meditatie

Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos. Dat zijn woorden, die nogal dikwijls worden aangehaald, maar die meestal even dikwijls verkeerd worden begrepen. Men heeft deze woorden opgevat als zou er mee worden bedoeld, dat we het in ons leven niet al te nauw en ook niet al te ruim moeten nemen. Aan de éne kant niet al te scherp, aan de andere kant nietal te slap.

Velen zijn er blij mee, dat er ook zulke woorden in de Bijbel staan. Want je kunt er de enge poort wat mee verbreden en zoeen tussenweg bewandelen. Hoe dikwijls zou deze tekst niet worden aangehaald om het geweten gerust te stellen en te kunnen handelen naar eigen zin en wil 9 Er zijn waarlijk maar weinig tekstwoorden, die zoveel misbruikt worden als deze.

Niet al te rechtvaardig en niet al te goddeloos. Neen, dat betekent niet, dat we het enerzijds niet al te zwaar en anderzijds niet al te gemakkelijk moeten nemen. Zou Gods Woord dat nu echt kunnen bedoelen? Kan iemand dan te nauw naar Gods inzettingen leven en daarom al te rechtvaardig zijn? Of mag oen mens anderzijds volgens de Schrift toch wel een beetje in de wereld leven, als het dan maar nietal te goddeloos wordt? .

U begrijpt wel. dat dit de betekenis van deze woorden niet kan zijn. Dan zou de Heilige Schrift zichzelf tegenspreken, immers, naar de Schrift, kunnen we nooit te rechtvaardig zijn. En als het gaat over te goddeloos, de allerkleinste zonde is in de ogen der Schrift reeds al te goddeloos. Laten we liever op het verband van deze woorden letten Bij het onderzoek van Gods Woord is het altijd van groot belang in welk verband de woorden staan We mogen nooit een gedeelte van Gods Woord uit z'n verband scheuren. Dan doen we Gods Woord te kort tot schade van ons eigen leven. Het verband van onze tekstwoorden is duidelijk. Het gaat hier over het Godsbestuur. Over de Goddelijke leiding in het wereldgebeuren en in ons persoonlijke leven. Daarom staan we met onze tekst midden in het dagelijk leven. Het zijn dus woorden die ons allen raken. We gaan terug naar vers 13. Daar zegt de Prediker' "Aanmerk het werk Gods, want wie kan recht maken wat Hij krom gemaakt heeft? " 'Aanmerk het werk Gods". Met andere woorden: let er eens op, hoe God alle dingen regeert en bestuurt. Let eens op dat Godsbestuur. Want er valt geen musje van het dak zonder de wil des hemelsen Vaders, en ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld.

Maar wanneer we dan letten op de wegen, die God met een ander of met ons houdt, dan kunnen er zoveel raadselen in ons opkomen. Watgaat het dan toch anders dan dat wij het zouden doen. Vooral m het persoonlijk leven kunnen die raadsels dan zo bang zijn. Het kan van binnen zo stormen en bruisen als de Heere wegen met ons houdt, die we niet volgen kunnen. Kromme wegen, die we zelf niet willen en die we toch gaan moeten. En wie kan recht maken wat Hij krom gemaakt heeft?

O. wat een hevige botsingen kunnen er plaats vinden in ons gemoed, als God de wegen krom legt. De Prediker heeft het bijvoorbeeld zelf gezien, dat een rechtvaardige in zijn gerechtigheid omkomt en dat een goddeloze in zijn zonde zijn dagen verlengt. Is dat niet raadselachtig? Hoe is het mogelijk? Een rechtvaardige heeft het slecht in zijn godvrezend leven, en een goddeloze heeft het goed in zijn zondig leven. Ja, de rechtvaardige komt om in zijn gerechtigheid, zegt de Prediker. Hij graaft z'n eigen graf met al zijn eerlijkheid en trouw. En dat terwijl een goddeloze rustig in zijn zonde voortleeft en daarbij oud wordt. Hoe kan God dat toelaten? Wie kan dat rijmen?

Denk maar eens aan Jozef in het huis van Potifar. Hij kwam in de gevangenis terecht. Waarom? Niet omdat hij gezondigd had, maar juist omdat hij niet zondigen wilde. Is dat niet een vreemd Godsbestuur?

Of denk eens aan Job. Hij was toch een man van wie de Heere Zelf zeide, dat er op de ganse aarde niemand zo godvrezend wasals hij. En zonder dat God verantwoording van Zijn daden geeft, valt er

In het leven van deze man de éne slag na de andere. Wie kan dat volgen 7 Job zelf tenminste niet.

Wegen met scherpe bochten. Waarvoor we plotseling onze eigen vaart moeten verminderen en onze zelf bedachte koers moeten veranderen. Als het ineens niet meer gaat zoals wij dat gedacht en bedacht hadden. En wee degene, die met zó'n bocht niet mee kan. Hij moet er verongelukken. Want tegen Gods raad valt niet in te werken. We kunnen niet recht maken wat God krom heeft gemaakt. We staan verlamd, als de slagen vallen.

wordt vervolgd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen