Verslag bevestiging/intrede kandidaat A.T. Huijser te Sliedrecht

Woensdag 5 september was een dag van blijdschap en verwondering voor de gemeente van Sliedrecht. Kandidaat Huijser werd op deze dag als herder en leraar aan onze gemeente verbonden.
De diensten werden gehouden in het kerkgebouw van de “moedergemeente” Hardinxveld-Giessendam.

Bevestiging
Ds. M.J. van Gelder bediende het Woord uit Lukas 24:47a: “En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden.”
De predikant richtte enkele persoonlijke woorden tot zijn schoonzoon, kandidaat Huijser en ook tot de gemeente Sliedrecht, waar hij regelmatig is voorgegaan.
Het thema was: In Christus Naam prediken.
1. de opdracht; 2. de bekering; 3 vergeving der zonden.

1. De opdracht
Gods dienaren hebben van Gods wege de opdracht om in Christus Naam te prediken.
Die opdracht is gefundeerd in het: “Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage.” Deze weg moest Hij gaan, want God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. Deze weg wilde Hij ook gaan. Hij heeft in de eeuwigheid gezegd: Ik zal Borg zijn.
In de tijd heeft Christus alles verworven en heeft Hij uitgeroepen: “Het is volbracht”. Hij heeft Zijn gemeente gekocht met Zijn dierbaar bloed. De dienaren van het Evangelie, gedrongen door de liefde van Christus, hebben de opdracht dit in Zijn Naam te prediken.

2. Bekering
We zijn van God afgekeerd en liggen verloren in Adam. Als we onbekeerd voortgaan, onteren we God en verwoesten we onze eigen ziel. Daarom zou God niet onrechtvaardig zijn als Hij de wereld verloren zou laten gaan. Bent u daar al voor ingewonnen? De Heere roept echter op tot bekering, tot wederkeer. Dat eist Hij en daar spoort Hij toe aan, want Hij heeft recht op u. Bekeert u o huis Israëls. Waarom zoudt gij sterven?
Bekering is niet alleen Gods eis maar ook Zijn gave. “Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en u een vlesen hart geven.” Waar de Heilige Geest bekering werkt, wordt het hart vertederd en verbroken. Het is een vrucht van Christus’ verdienste. Dat moet gepredikt worden.
Er moet niet over de bekering worden gepreekt, maar de bekering zelf moet worden gepreekt.

3. Vergeving der zonden
Zonde is overtreding van Gods gebod.
“Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.”
Geloven wij die vloek over ons bestaan?
Dan ga je niet gerust door het leven. Dan zal een door schuldbesef verslagen ziel tot God gaan roepen. Een God die echter geen afstand neemt van Zijn recht. De Heilige Geest doet daarin buigen onder God. Maar er is vergeving! Vergeving moet gepredikt worden. “Wie is slecht, hij kere zich herwaarts.”
Hoe krijg ik deel aan die vergeving? Alleen door de Heilige Geest. Hij overreedt zielen, wint in door het dierbare Evangelie, schenkt vrede in het hart, en maakt gevangenen vrij.

Ds. G.J. van Aalst leidde de bevestiging en las het formulier om de dienaren des Goddelijken Woords te bevestigen. Na het lezen van het formulier antwoordde kandidaat Huijser op de gestelde vragen met: “ Ja ik, van ganser harte”.
Naast ds. Van Aalst namen aan de handoplegging deel: ds. A. Moerkerken, ds. M.J. van Gelder, ds. L. Blok, ds. B. Labee, ouderling H.J. Bleijerveld en ds. W.J. Karels.
Ds. van Aalst sprak de nieuwe herder en leraar vervolgens met enkele persoonlijke woorden toe. Hij wees op de wegen die de HEERE met hem is gegaan. De Heere vervult Zijn belofte door het onmogelijke heen. Ds. Van Aalst benadrukte dat de eerste taak van de dienaar des Woords ligt in de verkondiging van het Woord en de voorbereiding daarop. Hij hoopte dat de gemeente van Sliedrecht maar veel over de dominee zou spreken.
Niet met elkaar, maar met de Heere.

