van de penningmeester

Nu ik mij heb neergezet om enige gedachten aan het papier toe te vertrouwen, ligt onze eerste landelijke vergadering met donateurs net achter ons. Het was daar op zaterdag 1 oktober j.1. in Maartensdijk een goede samenkomst, dacht ik zo. Er heerste in de volle zaal nog eenstemmigheid. Een woordvoerder uit Uddel typeerde dit zo kennelijk door op te merken dat hij in de rumoerige vergadering te Putten niet wist of hij tussen geestverwanten of niet-geestverwanten zat. De opmerking werd ook gehoord dat de vergadering in Putten meer leek op een Poolse landdag dan op een bijeenkomst van staatkundig-gereformeerden.

Als penningmeester acht ik me niet de aangewezen persoon om hier een uitgebreid verslag van onze donateurs-bijeenkomst te geven. Voor de donateurs die verhinderd waren de vergadering bij te wonen, wil ik wel even kwijt dat Ds. Zwijnenburg een indringend voorwoord sprak over Jeremia 22 vers 29. O land, land, land! hoor des Heeren woord, terwijl Ds. du Marchie van Voorthuysen in zijn opwekkend slotwoord aan de hand van de geschiedenis over de verspieders van het land Kanaan uit Numerie 13 treffend bijbracht wat tegenover het haalbare, eis van beginsel is.

Over de financiën kon ik onze vrienden goede dingen zeggen. Uit heel het land worden ons dagelijks, niet alleen door particuliere personen maar zelfs ook door kiesverenigingen, giften toegezonden. En wat was de collecte die middag toch buitengewoon mooi! De opbrengst rinkelde niet, maar ritselde! Na de sluiting door Ds. Overduin van Werkendam kon men meerdere malen de opmerking horen: "Dat was weer eens een ouderwetse partijdag".

Intussen gaat het officiële partij-orgaan van de S.G.P. nog maar steeds door om, hetzij in bedekte termen of wel openlijk, allerlei nare dingen over onze stichting te publiceren. Dat vind ik heus niet aardig. Tenslotte steunen nog enkelen van ons dit blad door een abonnement en wijzelf dragen ook in de financiële lasten nog wel eens een enkele keer bij' door in dit blad een advertentietje te laten opnemen. Maar om terug te komen op die niet zo erg vriendelijke publicaties, ja, die kunt u lezen in genoemd orgaan van 17 en 24 maart, alsook in die van 16 juni j.1.

De volgende typeringen worden daar gebruikt: "ongegrond en onjuist; tikkeltje kwade trouw; tweedracht aanrichten en belachelijk".De "Banier" van 15 september j.1. verraste ons met een nieuwe rubriek. Een raadselrubriek. Wij lazen daar van de hand van dhr. Pijl iets dat we feitelijk wel wat beneden peil vinden. De woordkeus doet ons meer denken aan één of andere penningmeester van een Haags buurtclubje die zijn emoties niet meer de baas kan, dan aan die van de partij-penningmeester van de S.G.P. Wat schrijft hij dan, vraagt u wellicht? Wel, luister dan Hier komt het. "Helaas zijn er nog steeds lieden, die op leugenachtige wijze aktie voeren tegen het hoofdbestuur".

Ik heb getracht het raadseltje op te lossen wie toch wel met die "lieden" worden bedoeld. Nu moet ik u bij voorbaat zeggen dat ik niet zo erg bedreven ben in het oplossen van raadseltjes.

Misschien komt het daardoor dan ook dat ik er niet uitgekomen ben. Maar ik heb het wel geprobeerd. Al gauw dacht ik dat ik de oplossing gevonden had. Want, zo dacht ik, wie zou hij daar anders mee kunnen bedoelen dan die S.G.P.'ers die de aloude staatkundig-gereformeerde beginselen niet meer zo stringent willen toepassen. U weet wel, die als er wat "haalbaar" lijkt, wel bij gelegenheid willen samenwerken met een G.P.V.'er of een R.P.F.'er. Maar met die gedachte liep ik vast. Neen, dat kon de oplossing van het raadsel niet zijn. Neen, zeg nu zelf, zulke mensen die zo denken, zijn tenslotte toch partij-genoten en die kwalificeer je niet als "lieden". Maar wacht, dacht ik, nu weet ik het. Hij zal hier vast wel de bestuursleden en de donateurs van de nieuwe stichting op het oog hebben. Van die gedachte ben ik echter ook weer afgestapt, want, zo redeneerde ik, die S.G.P.'ers kan hij ook niet in het vizier hebben en wel om de eenvoudige reden dat niemand in zijn eigen v.lees snijdt. Want wie zijn feitelijk de oprichters van de stichting? Zijn dat niet de heren, ja let wel, ik schrijf niet "de lieden" van het unanieme hoofdbestuur? Gewoon een kwestie van oorzaak en gevolg. Maar ondertussen is het me wel een raadsel gebleven wie met die "lieden" worden bedoeld»

Maar hoe het ook zij, dit staat wel vast, dat als iemand geagiteerd is, je beter uit zijn buurt kan blijven, want dan worden er naar links en naar rechts klappen uitgedeeld. Ons aller Reformatorisch Dagblad kan hier bij herhaling ook over meepraten. In de "Banier" van 22 september j.1 o kreeg de redactie van dit blad tenminste ook een stevige veeg uit de pan. Dit was toch wel een tikkeltje ten onrechte, dacht ik zo« Vrije nieuwsgaring is toch een groot goed? Stel je voor dat de redactie van het R.D. aan de leiband van de redactie van de "Banier" moet gaan lopen. Zo zie je maar weer wat er gebeurt als iemand zenuwachtig wordt. Dan vliegen de stukken ervan af.

Tenslotte een woord tot onze donateurs die door omstandigheden verhinderd waren onze contactmiddag op 1 oktober j.1. bij te wonen. De vriendschappelijke contacten die wij toen hadden, heeft u gemist, en daardoor missen wij uw contanten. Maakt u dat nog even in orde? U weet ons bank- en gironummer toch wel? Zonder voldoende geld is het ons bijvoorbeeld niet mogelijk brochures uit te geven.

Is deze thans voor u liggende brochure u niets waard? Dat vinden wij dan jammer. Wel wat waard? Dan ontvangen we graag uw bijdrage ter bestrijding van de druk- en verzendkosten. We wachten maar weer af. Hoe meer geld u ons toezendt, des te meer kunnen wij doen voor het handhaven van de staatkundig-gereformeerde beginselen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen