps. 30:11). En de oplossing zal niet achterblijven, want God laat niet varen de werken Zijner handen: “Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden en mij met blijdschap omgord. Opdat mijn eer U psalmzinge en niet zwijge. HEERE mijn God, in eeuwigheid zal ik U loven” (Ps. 30:12‑13).
En dat omdat Christus offerande alle stenen wegneemt. Dat is het rijke Evangelie voor een hulpeloos volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2012

De Saambinder | 20 Pagina's

De afgewentelde steen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2012

De Saambinder | 20 Pagina's