Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De klacht van Sions lijdende Borg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De klacht van Sions lijdende Borg

Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk. Psalm 22:7

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze messiaanse psalm is het David, de man naar Gods hart, de gezalfde koning Israëls, als type van Christus, Sions gezalfde Koning, die in deze psalm bezongen heeft, niet alleen het lijden, maar ook de verhoging van de Knecht des Vaders. Wordt nu in deze psalm gesproken dat het lichaamslijden van Christus groot is, oneindig groter is echter Zijn zielenlijden geweest. Dan horen we bij aanvang van deze psalm de klaagtoon: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

Zijn vernedering
Welk een omvang, welk een diepte van Zijn vernedering, dat Hij de grootste Godsverlating moest ondergaan voor Zijn volk. En onder al Zijn roepen, was er voor Hem geen ontferming, geen antwoord, geen gunstbewijs. En dat voor Hem Die was de man van Gods raad, Gods metgezel, Sions Koning, van Wie de bruid betuigde: ‘Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk’.
De dichter heeft er van gezongen: ‘Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, gaat al het schoon der mensen ver te boven’. Deze horen we hier nu klagen: ‘Maar Ik ben een worm en geen man’. Hier de klacht van Sions lijdende Borg. ‘Ik ben een worm.’ Kent gij een nietiger diertje dan een worm, een worm die leven in het stof heeft, welke zich niet boven de aarde kan verheffen? Zo is Christus in Zijn leven hier op aarde als een hulpeloze en machteloze worm geweest.
Hij van Wiens komst de engelen gezongen hebben in Efrata’s velden, Die de hemel heeft verlaten, ons vlees en bloed aangenomen, Die van de hemel is nedergedaald tot in de nederste delen der aarde om als Borg Zijn volk, nietig stof, op grond van Zijn gerechtigheid te maken tot erfgenamen en hemelburgers.

Ik ben een worm
‘Ik ben een worm.’ Een worm, het is het beeld van verachtelijkheid, hij kruipt op de aarde en kan van ieder worden vertreden. Zo ook Christus, in de diepste vernedering heeft Hij gekropen in de hof van Gethsémané. Een worm, welk een week en teer schepsel. Voor een ander dier gaat men uit de weg, maar een worm merkt men niet op, die vertreedt men, zonder dat men er acht op slaat. Zo ook de Zone Gods, de Beminde des Vaders. Ook Hij is veracht, versmaad en vertreden geworden. Hij, Die macht en kracht bezat om Zijn vijanden te verdelgen.
De Schepper van hemel en van aarde, Die maar te spreken had, en meer dan twaalf legioenen van engelen stonden Hem bij. Hij heeft het niet gewild, maar heeft zich overgegeven tot een rantsoen voor velen, om de beker van Gods toorn tegen de zonde, tot de laatste druppel te ledigen. Hij wilde lijden wat er te lijden was opdat de eer Zijns Vaders volmaakt verhoogd en verheerlijkt zou worden.
Hij wilde een worm zijn, om als Sions Borg onder het recht Gods te kruipen, te bukken, en vertreden te worden. Zo laag heeft Hij willen bukken, om de Zijnen die waardig waren voor eeuwig vertreden en vertrapt te worden onder Gods toorn en Gods gerechtigheid, om hen van deze straffen te verlossen. Zo laag wilde Hij bukken, als een verachtelijke worm, en dat voor een volk dat zich hier als een worm en kruiper leerde kennen en het eeuwige oordeel Gods aanvaarden, als eeuwig rechtvaardig, opdat Hij dat bedrukte en ellendige volk zou kunnen toeroepen: ‘Vreest niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israëls. Ik help u, spreekt de Heere, en uw Verlosser is de Heilige Israëls’. Christus werd als Borg een worm, om nietige aardwormen van de zonde te verlossen. Hoe diep heeft Hij gebukt en Zich willen vernederen, om de deugden Gods te verheerlijken en Zijn volk te verlossen van schuld en straf, en weder in Gods gunst en gemeenschap te herstellen.

Geen man
‘Ik ben een worm, geen man.’ Geen man van eer en aanzien. Zijn gehele leven was Hij de man van smarten en verzocht in krankheden. Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.
Als wij Hem aanzagen was er geen gedaante nog heerlijkheid aan Hem. En wij achten dat Hij van God geplaagd, geslagen en verdrukt was.

Een smaad van mensen
‘Een smaad van mensen.’ Zo weinig was Gods Zoon in tel, dat Hij met smaad en hoon is overladen, ja, Zijn gehele leven heeft Hij van de mensen smaad en hoon ontvangen, en dat zowel in Zijn persoon als in Zijn ambten. Een smaad van mensen - de mens die eenmaal in het paradijs God beledigde, Zijn deugden schond, Zijn toorn opwekte en daardoor zich Gods rechtvaardig oordeel eeuwig waardig maakte. En opdat nu dezulken die het oordeel des doods hadden, te verlossen en wederom met God te verzoenen, zond de Vader Zijn Zoon, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. En in plaats Hem met vreugde te ontvangen, hebben zij Hem gesmaad, gehaat en gelasterd, en dat zonder oorzaak. Hem genoemd: vraat- en wijnzuiper, vriend van tollenaren en zondaren, in hun bitterste haat van Hem gezegd: ‘Hij heeft de duivel’, ja met stenen bedreigd, en Hem ten laatste met de misdadigers gerekend.
Ze hebben Hem onteerd en gesmaad als de Hoogste Profeet en Leraar, Zijn woord miskend en weersproken. Hij heeft ten aanschouwe van het volk gestaan voor Annas en Kajafas - een smaad van mensen. Hij werd in Zijn aangezicht gespuwd en geslagen. Hij, de Reine, de Heilige, Die zeggen kon: ‘wie overtuigt Mij van zonden?’, Die de Weg, de Waarheid en het Leven was, over Hem werd het doodvonnis uitgeroepen: ‘Kruis Hem, kruis Hem’, zodat Hij die smartelijke, smadelijke en vervloekte kruisdood heeft ondergaan.

