Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het merg van het Evangelie [10]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het merg van het Evangelie [10]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vierde en laatste hoofdstuk van “The Marrow” gaat over de ‘gelukzaligheid van het hart of de ware zielenrust.’ Daar staan we in deze aflevering bij stil.

J.H. Madern, Bergambacht

Neophytus vertelt over zijn geestelijke omzwervingen. Hij zocht de rust voor zijn ziel (net als Maarten Luther) in de werken der wet. Maar hij looft de Heere voor Zijn genade, waardoor hij heeft mogen geloven dat ‘Christus alles en in allen is’. Daarom zal hij de ‘rust en vergenoeging niet zoeken in enige aardse dingen of in zijn eigengerechtigheid maar alleen in de vrije liefde en gunst van God, zoals Hij is in Zijn Zoon Jezus Christus’. Hij vraagt of Evangelista nog eens iets over de ware rust zou willen vertellen. Evangelista stemt toe en begint met de schepping van de mens. God schiep de mens met een stoffelijk lichaam en gaf hem een onsterfelijke ziel. Die ziel had een geestelijke natuur die bezet was met kennis van God, gerechtigheid en heiligheid (NGB art. 14). Door de vereniging en gemeenschap die de mens toen had met zijn Schepper was er rust in zijn hart. Maar in zijn ongehoorzaamheid is de mens van God afgevallen en is de gemeenschap met zijn Schepper verbroken. God is niet langer zijn Vader, maar zijn Rechter geworden. Adam was ook niet langer de zoon van God, hij is Gods vijand geworden. God dreef de mens uit Zijn gemeenschap en sindsdien gaat hij als een zwerver rusteloos over de aarde: ‘…en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde’, zei Kaïn in Genesis 4:14. De mens heeft door eigen schuld die innerlijke rust verloren, hij is God kwijt.

Valse rust

Evangelista: ‘Hoeveel zielen zijn er niet in de wereld die gehinderd worden, zo niet geheel afgehouden worden van de rust in God’. Een mens maakt zich druk om zijn uiterlijk, zijn lichaam, zijn werk, zijn geld en goed, eten en drinken. Het is oneindig uit te breiden. Zo vult een mens zijn leven met de dingen van de tijd en zoekt (net als Aurelius Augustinus) voldoening en rust buiten het paradijs. Maar Evangelista spreekt niet alleen over de goddelozen, hij spreekt ook over schijnheiligen. Zij spannen zich in om kennis en geleerdheid van de Schrift op te doen. Ze zijn bezig met ceremoniën, kerkregering, enzovoort. Ze redeneren er soms uren over en vinden rust in het volbrengen van hun plichten, zoals het gebed, het lezen van Gods Woord, de kerkgang en het vasten. Evangelista wil laatstgenoemde plichten niet veroordelen, ‘…maar ik veroordeel het rusten daarin; dat is wat ik niet begeer te doen’.

De enige Rust

Nomista: ‘Maar, mijnheer, ik ben er zeker van dat er vele mensen zijn die godsdienstig net zo geoefend zijn en dezelfde plichten volbrengen als die u zojuist genoemd hebt, en toch niet daarin rusten, maar in God rusten’.

In zijn antwoord legt Evangelista uit dat er gelukkig ware christenen zijn die geleerd hebben dat zij door hun vallen in de zonde in zichzelf bedorven en besmet zijn. Zij zoeken om zich te zuiveren en te reinigen van de zonde. Ze hebben een innerlijke afkeer van de zonde en willen in een oprechte nieuwe gehoorzaamheid voor God leven. Maar ze moeten met Paulus in Romeinen 7:18 belijden: ‘Het goede te doen, dat vind ik niet’.

En dan volgt de waarschuwing van Evangelista: ‘Indien zij nu in deze weg voor hun ziel rust zoeken, is dit niet anders dan in de weg van het verbond der werken’. Ze moeten in Christus zijn en blijven want buiten Hem is God een verterend Vuur.


Rutherford mocht door genade met Paulus zeggen: ‘Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin’


In het laatste gedeelte van hoofdstuk 4 toont Fisher zich een ware vriend van de Bruidegom: ‘Ja, in Hem is de ware rust. (…) Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. (…) Want de ziel die Christus in een hemelse gemeenschap gesmaakt heeft, heeft Hem zodanig lief, dat Hem te behagen een vreugde en genot is voor haarzelf. En hoe meer Christus Jezus door Zijn Geest in de ziel komt, des te geestelijker maakt Hij de ziel en verandert haar wil in Zijn wil, makende haar één van hart, gemoed en wil met Hem’. Het is alsof we lezen in de brieven van Samuël Rutherford. Rutherford mocht door genade met Paulus zeggen: ‘Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin’ (Filip. 1:21). Is dat ook onze begeerte?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2015

De Saambinder | 20 Pagina's

Het merg van het Evangelie [10]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2015

De Saambinder | 20 Pagina's