Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankdag en dankdag-gave

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankdag en dankdag-gave

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben. Want zij allen hebben van hun overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar gansen leeftocht. (Markus 12:43, 44)

Een stroom van mensen ging langs de schatkist en wierp er een stroom gaven in. Tegenover de schatkist zat Jezus, Die de schare zag en kende, elke tempelganger in het bijzonder.
En ook de gaven die in de schatkist werden geworpen: talenten, zilverlingen, dénaries, penningskens...
De gevers, hun gaven en hóe die gaven gegeven werden - dat alles was bij Hem bekend. Zoals Hij dat ook weet als tijdens de eredienst de collectezakken rondgaan. Jezus ziet u, ook al zijn er honderden of duizenden mensen. Hij is de Kenner van uw omstandigheden, bezittingen en hart - van de binnenkant en buitenkant van uw leven. Wie kan beter de waarde van uw gaven bepalen dan Hij, Die niet aanziet wat voor ogen is maar meet met hemelse maatstaven? Zou Hij Zich ooit vergissen?

Jezus ziet een weduwe
Onder de mensenzee bevond zich een weduwe, zoals te zien was aan haar eenvoudig kleed. Eens was ze een blijde, jonge bruid. Nú draagt ze de sporen van verdriet op haar gezicht. Weduwe is een klein woord voor veel leed. Deze weduwe was bovendien arm. Ze werkte hard, maar de inkomsten waren schamel.
Zó gering dat ze leefde van het ene gebrek naar het andere. En zo was haar leven getekend door zowel rouw als gebrek.
Onopvallend bevond ze zich tussen de mensen, maar Jezus’ oog zag haar. Zoals Hij haar altijd zag met al haar moeite en verdriet. Zoals Hem ook nu bekend is hoe leeg de lege plaatsen zijn, hoe bedroefd het hart van rouwdragenden is. Ook op de dankdag. Gelooft u dat?
De gave van deze weduwe bestond uit twee kleine penningen. Letterlijk: twee kleintjes - twee dunne, smalle muntjes. Ze maakten samen ‘een oort’. Te weinig om er één musje voor te kopen op de markt. Te weinig voor het voedsel der armen.
Mindere muntjes waren er in die dagen niet.
Zie, daar werpt ze de twee kleintjes in de schatkist. Haast geruisloos ritselen ze weg tussen de zilver- en goudstukken. Maar Jezus heeft het gezien en ... juist tóen riep Hij Zijn discipelen bij Zich. Hij zal hen onderwijs geven over één van de dingen van het Koninkrijk der hemelen, hen een verborgenheid laten zien.

Wat deze weduwe gegeven had, werd mede bepaald door wat zij óverhield en hóe zij gaf. Het komt uiteindelijk op het hárt aan. Bij haar en bij mij. Zonder de oprechte liefde van het hart is mijn gift een klinkend metaal en een luidende schel in de collectezak. Nee, niet ten opzichte van het doel waarvoor ik geef, maar voor God.
Was er dan geen liefde bij de vele rijken die veel gaven? Dat zegt de Heere niet. Er staat: zij wierpen véél in de schatkist. Maar van de weduwe geldt: zij gaf meer dan allen omdat zij alles gaf en niets overhield. Daarin blinkt de liefde die in haar hart brandde. Zij offerde haar ganse leeftocht tot een dankoffer de Heere. Jezus zag het en het was Hem als een lieflijke reuk, een Hem welbehaaglijke offerande.

Het hart van de weduwe
Deze weduwe had in haar leven geleerd wat het zeggen wil geestelijkerwijs de laatste muntjes kwijt te raken en een hemelhoge schuld naar recht over te houden. Maar daar was het niet bij gebleven. Ook niet tijdens deze tempelgang. Ze had door genade de lieflijkheid des Heeren mogen zíen in Zijn tempel.
Het juk van haar kinnebakken werd opgelicht en de zoete gemeenschap ervaren. In haar ziel leefde de vrije gunst die eeuwig God bewoog, geopenbaard in de beloofde Messias Die Zichzelf zou offeren, Die alles gaf. Die arm zou worden om wille van haar. O, die genade Gods in Zijn onuitsprekelijke Gave! Toen had ze leven aan haar ziel, toen had ze alles. En door de wederliefde was er geen redeneren maar géven. En zo gebeurde het dat ze haar beursje boven de schatkist omkeerde, als uitroepend: Ik zal U al mijn liefde waardig schatten. Zie, Uw dienstmaagd!
Het was een zaak tussen God en haar ziel. Twee wisten er van. En wat denkt u, zou ze gedacht hebben dat Jezus er over gesproken heeft tot Zijn discipelen? Zou ze ooit hebben kunnen denken dat dít in de Schrift vermeld zou worden? Immers nee!
Het zijn de rechtvaardigen die zullen antwoorden, zeggende: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven?
(Matth. 25:37). Zo ook déze rechtvaardige: Heere, wanneer heb ik méér dan allen gegeven? Wanneer was dat dan?

Ben ik een waar christen?
Vraagt u nu nog hoeveel u hebt te geven om een waar christen te zijn?
Is niet de liefde de vervulling van de wet? Het onderscheid tussen koper en goud telt in de hemel niet, maar wél het onderscheid tussen mensenhart en mensenhart. Deze weduwe gaf ál wat zij had - haar offer blonk voor God boven alle andere gaven uit. Ware priesterdienst vraagt niet waarmee ik kan volstaan.
Altijd is er één die meer heeft gegeven dan allen.
Altijd is er Eén die meer heeft gegeven dan allen.
Wát gegeven wordt, wat overgehouden wordt en hóe het gegeven wordt.
Vraag dan niet: Hoeveel moet ik geven om een waar christen te zijn.
Maar: Ben ik een waar christen; is mijn gave een offer van geestelijk priesterschap?
Hoe vaak heeft uw gave u beschuldigd? U toegeroepen: Bekeert u!

Voor Zijn rekening
Hoe moest het nu met deze weduwe? Ze had immers geen leeftocht meer. Nee, maar ze had wel overvloed van vrede en waarheid (Jer. 33:6). Ze was alles kwijt, maar hield alles over. Jezus zág haar van eeuwigheid. Hij wist wat zij behoefde.
Ze lag voor Zijn rekening voor tijd en eeuwigheid.
Gezegende en gelukkige vrouw! Wel had zij de smalle loopbaan te lopen, maar ze kreeg teerkost op de weg.
Wel had zij verdrukking in de wereld, maar haar einde was vrede. Wel had zij strijd, maar de overwinning was niet onzeker. Wel was zij haar man kwijt, maar haar Maker was haar Man.
Deze arme in de wereld én arme van geest was rijk in God!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

De Saambinder | 16 Pagina's

Dankdag en dankdag-gave

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

De Saambinder | 16 Pagina's