Intrede
De tekst voor de intredepreek van ds. A.T. Huijser was uit Jesaja 62:1: “Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil, zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt.”
Het thema voor de preek was:
Een hartelijk voornemen om Sions wil.
1. De inhoud van dat voornemen;
2. Het uitzien bij dat voornemen.

1. De inhoud van dat voornemen
“Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn;”
Jesaja mocht ver vooruit zien. Hij mocht zien op de wegvoering van het tweestammenrijk, op hun terugkeer, ja zelfs tot op de komst en het werk van Christus. Hij zag Gods gerichten komen, maar mocht ook zien op de vastheid van Gods verbond. De HEERE zou zich opnieuw over Sion ontfermen. Dat mag hij verkondigen. Vandaar: Om Sions wil zal hij niet zwijgen. Uit liefde tot Sions God maar ook tot Sions volk. Hoe kan Jesaja dat volk lief hebben? Enkel omdat dat volk door God geliefd is. Want Sion is van God begeerd.
Daarom kan en mag hij niet zwijgen. Een brandende begeerte om Sions wil vervulde zijn hart. Zo is het ook nu met de dienaren van God. De boodschap voor Sion begint in Gods welbehagen, want daar ligt alleen de ruimte. Niet voor vrome mensen maar voor goddelozen en vijanden. Die worden met God verzoend.
Om Sions wil mogen, kunnen en willen we niet zwijgen, aldus ds. Huijser. Niet zwijgen over de absolute doodstaat van de mens en zijn totale onvermogen om enig goed voort te brengen. Niet zwijgen over de eisen van Gods recht, want God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. Maar dan ook niet zwijgen over Die ene Naam onder de hemel gegeven, waardoor wij moeten en kunnen zalig worden, en hoe de Heilige Geest deze zaken nu uitwerkt in de harten van Gods gunstgenoten.
“...en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn…” Dit ziet op het biddend werkzaam zijn met Sions noden voor het Aangezicht van Sions God. Jesaja, en al Gods knechten hebben niet alleen te spreken in het openbaar, maar ook te smeken in de binnenkamer ten goede van Sion.

2. Het uitzien bij dat voornemen
“...totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt.”
Jesaja spreekt niet zonder verwachting.
De HEERE heeft hem Zelf verwachting voor Sion gegeven.
De HEERE zal Sion recht doen, door het volk haar verloren, en tegelijk verspeelde rechten, weder te geven. Sions verdiende recht was om verloren te gaan. Maar Sion krijgt genaderecht op grond van Christus’ gerechtigheid. En die gerechtigheid, die verlossing van Sion zal voortkomen als een glans, d.w.z.: zoals de zon opgaat. Voordat de zon opkomt, is het in de natuur het donkerst. Zo was het bij Sion in ballingschap en zo is het bij het geestelijk Sion. Dan is alle hoop vervlogen. Maar toch zal het gebeuren.
Daarom zegt Jesaja het onder een ander beeld nog een keer: en haar heil als een fakkel die brandt. Christus zal voortkomen als een glans en Zijn heil als een fakkel die brandt. En alleen als Hij lichten gaat in de ziel zal de duisternis van zonde, schuld en oordeel verdreven worden. Dat is ons uitzien voor Sliedrecht: dat Christus in haar voort mag komen als een glans en Zijn heil als een fakkel die brandt. Daar is een eerlijke boodschap voor nodig, in het tekenen van onze diepe val in Adam. In het aanwijzen van de schuld van uw ongerechtigheid en het tekort van uw eigen gerechtigheid. Dan alleen zal Christus’ gerechtigheid waarde krijgen voor de ziel.

Na de preek sprak ds. Huijser nog enkele woorden tot diverse personen en instanties.
Vervolgens werd hij toegesproken door de consulent ds. W.J. Karels namens de classis Dordrecht en de Particuliere Synode Zuid-West, ds. J.J. van Eckeveld namens het Curatorium, student S.W. Janse namens de studenten van de Theologische School, ds. J.W. Schoonderwoerd namens de plaatselijke kerken, wethouder J.P. Tanis namens de burgerlijke gemeente en ouderling H.J. Bleijerveld namens kerkenraad en gemeente.
Tenslotte werd ds. Huijser toegezongen psalm 40:5.

H. Kroon, scriba

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen