De afkomst van Jezus Christus

En nu gaat Matthéüs voor die Kerk het evangelie schrijven. Voor hen die het kruis bij ervaring hebben leren kennen. En hij doet dat opdat ze dit leven getroost zouden verlaten en ten laatste voor de rechterstoel van Christus zonder verschrikken zouden verschijnen. En wat doet hij dan? Nee, zeg! Daar neemt hij zijn pen ter hand en gaat hij zijn eerste hoofdstuk voor het grootste gedeelte vullen met namen! Matthéüs voert ons in dit eerste hoofdstuk als het ware langs de grafzerken van tientallen personen uit het Oude Testament.
Lees maar. Abraham gewon Izaäk, en Izaäk gewon Jacob, en Jacob gewon Juda, enzovoort. Tweeënveertig namen noemt hij in totaal. Als we het aan tafel na de maaltijd voorlezen, zitten de kinderen heen en weer te wippen op hun stoel. ‘Ach, daar zijn het kinderen voor’; zeggen we dan. En inderdaad. Maar de volwassenen dan? Wat moeten zij dan met dit rijtje namen? Zou dat hun wel enige vertroosting kunnen geven? Matthéüs dreunt ze, droog en monotoon achter elkaar op.
En als hij ze allemaal heeft genoemd zegt hij: “Broeders nu heb ik u de namen genoemd, maar nu wil ik ze ook nog samen met u gaan tellen’’. En daar is Matthéüs aan het tellen geslagen. Al de geslachten van Abraham tot David zijn veertien geslachten, en van David tot de Babylonische overvoering zijn veertien geslachten, en van de Babylonische overvoering tot Christus zijn veertien geslachten.
Ja, maar Matthéüs wat moeten we hier nu mee? Waarom doet u dit toch? Dat is misschien ook uw vraag wel. Mogelijk slaat u de namenregisters in Gods Woord wel gewoon over bij het lezen, omdat ze u niets zeggen. Toch hebben ze ons wat te zeggen. Anders zouden ze niet in Gods geopenbaarde Woord staan. Kijkt u maar eens mee. Matthéüs noemt in dit eerste hoofdstuk drie perioden van Israëls geschiedenis.
De eerste periode is een opgaande lijn van Abraham naar het koningschap van David. De tweede een neergaande lijn van David naar de ballingschap en de derde de weg terug naar het koningschap van Jezus.
Ziet u dan niet dat in deze lijn Christus in de ware menselijke natuur geboren is? Dat Hij doorwerkt en Zijn gemeente zal bouwen? Is dat dan geen troost? En dan moet u eens zien welke namen hij noemt. Ja, hij noemt zelfs namen van vrouwen die in de regel niet voorkwamen in de geslachtregisters bij de Joden. En al helemaal niet de namen van heidense vrouwen die een slecht leven leidden. Maar hier noemt hij de naam van Thamar die overspel pleegde en de naam van Rachab de hoer. De naam van Uria’s vrouw, Bathséba en die van Ruth de Moabietische. Ja, als we goed naar deze namen kijken, is er nogal wat op deze vrouwen aan te merken, maar Matthéüs noemt ze allemaal op.
Zeg, mag ik eens vragen: zou u ook in dit rijtje van overspeelsters en zondaren genoemd willen worden? Niet?
Dan moet u eens kijken wie hier als laatste genoemd wordt. Jezus Christus, Gods Zoon, voortkomend uit dit menselijk geslacht. Ja, Jezus is waarlijk mens geworden. En Hij at met hoeren en tollenaren lezen we in datzelfde Woord van God. Hij wordt hier ook in dit rijtje geslachten genoemd en u wilt hier niet bij gerekend worden? Wat zegt u? U wilt uzelf eerst nog wat opwerken misschien, en u voelt u beter dan de namen die genoemd worden?
Wat is het dan toch nodig dat u ontdekt wordt aan uw boze en zondige bestaan en gaat leren zeggen: “Ik hoor bovenaan het lijstje van zondaren te staan. Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog’’.
Opdat u zou gaan roepen om Deze Zaligmaker en dat ware adventsleven in uw hart gevonden mocht worden. We zien hier zo de staat van Zijn vernedering in de lijn van de geslachten, waar we namen lezen van enigen van heidense afkomst, opdat daarmede aangewezen zou worden, dat ook grote zondaren, deel zouden hebben aan de geboorte van Christus, zo zeggen onze kanttekeningen.
Wat een troost! En tenslotte vervult God zo én Abraham én David in Jezus Christus. Hij Die de Zoon is van Abraham en van David. En Hij zal Zijn volk verlossen van hun zonden. Hij is het Zaad Davids en Hij gaat door in de lijn der geslachten door Woord en Geest.
En bij dat Woord van God hoort ook dit gedeelte. Opdat we door Gods Geest onderwijs zouden mogen ontvangen en het u tot troost mag zijn. Daarom is er ook verwachting voor u, voor uw man, uw vrouw, uw kinderen en kleinkinderen. Hij regeert Zijn kerk en Hij is al eeuwen lang door bezig haar te vergaderen. Zo prijst Matthéüs Hem bij ons allen aan. Als Hij het is, naar Wie Abraham heeft verlangd en op Wie David heeft gehoopt, en uit deze geslachtslijn voortkomt, dan moet u toch niet net doen alsof Hij u niet voor eeuwig zalig maken kan. Dan kan het schijnen alsof de Heere Zijn hand stilhoudt, maar Zijn werk gaat toch door.
Door de hand van Christus zal Zijn werk naar Zijn welbehagen gelukkiglijk voortgaan. En, ja het is waar; de kerk wordt van alle kanten bedreigd en de zuivere prediking wordt tegengestaan, maar Zijn werk gaat door.
Dwars door alles heen.

Krimpen a/d IJssel, ds. C. van Ruitenburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen