Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de orgelbank

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de orgelbank

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iedereen die een taak heeft in de kerk krijgt behalve waardering ook kritiek. Dat geldt predikanten, kerkenraadsleden, kosters, maar ook organisten. Dat hangt nu eenmaal samen met hun publieke functie. Kritiek hoeft op zich niet verkeerd te zijn. Ook niet de kritiek op het spel van de organist. Daarom is het verstandig dat hij of zij zich daar niet bij voorbaat voor afsluit.

Organisten hebben de naam een tikkeltje eigenwijs te zijn... Het is een uitdaging voor elke rechtgeaarde kerkdienaar, dus ook voor de organist, om te laten zien dat een goed, volwassen gesprek mogelijk is, ook over zoiets persoonlijks als orgelspel. Gemeenteleden, maar ook kerkenraadsleden, hebben allemaal hun eigen mening over wat goed, verantwoord, stichtelijk en stemmig orgelspel is. De organist speelt te langzaam, te snel, te hard, te zacht, te frivool, te saai: alles is denkbaar. Het ongehinderd ventileren van zulke kritiek op het spel van de organist leidt doorgaans tot weinig positieve resultaten. Daarom is enige regulering gewenst.

Het is verstandig dat er binnen de kerkenraad een contactpersoon is die zich bezighoudt met orgelzaken, de organisten en hun spel. Laat het voor de gemeente helder zijn wie dit is. Heeft iemand een klacht over het orgelspel, dan kan deze contactpersoon benaderd worden. Dit voorkomt dat de organist persoonlijk aangesproken wordt en in een vervelend gesprek met de klager belandt. De contactpersoon staat op grotere afstand en kan de klacht zonder persoonlijke emoties wegen. Is deze terecht of niet? Zo ja, welke actie moet er ondernomen worden? Deze werkwijze gedijt alleen als contactpersoon en organisten een goede relatie met elkaar hebben. Dat vraagt inzet en energie, van beide kanten. Vertrouwen over en weer is essentieel. In een positieve sfeer kan er veel tegen elkaar gezegd worden zonder dat er narigheid ontstaat. De praktijk laat zien dat er op dit punt het nodige te verbeteren valt. Van twee kanten.

Om het contact met de kerkenraad niet te verliezen, is het gewenst dat organisten en kerkenraad periodiek met elkaar overleggen. Hoe vaak, dat zal plaatselijk verschillend zijn. Belangrijker is dat er van beide kanten de wil is om er een inhoudsvol gesprek van te maken. Dat kan door een bepaald aspect van het orgelspel te kiezen. Bijvoorbeeld het kwartiertje voor de dienst, het tempo van de gemeentezang of het orgelspel tijdens avondmaalsdiensten. En daarover met elkaar van gedachten te wisselen. Dat zal meer opleveren dan een gesprek waarbij vooral de kritiek van het afgelopen jaar wordt doorgegeven of voorspelbare opmerkingen over gewenst orgelspel worden uitgewisseld. Ook de organist is een mens die af en toe positieve support nodig heeft. Laat er daarom ook ruimte zijn voor waardering vanuit de kerkenraad en de gemeente voor de wekelijkse arbeid van de organisten. Zeker als te horen is dat ze hun taak serieus nemen. Dat werkt stimulerend en zal doorgaans de bereidheid om zich te voegen naar de plaatselijke richtlijnen alleen maar doen vergroten.

De benoeming van nieuwe organisten vraagt om zorgvuldigheid. Een kerkenraad is hierbij natuurlijk autonoom. Bij meerdere kandidaten is echter een vergelijkend proefspel, beoordeeld door een deskundige commissie, de eerlijkste manier. Geef de kandidaat met de meeste punten vooralsnog een tijdelijke benoeming. Het begeleiden van gemeentezang is een vak apart en iets anders dan een psalm voorspelen voor een commissie. Of de kandidaat die vaardigheid in de vingers heeft, blijkt vanzelf als hij of zij een aantal diensten heeft gespeeld.

Het orgel neemt ontegenzeggelijk af in populariteit, ook in onze gemeenten. Het scala aan instrumenten dat jongeren bespelen is sterk gegroeid. Piano, fluit, viool, hobo, trompet nemen de plaats van het orgel in. We kunnen daar treurig over doen, maar dat heeft weinig zin. Het is ook niet terecht. Laten we blij zijn dat jongeren een klassiek instrument leren bespelen en zich bezighouden met goede muziek

Maar we hebben in de toekomst wel kerkorganisten nodig. Hier ligt een schone taak voor de huidige generatie organisten om het orgel, de koningin der instrumenten, te promoten onder kinderen en jongeren. Neem eens iemand op zondag als ‘registrant’ mee naar boven en zet doordeweeks het orgelhek open voor serieuze liefhebbers. Misschien dat de vonk overspringt. Zou toch mooi zijn? (slot)

Woudenberg, E. van Dijkhuizen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2014

De Saambinder | 16 Pagina's

Op de orgelbank

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2014

De Saambinder | 16 Pagina's