Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis van Titus Klose

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis van Titus Klose

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De onverwachte en gevreesde gast stapte binnen. In zijn regenkleed gehuld en met zijn berenmuts op het hoofd, zag hij er wild uit. De predikantsvrouw bood hem een stoel aan, maar uit alles bleek dat ze voor hem vreesde. Bezorgd zag ze haar man aan. Ze was bang dat Klose hem enig leed zou doen.

‘De reden van mijn komst’, zo begon Klose het gesprek, terwijl hij zijn muts afzette, ‘zal u, eerwaarde leraar, zeer verwonderen. Maar gij kunt daarover niet meer verwonderd zijn dan ikzelf, die het vanmorgen nog voor de grootste onzinnigheid zou verklaard hebben, indien iemand mij verzekerd had dat ik vanavond u een bezoek zou brengen. Ik geloof niet dat ik u behoef te zeggen wie ik ben. Mijn naam is helaas in de buurt genoeg bekend. En toch moet ik u nu wel zeggen wát ik ben, want aan u ben ik verplicht dit als eerste te vertellen’.

De aandoening in zijn stem en de tranen in zijn ogen belemmerden Klose voor een ogenblik het spreken. Toen zei hij: ‘Ik ben een groot zondaar, ja, de grootste der zondaren. Ziedaar alles wat ik van mijzelf zeggen kan. Ik ben dit van mijn jeugd af geweest, maar het is pas sinds vandaag dat ik het inzie en belijd. Ik had het plan gesmeed om met mijn kameraden vanmorgen, ach, vergeef mij deze snoodheid, naar uw kerk te gaan, om u in het werk des Heeren te hinderen. Maar God heeft met storm en onweer voor u gestreden, zodat mijn makkers mij niet te hulp konden komen, zodat ik alleen op pad ben gegaan. En daar, gelijk mijn ziel het nu met verbazing beziet, daar wilde God mij alleen hebben, opdat er niets in de weg zou staan om het werk des duivels in mij te verstoren. Ik heb u horen bidden en prediken, en God heeft uw woord gebruikt als een hamer om de rots van mijn hart te verbrijzelen. Eerwaarde heer, ik ben diep bedroefd over mijzelf. Gij hebt mij de afgrond getoond, aan welke rand ik sta. Ik zie dat mijn ziel op het punt staat reddeloos verloren te gaan, en dat ik een almachtig en rechtvaardig God getergd heb, die mij van mijn jeugd af met louter zegeningen beweldadigd heeft. Dat smart mij zeer. Och, dat ik niet verloren zou gaan, maar behouden mocht worden. Gij hebt in uw leerrede deze dag meermalen gezegd dat de Heere ook in mijn verderf geen lust heeft. Dat Hij ook mij, verloren zondaar, wil behouden; dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om te zoeken en zalig te maken, dat verloren is. O, dat is heerlijk, dat is groot! Maar, het is míj te groot. Ik kan het niet bevatten, ik durf het niet geloven! Och, ook dat bedroeft mij zeer. Ik heb troost nodig en daarom kom ik tot u. Heb medelijden met een arme, verloren zondaar, en zo gij een goed woord voor mij hebt, och, onthoudt mij dat niet’.

Een stroom van tranen smoorde de laatste woorden van de diep ontroerde jongeman. Maar, hij was de enige niet die daar zat te wenen, ook de predikant en zijn echtgenote weenden en hadden enige ogenblikken nodig om zich ervan te overtuigen dat het werkelijk waarheid en geen droom was, wat hun op dit ogenblik wedervoer.

Eindelijk ontlastte zich het gemoed van de predikantsvrouw in dankzegging tot God, die de blinden leidt langs een weg, die zij niet geweten hebben.

Ds. Annear begon nu met Klose een gesprek, waarin hij hem met wijsheid zoveel van de kostelijke spijzen des eeuwigen levens aanbood, als deze nu nodig had. Het gesprek duurde tot laat in de nacht, want hoe vermoeid de predikant ook was van de arbeid des daags, nu verfriste de Geest des Heeren zijn krachten.

Toen eindelijk het gesprek besloten werd, nam Klose dankbaar het aanbod aan, om de nacht onder het gastvrije dak van de predikant te blijven om uit te rusten.

(wordt vervolgd)

Alblasserdam, M.H.P. Roos


Tien verschijningen

1. Maria Magdalena bij het lege graf - Joh. 20:11-18.

2. Een aantal vrouwen op weg terug van het graf naar Jeruzalem - Matth. 28: 9.

3. Petrus - 1 Kor. 14:5a.

4. De Emmaüsgangers - Luk. 24:13-35.

5. De discipelen zonder Thomas - Joh. 20:19-23.

6. De discipelen met Thomas - Joh. 20:24-31.

7. Jacobus - 1 Kor. 15:7a.

8. 500 broederen - 1 Kor. 15:6.

9. Een aantal discipelen bij de zee van Tiberias - Joh. 21:21-14.

10. De elf discipelen op een berg in Galiléa - Matth. 28:16-20.

Tien bewijzen van Zijn opstanding om te onthouden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2014

De Saambinder | 20 Pagina's

De geschiedenis van Titus Klose

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2014

De Saambinder | 20 Pagina's