Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EIS VAN BEGINSEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EIS VAN BEGINSEL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

....Calvijn wees aan de vrouw haar eigen plaats aan, door God haar gesteld. Geen gelijkheid tussen man en vrouw, dan die gelijkheid, waarvan de Heilige Schrift spreekt, namelijk de gelijkheid In Christus Jezus, want in Christus Jezus is noch man, noch vrouw. Maar die eenheid in Christus neemt de maatschappelijke ongelijkheid niet weg. Hoe droevig is onze tijd. Ook hier staat de strijd in het teken, dat het gaat om de ordeningen des Heeren, waaraan verbonden is het heil en het geluk van een volk. Aan de ordeningen des Heeren en deszelfs onderhouding, bijzonder wat de plaats der vrouw betreft, kleeft de eer van het huwelijk, de welstand van het gezin, de welstand van kerk, staat en maatschappij. Ruk de vrouw van haar door God aangewezen plaats, werk mede tot de vaise gelijkheid tussen man en vrouw, dat door sommigen feminisme wordt genaamd, daar het in werkelijkheid virilisme, dat is: vermannelijken van de vrouw, is, en gij schendt de ordeni ngen Gods, gij verloochent het zuivere calvinistische beginsel; gij schendtde vrouw zelf in haareer en werkt mede, dat het beginsel der revolutie de overhand krijge en de grondzuilen van gezin, kerk en school, van staat en maatschappij aan het wankelen gebracht worden. Een zeer bekende persoonlijkheid (prof. Fabius) heeft in betrekking tot de valse gelijkheid van man en vrouw ook op het staatkundig erf zo juist gezegd, dat van al de rijkdom, die besloten ligt in het woord: "man en vrouw schiep Hij ze", na meer dan zesduizend jaren betrekkelijk nog weinig wordt gekend.

"De ware vooruitgang is-gaatdiezelfdeschrijvervoort - geenszins het zoveel doenlijk uitwissen der grenslijnen, maar omgekeerd, steeds dieper doordringen in de gedachte Gods, die aan.de tweeheid van geslacht ten grondslag ligt".

Welk een aanwijzing van een staatsman aan alien, die geroepen zijn en zich zo gaarne zoeken te bewegen op het terrein van Schriftverklaring. Hoe wordt door velen, van wie we geheel andere gedachten zouden mogen verwachten, lichtvaardig gezegd of gevraagd: wijs mij een bepaaide tekst, waar het vrouwenkiesrecht veroordeeld wordt. Hoe welt het nog op in onze herinnering, hoe door'voorgangers des volks bij de vorige verkiezingen openlijk uitgeroepen werd: vrouwen stemt, Jezus wil het. En men is waarlijk nog niet van dit standpunt teruggekeerd, getuige hoe voornamelijk in de grote steden bij verkiezingsmeetings de vrouwen opgewekt worden dezelve bij te wonen, opdat ze straks weer ter stembus zouden gaan.

"God schiep de mens naar Zijn beeld - man en vrouw schiep Hij ze" (Gen. 1:27). "Niet slechts de aanhef, -zo gaat prof Fabius voort - maar ook het slot van dit vers bevat een wereld van gedachten. !n het laatste deel wordt, de ordening zelf, de wortelsplitsing der mensheid aangegeven. En in Deut. 22 : 5 die ordenyig meer in haar uitwerking naar een bepaalde zijde voorgesteld. "Het kleed eens mans zal nietzijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is de Heere, uw God, een gruwel". In dit stuk van israëls wetgeving ligt heel wat meer dan een voorschrift omtrent gewaad. Daarmee wordt tevens de tweeheid van geslacht uitgesproken en in zekere zin met al wat daaruit voortvloeit, de verplichting om aard en betekenis dier ordening na te speuren en toe te passen.

Het moest 's mensen lust zijn in de rijke goudmijn van de scheppingsgedachte Gods te delven en haar veelzijdigheid en veelvoudige schoonheid uitte stallen voor ieders oog.

Als men bedenkt hoe slordig met Gods ordeningen wordt geleefd, en waarlijk niet alleen door wie met opzet daartegen ingaan, moet men zich verwonderen, dat niet reeds daardoor alleen de wereld zich telkens stuk wringt.

"Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt" (Jac. 4 : 3). Hoe zouden wellicht de hemelen scheuren , en zegenstromen nedervloeien, als zij, die wel bidden meer met dat "kwalijk" bidden rekenden. En welk een opbloeien van het leven werd misschien aanschouwd ais ernstiger werd nagedacht wat in dat scheppingswoord van "man en vrouw" is neergelegd. Telkens dreigt het leven der mensheid tot het miskennen van de betekenis der vrouw. Nu eens door haar als een schepsel van lager orde te beschouwen; dan weer door haar met de man op één lijn te stellen en voor haar de toegang tot het maatschappelijk leven en de arbeid van de man te eisen, als had alleen diens bestaan waardij en moet daarom dit ook door de vrouw veroverd worden.

Neen, God heeft de mens man en vrouw geschapen. Hier is tweeërlei wezen, tweeërlei leven, tweeërlei wereld. En in de harmonische samenwerking ligt één der voorwaarden voor de welstand van het menselijk geslacht.

De vrouw is door de Heere tot een hulp gesteld voor de man. En te beter zal zij dit zijn naarmate zij meer waarlijk vrouw is.

