De praktijk van het achtste gebod

Het is een droevig bewijs van verwereldlijking wanneer we het gebied van ‘geld en goed’ lós van God zien en beleven. De uitleg van dit praktische gebod heeft namelijk alles te maken met het eerste wortelgebod: de eer van de Heere. Ook met het laatste gebod: ‘Gij zult niet begeren…’. Daarin wordt ons hele begeerteleven blootgelegd. Aan de hand van ‘alles wat van uw naaste is’. Het achtste gebod staat ook in direct verband met de vierde bede: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, waarin de Zaligmaker vóórzegt en voorbidt voor alles van ons dagelijks, tijdelijk leven. Het gebied van ‘geld en goed’ vraagt - net als trouwens alle andere geboden - om drie zaken: weten, doen en buigen.

• Weten: het verstaan wat de wil van God is, zoals die in Zijn Woord geopenbaard is. Wat ons bekend kan en moet zijn. Door de onderwijzing in de rechten Gods.

• Doen: het gehoorzaam-zijn aan dit gebod, voor zover God dit ons in Zijn Woord bekendgemaakt heeft. Met het doel om ons in de spiegel te doen zien, hoe ellendig en verkeerd we zijn. Om ons vervolgens uit te drijven naar de Middelaar, om Zijn verzoening en gehoorzaamheid. Met als uiteindelijk doel de praktijk der godzaligheid: ‘Gun door het geloof in Christus krachten, om die (wil Gods) te doen uit dankbaarheid’. Dit vraagt een leven dichtbij de Heilige Schrift. Zodat we ons niet (te) snel beroepen op de wil van God die ons verborgen is. Door deze neiging ontstaat er namelijk een enorm grijs gebied, waarin we onze eigen gang kunnen gaan. En dat willen we van nature zo graag! Maar de levensnorm ligt niet bij ons. Dát bedoelt Paulus nu in Romeinen 12:2: ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat ge moogt beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God is’.

• Buigen: onder de wil van God, die ons in Zijn Woord niet geopenbaard is. Het gaat hierbij om het gebed om de genadegave van de lijdzaamheid. Gods wil is ons dan bekend.

Wanneer we de uitleg van dit gebod in de Grote Catechismus van Westminster nagaan (vraag 140-142) valt ons op hoe uitgebreid en praktisch deze uitleg is. En vooral hoe Schrift-gebonden! Er wordt naar zoveel teksten verwezen, als fundament voor de uitleg. Zijn wij deze wijze van uitleg van Gods gebod ontwend? Het gaat om een diep-geestelijke wijze van Schriftlezing. Die is zo ‘puur’ bij de puriteinen! Zo was hun innerlijk en hun leven. Zo was hun hart en hun wandel. Een teer leven met de Heere, dicht bij het Woord, in de tere gemeenschap met Immanuël. Ja, ook als het gaat om ‘geld en goed’.

Misschien moeten we zeggen: juist als het gaat om ‘geld en goed’. In de praktijk van het dágelijks leven! Daar ligt het grote gevaar in de kerk, zeker ook voor Gods kinderen, van een lós leven! Ten diepste een werelds leven, los van God en Zijn Woord, zonder dat we het vaak zelf beseffen. Als kinderen van deze tijd, zo materialistisch en aards. Vandaar de vraag wat we verstaan van de gééstelijke betekenis van het achtste gebod in de praktijk van elke dag. Wat zou ik daarom graag meer van de Westminster aanhalen als bewijs daarvoor.

Voel je aan wat er elke zondag bedoeld wordt met: ‘Gij zult niet stelen’?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen