Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus, een kroongetuige

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus, een kroongetuige

En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene gezien. 1 Korinthe 15:8

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Korinthe 15 is het hoofdstuk van de opstanding. Paulus legt hier een machtig getuigenis af van de opstanding van Christus uit de doden.

Het valt op dat Paulus niet de gewone getuigen noemt, zoals Maria, de vrouwen en Thomas, maar juist de sterke getuigen zoals Céfas (Petrus), de 500 broeders en Jakobus. Daarna noemt hij zichzelf als kroongetuige. Want er was niemand die minder in de opstanding geloofd had dan hij. Als Paulus zegt dat hij de Heere Jezus ‘ten laatste van allen’ gezien heeft, dan wil dat niet zeggen dat het de laatste verschijning van de opgestane Christus geweest is, want na Paulus is Hij ook verschenen aan Johannes op Padmos. Paulus bedoelt dat hij de laatste apostel is die op deze wijze geroepen wordt.
Wat een verwondering en aanbidding klinkt er bij Paulus door als hij zegt: ‘Ook van mij!’ Levendig staat het Paulus voor ogen hoe Christus hem verscheen en tot stilstand bracht op de weg naar Da-mascus. Dat licht dat Paulus toen omscheen, was een ontdekkend Licht, schijnend vanuit de heiligheid van God. En die stem van de Heere Jezus was een ontdekkende stem, die hem stilhield op zijn weg van ongerechtigheid en eigengerechtigheid. En nu mag Paulus na zoveel jaren schrijven: ‘Dat was de verschijning van de levende Christus aan mij als een wonder van genade!’ Dan zegt hij zo heel persoonlijk: ‘Door mij gezien’. Niet: ‘door ons’, of: ‘door hem’, maar ‘door mij’ gezien.
Kunt u dat ook zo persoonlijk als Paulus zeggen: ‘Hij is ook door mij gezien!’ Ja, zegt u, ‘dat gebeurt nu toch niet meer, dat de opgestane Christus verschijnt zoals aan Paulus?’ Dat is waar, maar waar het op aan komt, is dat wij net als Paulus zijn overgebracht van de dood in het leven. Want van nature verkeren wij allemaal in de dood en als dat zo blijft, wordt het de eeuwige dood. Als wij mogen worden overgebracht van de dood in het leven, is dat een vrucht van het leven van de levende Christus. Het leven dat wij dan krijgen, is het leven van Christus bij Zijn opstanding uit de dood. Dan leert u in uw leven iets kennen van het Licht dat Paulus omscheen, namelijk het Licht van de heiligheid van de Heere.
Daar tegenover leren we onze onheiligheid, zonde en ongerechtigheid zien en leren we vragen: ‘Zend, Heer’, Uw licht en waarheid neder!’ Immers, we kunnen met al onze uiterlijke vroomheid niet voor God bestaan. We gaan beleven dat wij God missen door onze zonde. Er is een dorsten naar het leven uit God door de Heilige Geest. Is dit bij u al zo?

Nu zegt u misschien: ‘Had ik maar zo’n weg als Paulus , dan zou ik zeker weten dat ik bekeerd ben!’ U moet maar denken: de Heere heeft altijd onderscheiden wegen om de Zijnen tot de kennis van Christus te brengen. Daar is de Heere zo vrij in. Daarom moeten we onszelf onderzoeken of in ons de vruchten gevonden worden van het levenwekkende werk van de Heilige Geest, dat is de hartelijke en ware droefheid naar God en een diep bukken onder onze zonden, om in onze donkerheid uitzicht te krijgen op de Heere Jezus. De weg die de Heere dan met ons houdt, is dat wij steeds armer worden in onszelf. Het kan ons dan zo raadselachtig voorkomen als wij na die eerste vertroostingen en bemoedigingen steeds meer onze schuld en zonde gaan ontdekken en de onmogelijkheid om die schuld te betalen. Wij kunnen uit onszelf niets aandragen om de schuld voor God te betalen. Dat is de weg die God met ons gaat. Waarom? Omdat we met onszelf in de dood zouden terechtkomen en we het leven in Christus zouden ontdekken, om met Paulus te mogen zeggen: ‘Het heeft Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren’. Paulus zegt er nog bij hoe de Heere Jezus hem ontmoet is, namelijk als ‘van een ontijdig geborene’. We kunnen hier ook lezen: Als een misgeboorte, of als een wanproduct. Paulus bedoelt in de eerste plaats dat, toen Christus hem verscheen op de weg naar Damascus, hij van zichzelf een wanproduct was. Zo heeft hij het leren zien door de machtige werking van de Geest van Christus in zijn leven. Paulus dacht dat hij het al een heel eind gebracht had. Hij leefde zo intens vroom, maar toen zag hij dat hij niets anders was dan een wanproduct, een misgeboorte.

Het wonder was dat de Heere naar zo’n wanproduct wilde omzien. Kunt u dat voor uzelf onderschrijven? Als de Heere naar ons omziet in Zijn genade en in ons leven ingrijpt, net als bij Paulus, dan vindt Hij ons als een wanproduct, als een grote mislukkeling, misschien in maatschappelijk opzicht geslaagd, maar voor God in geestelijk opzicht bankroet. Wij kunnen van onszelf nooit anders dan doodsvruchten dragen. Maar die God, Die gadeloze wonderen werkt in Zijn onbegrepen liefde, wil tot zulke wanproducten spreken: ‘Leef!’ En dan ook nog dit: het woord ‘ontijdig’ wijst op het onverwachte, het plotselinge, het onvoorbereide van Paulus’ bekering en roeping. De meeste van Gods kinderen hebben in hun leven een weg van toeleiding voordat ze met bewustheid mogen doorbreken tot het heil in Christus en hun ziel als een buit mogen uitdragen. Paulus heeft echter geen weg van toeleiding gekend. In dit opzicht is hij slechts het voorbeeld van sommige van Gods kinderen. Maar in zekere zin is voor al Gods kinderen het uur van de doorbraak van het leven in Christus plotseling en ongedacht. Want als we nog zo druk aan het overleggen zijn hoe het moet toegaan in ons leven en we de weg naar Christus nog zo keurig af weten te tekenen, denk dan niet dat we er dichtbij zijn. In zekere zin komt de Heere Jezus altijd plotseling en verrassend. De andere discipelen hadden een voorbereidingstijd van drie jaar, bij Paulus gebeurde het plotseling. Dus ‘ontijdig’.

‘Ik heb Hem gezien, de levende Christus’, zegt Paulus. Heeft u Hem gezien? Maar, zegt u, ‘dat kan toch niet meer?’ Nee, letterlijk niet. Voor ons geldt wat Petrus zegt: ‘Dewelke gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, in Hem gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke heerlijke vreugde’. Aan de andere kant blijft het ook waar wat Paulus schrijft: ‘Niet alleen mij, maar allen die Zijn verschijning hebben liefgehad’. U leest het goed: ‘Zijn verschijning’. Er is toch ‘een zien’ van Jezus Christus. Want er is nu nog het zien van het geloof. Het geloof heeft een eigen oor, maar ook een eigen oog om Jezus Christus te zien. Dat zien van het geloof is hartinnemend en toeëigenend van aard. Dan wordt er in het hart verwondering geboren. Zijn Naam klinkt dan als muziek in onze oren, smaakt als honing in de mond en schittert als een diamant in onze ogen. Zalig zien op Jezus, door Hem opgenomen te worden als het verloren schaap. Zalig met Hem verenigd te mogen worden in Zijn dood. Dat zien op Jezus breekt niet alleen het hart, maar ook de zondesmart. Dan wordt ons hart brandende.

ds. J.S. van der Net, Houten

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2017

De Saambinder | 20 Pagina's

Paulus, een kroongetuige

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2017

De Saambinder | 20 Pagina's