Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweeërlei geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweeërlei geloof

Maar toen zij Filippus geloofden… Hand. 8:12a En Simon geloofde ook zelf… Hand. 8:13a

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vóór Christus ten hemel voer, gaf Hij Zijn discipelen de opdracht om Zijn getuige te zijn in Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaría. Door de Geest geleid, komt Filippus in Samaría en predikte hun Christus. Wie Hij is en in welke weg Hij noodzakelijk en dierbaar wordt. Wie kan Gods wijs beleid doorgronden?

De genadestroom zoekt de diepste plaatsen (Calvijn). Eens vroegen de discipelen vuur van de hemel omdat ze de deur voor hun Meester dicht hielden. Maar Christus toont Zich de Almachtige, Die door Zijn Geest harten opent en overwint. Vijanden worden vrienden, kinderen des toorns worden kinderen Gods. Het bloed der martelaren blijkt het zaad der kerk te zijn. Wat zal Filippus met verwondering en stille blijdschap zijn werk verricht hebben. Is er groter vreugde voor de ware Evangeliedienaar denkbaar?

Het gevaar van het tijdgeloof

Als de Heilige Geest zondaren de dienst aan satan doet opzeggen, mobiliseert ook de vorst der duisternis zijn leger. Altijd zal hij trachten het werk Gods te verstoren. Dan komt zijn ware karakter openbaar. In Jeruzalem openbaarde hij zich als een briesende leeuw, in Samaría zal hij zich voordoen als een engel des lichts. Daar gebruikt hij Simon de tovenaar voor. Deze man had grote invloed in de stad. Het volk erkende hem zelfs als een soort messias. Hij kon wonderlijke, opzienbarende dingen doen. “En zij hingen hem allen aan, omdat hij een lange tijd met toverijen hun zinnen verrukt had” (vers 11). Hij deed tekenen en wonderen, genas zieken en kwalen. De mensen zeiden: ‘Deze is de grote kracht Gods’. En ondertussen lachte satan. Zo ging het volk immers aan Christus, de ware Messias, voorbij. Men had geen behoefte aan een Borg, Die aan het recht Gods voldaan had. Zijn priesterlijk werk had men niet nodig.

En toen kwam Filippus. En dan lezen we iets opmerkelijks. ‘En Simon geloofde zelf ook’. Wat was dat voor een geloof? In ieder geval kwam zelfs Filippus er van onder de indruk en doopte hem. Ja, ‘gedoopt zijnde bleef gedurig bij Filippus’. Het had er dus alle schijn van dat Simon het ware geloof ontvangen had. Totdat uit de vruchten het tegendeel bleek. Een aangrijpende geschiedenis. In deze verzen is sprake van tweeërlei geloof. Maar er ligt een eeuwigheid van verschil tussen. In vers 12 is sprake van het werk Gods. En dat zal staande blijven. Er is echter ook geloof dat nauwelijks van het ware te onderscheiden is, maar dat niet zalig maakt, omdat het niet met Christus verenigt. Dat is het geval bij Simon. Hoe nodig is toch het zelfonderzoek! Ons hart is immers zo arglistig. Wie zal het kennen? Het is liefde tot de kudde als dienaren van Christus op en onder de kansel oproepen om zich bij het licht van Woord en Geest te onderzoeken. De dichter vraagt: ‘Doorgrond mij o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg’. Deze man, Simon, was door de woorden en daden van Filippus getroffen. Calvijn zegt dat hier sprake was van een tijdgeloof. O, laten we ons hart naast de waarschuwende woorden van hem leggen: ‘Hij gevoelde dat de leer van het Evangelie waarachtig was, en werd door de stem van zijn geweten gedwongen om haar aan te nemen; maar het fundament ontbrak; dat wil zeggen, de verloochening van zichzelf’.

Het wonder van het ware geloof

Wat een verschil met Simon Petrus. Simon in Samaría hield zijn bijnaam de tovenaar, terwijl de discipel Simon door de Heere de nieuwe naam Petrus ontving. Hoe nodig is deze naamsverandering. Als de Heilige Geest zaligmakend in ons leven gaat werken, leren we eerst onze oude naam spellen: zondaar. Maar dan krijgen we er ook een nieuwe naam bij. Een naam waarover de ontvanger zich eeuwig zal verwonderen. ‘En gij zult genaamd worden, de gezochte’. Wat een genade: opgezocht te worden. Ach, smeek toch om die genade. Nee, deze leer werkt geen lijdelijkheid, maar doet roepen: ‘O, Zone Davids, ontferm U mijner’. En dezulken roepen niet tevergeefs. Hij maakt arm om rijk te maken en vernedert om te verhogen. Ze zullen niet beschaamd worden die Christus als schuldovernemende Borg nodig krijgen. Daarbij worden de ware overtuigden bang voor eigen hart. Ze zeggen met David: ’Doorgrond mij, o God en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten en zie, of bij mij een schadelijke weg zij en leid mij op de eeuwige weg’. Ze vrezen zo vaak een geloof als Simon de tovenaar te bezitten. Simons laatste woorden die de Schrift ons geeft, hebben wel een schijn van ootmoed, maar spreken van zelfhandhaving en eigen liefde. Om bekering en wegneming van de zonde vraagt hij niet. Aan de Christus der Schriften heeft hij geen behoefte. Waarom niet? Omdat de schuld niet drukt, hij zichzelf niet kent, ja, slechts om de gaven, maar niet om de Gever verlegen is. Het gaat hem om de wegneming van de straf. Aangrijpende zaak! Wat drijft ons in ons leven, bidden, vragen om bekering? In de ware bekering komt God in het middelpunt te staan. En daarom worden voor hen die psalmen zo waardevol die spreken van heimwee en verlangen naar God. Het wordt hun levenslied:

't Hijgend hert, der jacht ontkomen,
Schreeuwt niet sterker naar 't genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja, mijn ziel dorst naar de HEER’;
God des levens, ach, wanneer
Zal ik naad’ren voor Uw ogen,
In Uw huis Uw Naam verhogen.

Niet in de gaven, maar in de Gever vinden ze de zaligheid. Christus is alles. Moge Hij verschijnen, want dan zal al het mijne verdwijnen. Dan vervult een vreugde ons hart die alle verstand en beschrijving te boven gaat. O, wees dan met minder niet tevreden.

Dat wil, dat zal ik doen; ik zoek de zegen
Alleen bij u, o Bron van troost en licht.

ds. B. van der Heiden, Alblasserdam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2016

De Saambinder | 20 Pagina's

Tweeërlei geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2016

De Saambinder | 20 Pagina's