Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het huis van Uitlegger [4]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het huis van Uitlegger [4]

Wereldling en vreemdeling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christen wordt door Uitlegger meegenomen naar een kamertje, waar hij twee kleine kinderen ziet ziten.

De oudste draagt de naam Passie en kijkt bijzonder ontevreden. De jongste heet Patiëntie en ziet er zeer tevreden uit Als christen vraagt waarom Passie zo ontevreden kijkt, wordt hem uitgelegd dat Passie niet wil wachten op de beste dingen, maar dat hij nu alles wil krijgen wat hij wil. Christen ziet hoe Passie vervolgens een zak vol prachtige dingen krijgt en die zak voor zijn voeten omkeert en er zo van geniet dat hij uiteindelijk alles heeft vernield en niets meer overhoudt dan wat rommel. Al die tijd zit Patiëntie geduldig te wachten op wat komen gaat.

Beeld van de wereldling

Christen vraagt om nadere uitleg. Passie is het beeld van de wereldling. Hij begeert de beste goederen in dit leven en leeft voor het hier en nu. Hij bekommert zich niet over zijn ziel en de eeuwigheid en zoekt ook niet de schatten die door roest en mot niet zullen vergaan. Het is het beeld van de rijke man uit de gelijkenis, die alle dag vrolijk en prachtig leefde. Maar uiteindelijk hield hij niets over sloeg hij na zijn sterven zijn ogen op in de hel.

Christen merkt wel dat Patiëntie veel wijzer is, omdat hij wacht op het beste en daarvan zal genieten als de verwachtingen van Passie zijn vergaan. In de ogen van Passie is Patiëntie echter maar een vreemdeling. Daarom lacht hij hem uit en veracht hij hem. Patiëntie is het beeld van Lázarus uit de aangehaalde gelijkenis, die bedelend aan de poort lag maar toch mocht beleven dat de Heere helpt. Hij werd uiteindelijk door de engelen gedragen in Abrahams schoot.

Twee lessen voegt Uitlegger aan dit tafereel toe. Allereerst deze: ‘De heerlijkheid van de toekomende wereld zal nooit vergaan, maar die van deze wereld is snel voorbij’. Dat is dan ook de les die de Heilige Geest leert als Hij een zondaar van dood levend maakt. Er wordt in de preek wel eens gezegd dat dan de wereld voor zo iemand vergaat. Daar bedoelen we dan mee dat alles van de wereld zo’n mens dan niets meer waard is. Want het gaat voorbij. Al die aardse schatten komen te staan in het licht van de naderende eeuwigheid, en wat baat het een mens dan al zou hij al de schatten van de wereld hebben, en hij moet schade lijden aan zijn ziel?

Verborgen schatten

Maar wat krijgen anderzijds dan de hemelse schatten waarde voor een arme zondaar. Die schatten zijn zo verborgen en vanuit een levend gemis gaan die vreemdelingen zoeken naar die verborgen schatten. Het is zo groot als zij eens enkele pareltjes in hun leven mogen leren kennen, zoals een droefheid over hun zonden en schuld, een heimwee naar God, een liefde tot de dienst des Heeren.

Maar al die pareltjes verbleken als Gods heilig recht naast hun leven komt Dan kunnen zij voor God nooit bestaan en leren zij in die weg God toevallen. Zo wordt de Parel geopenbaard en verklaard en leren zij zoeken om die Parel op rechtsgronden tot hun Deel te mogen krijgen. In Hem zullen toch de schatten van rechtvaardigmaking, heiligmaking en heerlijkmaking hun tot een erfdeel zijn.

Maar nu wijst Uitlegger nog op een tweede les: ‘De wereldse dingen en onze begeerte ernaar zijn elkaars buren. Maar de zaken van de toekomende wereld en de wereldse begeerte zijn vreemden voor elkaar’.


De wereld blijf zo trekken en ons verdorven hart hunkert zo naar de wereld. Ze zijn elkaars buren. En wat is dat een pijnlijke beleving in het hart van een oprechte vreemdeling.


Deze les zal Christen op zijn pelgrimsreis voortdurend voor ogen moeten houden. Want de wereld blijft zo trekken en ons verdorven hart hunkert zo naar de wereld. Ze zijn elkaars buren. En wat is dat een pijnlijke beleving in het hart van een oprechte vreemdeling. Hij leert met de dichter van Psalm 119 twee gebeden: ‘Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord’. Maar ook: ‘Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE, beschaam mij niet’.

IJdelheidskermis

Het zal daarom voor Christen voortdurend nodig zijn om af te zien van alles wat de wereld biedt. Later zal Christen dit onderwijs aan den lijve ondervinden, als hij met Getrouwe over de IJdelheidskermis moet gaan. Dan zullen ze hun oren toesluiten en uitroepen: ‘Wend mijn ogen af opdat zij geen ijdelheid zien’. Ze zullen als vreemdelingen opvallen door hun kleding, hun taal en hun gewoonten, maar het zal hen des te begeriger maken naar het hemelse.
Lezer(es), welk beeld vertonen wij? Die van Passie of die van Patiëntie?

(wordt vervolgd)

ds. B.J. van Boven, Wekerom

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2017

De Saambinder | 20 Pagina's

In het huis van Uitlegger [4]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2017

De Saambinder | 20 Pagina's