Veracht van het volk
‘Een smaad van mensen en veracht van het volk.’ Toen Hij daar hing als de grootste misdadiger en de smaad moest aanhoren, zelfs van degenen die met Hem gekruisigd waren: ‘Indien Gij Gods Zoon zijt kom af van het kruis, verlos uzelf en ons’. ‘Een smaad van mensen en veracht van het volk.’ Een worm, weerloos, hulpeloos. Andere dieren vluchten wanneer zij gevaar zien, maar een worm heeft geen verweer, geen wapens, geen stem om zijn nood bekend te maken. Hij moet zich laten vertrappen. Zo ook Christus als Borg, zodat Hij in waarheid zeggen kon: ‘Is er een smart gelijk Mijn smart?’ Zijn smart is zelfs voortdurend vermeerderd geworden, zelfs van Zijne vrienden. Een Judas, die Hem verried, een Petrus die Hem verloochende, Zijn discipelen, ze hebben Hem verlaten. En er was niemand die medelijden met Hem had. ‘Veracht van het volk’, dat Hem eens tot koning heeft willen maken en heeft uitgeroepen: ‘Hosanna, gezegend is Hij, Die komt in de Naam des Heeren’. Nu samengekomen om Hem te bespotten en te verachten, omdat ze zich gestoten hebben aan de Steen des aanstoots, zodat van Hem gold: ‘De smadingen dergenen die U smaden zijn op Mij gevallen’.

Eeuwige waardij en profijt
Dat alles heeft Christus niet voor Zichzelf geleden, maar het was tot een eeuwige waardij en profijt van de gegevenen des Vaders, voor wie Hij Borg geworden was bij de Vader. Dat volk dat krachtens de bondsbreuk in Adam waardig was om voor eeuwig gesmaad en veracht te worden, Gods gramschap dubbel waardig. Dat volk dat Hij nu van eeuwigheid heeft gekend en liefgehad, hetwelk Hij in de tijd wederbaart, Zijn Geest schenkt, hun ogen opent voor de diepte van hun ellende, zodat zij een droefheid en smart over de zonde krijgen en droefheid naar God. Het is een volk dat zich leert kennen alle verachting en eeuwige versmaadheid waardig, maar in plaats van verachting, nu waardig geacht en in Christus aangenomen, en in Hem lieflijk en dierbaar. Hoewel in eigen oog zwart van de zonde, in Hem blinken zij nu van heerlijkheid, bekleed met de klederen des Heils en genoemd de Beminden des Heeren. En dat als vrucht van het welbehagen Gods, door de vernedering van Sions lijdende Borg, die hier klagen moest: ‘Versmaadheid scheurt en breekt Mijn hart vaneen’.
Hij heeft de smaad en verachting van Zijn volk gedragen om dat smaad- en verachtingswaardige volk met eer en heerlijkheid te bekleden, zodat hen bereid is ‘sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en een gewaad des lofs voor een benauwde geest’.

Toepassing
Hebt u uzelf leren kennen als dood-en doemwaardig voor God? Als beledigers van Gods heerlijke en heilige deugden? Daarom waardig van God voor eeuwig vertrapt en vertreden te worden. Kent ge dat kruipen en worstelen onder God, dat zichzelf verfoeien in stof en as? En dat u een welgevallen gekregen hebt aan de straffen uwer ongerechtigheden? Het oordeel Gods aanvaardend, en iedereen nog wel zalig kon worden maar u niet meer, en het buiten hope werd.
Welk een weldaad toen uw ogen ontsloten werden voor Hem, de Gegevene des Vaders, dat Lam dat geslacht is geworden van voor de grondlegging der wereld. Dat Hij is gekomen in de volheid des tijds, de toorn Gods tegen de zonde gedragen, als een worm vertreden, versmaad en veracht is geworden. Die Zich gesteld heeft in de plaats van Zijn volk. Wat wordt dan Zijn lijden en sterven noodzakelijk, wat wordt Hij dan beminnelijk en dierbaar voor een ellendig en nooddruftig volk in zichzelf, dat het leven in eigen hand heeft leren verliezen, wat krijgt dan zulk een Borg waarde, dat doet in heilige verwondering en aanbidding met de dichter uitroepen:

Wie is aan onze God gelijk,
Die armen opricht uit het slijk?
Nooddruftigen, van elk verstoten,
Goedgunstig opheft uit het stof?
En hen, verrijkt met eer en lof,
Naast prinsen plaatst en wereldgroten?


Psalm 113:4

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2014

De Saambinder | 16 Pagina's

De klacht van Sions lijdende Borg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2014

De Saambinder | 16 Pagina's