Die gestorven is

Beschuldigingen zijn er genoeg. Valse beschuldigingen van de wereld, van de godsdienstige mens en van de satan. Echter, ook ware beschuldigingen. De apostel kende ze wel. Mozes komt met terechte beschuldigingen: U hebt mijn wet niet gehouden, maar die met gedachten, woorden en werken overtreden. Als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden. De wet zegt: U hebt uzelf onder de vloek en het oordeel van de drievoudige dood gebracht. De bezoldiging der zonde is de dood.

Ook klaagde Paulus’ geweten hem aan dat hij tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden had en nog steeds tot alle boosheid geneigd was. Satan bracht ook beschuldigingen tegen hem in. Zijn gedachten, listen en aanslagen waren de apostel niet onbekend. Wat kan de verklager der broederen de uitverkorenen op hun zonden wijzen. Wat kan hij ze benauwen dat ze nog als een huichelaar openbaar zullen komen; de zonde tegen de Heilige Geest bedreven hebben; hun werk geen waarheid is.

De zondaar heeft van zichzelf niet één woord om tot zijn verdediging te spreken of zijn beschuldigers het zwijgen op te leggen. Een vloekende wet, een veroordeeld geweten, een beschuldigende satan, een eisend recht van God en een ongeredde ziel. De uitgestorte liefde in het hart doet de zondaar buigen onder God en belijden: ‘Ik heb gedaan, wat kwaad was in Uw oog; dies ben ik, HEER’, Uw gramschap dubbel waardig’.

Het zwijgen opgelegd

Paulus wijst echter ook naar boven: God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. Dat is genoeg om de beschuldigers het zwijgen op te leggen.

Christus is het, Die gestorven is. In de volheid des tijds heeft de Zone Gods Zich vernederd door de ontluisterde menselijke natuur aan te nemen, om daarin te lijden en te sterven. De kanttekening zegt: Namelijk om ons van den vloek en de straf der zonde te bevrijden. ‘Hij is van de Vader verordineerd en met de Heilige Geest gezalfd tot onze enige Hogepriester, Die ons met de enige offerande Zijns lichaams verlost heeft en voor ons met Zijn voorbidding steeds tussentreedt bij den Vader’, zegt de Heidelberger.

Een offerande betekent bloedstorting en de dood. Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving. De ziel die zondigt, die zal sterven. God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede; daarom moeten wij aan haar, of door onszelf, of door een ander, volkomenlijk betalen. Betaal Mij wat gij schuldig zijt! Wij zijn doodschuldig en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. Uit de werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid.

Vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods kon niet anders voor onze zonden betaald worden, dan door de dood van de Zoon van God. Hij is het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt. Daartoe werd Hij in het rechthuis geleid en veroordeeld tot de dood des kruises, een vloek geworden voor de Zijnen, om hen van de vloek te verlossen en met Zijn zegeningen te vervullen. Als Borg heeft Hij Zijn bloed gestort en Zijn leven afgelegd.

De losprijs betaald

Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht; en het hoofd buigende, gaf den geest. Hij verheerlijkte Gods deugden en betaalde de losprijs. De hitte van Gods gramschap is geblust. Al wat de wet eiste, is door Christus aangebracht in Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. De verdiensten van Christus, de Zoon van God, zijn oneindig.

Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Als dat door het geloof verstaan wordt, zwijgen de wet en het geweten en kan satan er een ogenblik niet bij. Dat ik door mijn schuld Zijn kroon heb gevlochten en Zijn beker gevuld, geeft een bittere zondesmart. Maar als Hij zegt: Dat deed Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven, geeft dat een hartelijke vreugde in God.

Als Christen op het kruis ziet, valt het pak van zonde en schuld van zijn rug en moet satan veldvluchtig wijken. De toepassing van Christus’ borg- en bloedgerechtigheid geeft een onuitsprekelijke verwondering in de ziel en daarvan krijgt God de eer.

In het kruis zal ‘k eeuwig roemen!
En geen wet zal mij verdoemen;
Christus droeg de vloek voor mij!
Christus is voor mij gestorven,
heeft genâ voor mij verworven!
‘k Ben van dood en zonde vrij!

ds. G. van Manen, Elspeet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen