Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods deugden liefkrijgen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods deugden liefkrijgen

Ds. Labee over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er wordt in de preek weleens gezegd dat we ‘Gods deugden’ lief gaan krijgen als Gods Geest gaat werken in een zondaarshart. Maar de Bijbel gebruikt toch nergens deze uitdrukking?

Letterlijk

Er is één Bijbeltekst die letterlijk spreekt over Gods deugden. Petrus schrijft in zijn eerste algemene zendbrief (hoofdstuk 2 vers 9):’Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’. Kanttekening 27 omschrijft die deugden:’Dat is, de eigenschappen, namelijk de wijsheid, mogendheid, rechtvaardigheid, genade en barmhartigheid Gods’. De betekenis van dit tekstwoord is duidelijk: de uitverkorenen krijgen Gods deugden zó lief dat ze die deugden gaan roemen… Waar het hart vol van is, stroomt de mond van over’.

Letterlijk spreekt de Heilige Schrift dus één keer over de uitdrukking’deugden van God’. De uitverkorenen - naar de voorkennis van God de Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus - zijn wedergeboren om al Gods deugden te roemen.

Zakelijk

Letterlijk treffen we dus deze uitdrukking slechts éénmaal aan in Gods Woord. Maar zakelijk raken we de kern van het christelijk geloof’. De kern van het ware geloof is immers niets minder dan de Drie-enige God? Ons leer- en troostboek, de Heidelbergse Catechismus, spreekt er in Zondag 8 heel duidelijk over. Welnu, God maakt Zichzelf ook bekend in Zijn eigenschappen. Uit de bovengenoemde kanttekening is duidelijk geworden dat die eigenschappen ook Gods deugden kunnen worden genoemd. Hoewel in de levende God alles één is en Hij geen eigenschappen heeft, maar in Zijn eigenschappen bestaat, onderscheiden we hier de Wezenseigenschappen (de zogenaamde onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen) en de Persoonseigenschappen. We laten dat nu verder rusten. Maar om Wie God werkelijk en wezenlijk is, zál Hij verheerlijkt worden. Daarvoor heeft Hij geen schepsel nodig want Hij is de Volzalige in Zichzelf. Maar het heeft God behaagd Zich te verheerlijken in zondige en doemwaardige zondaren. Daartoe verkoor Hij Zich Zijn volk in Christus. Eveneens besloot Hij mensen te scheppen en - door de diepte van de val heen - Zich te verheerlijken in zondige en doemwaardige Adamskinderen. Gods deugden zijn door de zonden gekrenkt, maar door Christus volkomen verheerlijkt. Hij stelde Zich Borg om Gods deugden op te luisteren en de Bruidskerk zalig te maken door de toepassende bediening van de Heilige Geest.

Lezer(es), hebt u déze God in Zijn volmaakte deugden lief gekregen? Dan hebt u zielsbevindelijk iets geleerd van de deugd van Gods gerechtigheid. Ds. A. Comrie (1706–1774) omschrijft die gerechtigheid als volgt: ‘Het is die hoge deugd en ontzaggelijke volmaaktheid Gods, waardoor het Goddelijk Wezen noodzakelijk vordert, dat de minste belediging van Zijn Wet gewroken moet worden, door de uitstorting van Zijn vurige gramschap op de belediger zelf of op dien die zijn plaats vervangt en in zijn plaats wordt gesteld, eer de belediger tot genade zal kunnen wederkomen’. God moet aan Zijn eer komen en een zondaar leert zijn doodvonnis ondertekenen als rechtvaardig. Maar eeuwig wonder als Diezelfde God Zich openbaart in de deugd van Zijn recht en Zijn genade. Als de deugd van Zijn mogendheid tastbaar wordt en als Zijn wijsheid in al Zijn werken schittert. Deze liefde tot God en Zijn deugden, uitgestort in de ziel, maakt geen grote, hoogmoedige christenen. Wel wat anders: een in zichzelf arm en behoeftig volk, dat verlangt God Drie-enig te verheerlijken. Zoals de dichter van Psalm 145 vers 4 het zingt: ‘Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer; Uwgunstvolk zal verblijd U zeegYien HEER’. En roemen van Uw koninkrijk. Uw macht. Uw heerlijkheid en Goddelijke kracht (…)’.


VRAAG?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.
Echter alleen als de redactie het waardevol acht
voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.
Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2017

De Saambinder | 20 Pagina's

Gods deugden liefkrijgen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2017

De Saambinder | 20 Pagina's