"Dit is anti-revolitionair; - schrijft Fabius - het gaat om de ordeningen des Heeren. Geen valse gelijkheid. Alleen gelijkheid van man en vrouw in Christus. Niet in het maatschappelijke leven. Geen virilisme. Zo wordt de vrouw niet geëerd. Zij zal het ervaren, dat als zij de hoge positie minacht, die het christendom haar schonk, zij straks geminacht en vertrapt wordt". Prof. Fabius citeert uit Bettex (want de grootste staatsmannen, als Groen van Prinsterer en anderen, hebben in hunne geschriften gaarne en dikwijls citaten aangehaald van anderen): "Als gij, vrouwen, in het worstelperk van de strijd en de partijhaat, van de staatkundige verkiezingen en het wetenschappelijk gekrakeel wildet afdalen, ach! al spoedig zoudt gij, wanneer de eerste geestdrift voorbij was, in de bittere kamp onder de met ijzer beslagen hakken der mannen vertreden worden".

Sterk is de vrouw, die vrouw blijft. Late men toch af van het karakterloos boeleren met alle dwaling. Geen christelijk liberalisme, geen christelijk radikalisme, geen christelijk socialisme en ook geen christelijk feminisme.

Tegen dit alles het Evangelie. Met mannenmoed. Naar christenplicht. Bettex merkt op, dat Paulus, wel verre van de oud-testamentische bepalingen aangaande de vrouw als louter wettisch en in de christelijke gemeente niet meer geldend, op te heffen, ze op onverwachte wijze verscherpt. Welke christen zou het tegenwoordig wagen, zegt hij, wanneer het niet geschreven stond, te zeggen: "Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan de Heere" (Efeze 5 : 22), en als rotsen zet hij de woorden neer: "Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij" (1 Tim. 2: 12). Zie ook 1 Cor. 14 : 34, 35. Dit bevel grondt Paulus niet op een heenwijzing naar Romeinse of Griekse of Joodse zeden, maar daarop, dat de vrouw niet eerst, maar na de man, en niet de man ter wille van de vrouw, maar de vrouw ter wille van de man geschapen werd. - En dat Adam niet is verleid geworden, maar dat de vrouw, verleid zijnde, in overtreding is geweest. Is dat heden minder waar dan destijds?

Geen gelijkheid der geslachten; geen uitwissing'der grenzen.' Co-educatie, dat is mede optrekken met de man ais hem gelijk, is achteruitgang. Het revolutionaire tijdvak is waarlijk niet gesloten. Slechts één macht van verweer.

Tegen de revolutie het Evangelie. Dit is een echt-calvinistische en echt-Nederlandse gedachte.

Aldus schreef Fabius in 1898. Het calvinisme gaat over alles. Tegen de revolutie 'het Evangelie. Het oude Evangelie. Het Evangelie, waaruit de Nederlandse staat is voortgekomen. Het Evangelie van de Geneefse hervormers. Dat wij het beginsel niet loslaten, omdat het ons niet loslaat. Eenmaal was het de glorie der gereformeerde waarheid, dat daarvoor goed en bloed niet te kostbaar werd geacht.

Wij hebben het calvinisme lief, dat helden heeft voortgebracht, die, waarmee ook bedreigd, "onverzettelijk bleven en geen duimbreed weken. Sociale afhankelijkheid was niet in staat de veerkracht van het beginsel te verlammen.

Geen wonder dat prof. Fabius in zijn "Studiën en Schetsen" er gedurig op terug komt, dat vooral in onze tijd een geest rondsluipt, die de principiële lijnen, wat betreft de roeping der vrouw, verdoezelt, en onder de leuze van reaktie en konservatisme ons leert afzien van het uitgangspunt, dat ons voor onze beginselen is gegeven in Gods heilig Woord.

Nog wijst prof. Fabius op een vlugschrift van Ds. J.S.Post, uitgegeven in 1923: "Het revolutionaire vrouwenkiesrecht en de strijd om vrouwen huisgezin". Daaruit citeert prof Fabius: "De schrijver waarschuwt daarin met grote ernst tegen de moderne vrouwenbeweging, die aan de gehuwde vrouw haar schone plaats ontneemt. Die aan de man de "hulp" tegenover zich, en aan het kind de moeder ontrooft. Die triomfeert in het vrouwenkiesrecht, dat de vrouw ook in de regeling van 's lands zaken tot gelijkgerechtigde van de man verklaart, en - reeds in zover de richting der Staten-Generaal betekenis voor de regering heeft - aan de vrouw regeermacht schenkt, bovendien de mogelijkheid schept, dat zij direkt aan de regering deelneemt.

Met een gelukkige greep brengt de schrijver het vrouwenkiesrecht, in zover dit een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van een beweging, die leidt tot vernietiging van het gezin, in verband met het gebod: "Gij zult niet echtbreken".

Wij zullen niet meer noemen. Nodig achten wij het, dat zodanige citaten, dat zodanige stemmen in brede kringen van ons volk bekend worden. Mannen van naam en talent, wat zeg ik, de gehele grondgedachte van het zuiver calvinisme, van het waar en oprecht antirevolutionair beginsel - niet van het valse, van het neo-anti-revolutionaire beginsel van onze tijd - aangaande de heerlijke bestemming der vrouw steunt op de scheppingsoorkonde. Daarop bouwt Salomo in het Spreukenboek. Daarop bouwt Paulus in zijn brieven. Wat hebben wij meer nodig ten bewijze, dat het vrouwenkiesrecht lijnrecht indruist tegen de ordinantiën Gods, en in zijn beginsel, aard en karakter zuiver revolutionair is? Die het dan ook voorstaat, die

de vrouw oproept ter stembus, ook zelfs de vrouw daartoe beweegt uit het motief: we hebben het nu eenmaal en we moeten het handhaven, anders winnen het de socialen! of: we moeten het nu doen, omdat de staat het ons oplegt! ik zeg; ieder, wie hij ook zij, die, om welke reden ook, de vrouw ter stembus zendt, tekent zichzelf daardoor als, op zijn zachtst uitgedrukt: een handlanger van de revolutie; een willig of niet willig voorstander van de liberalistische staatsbeschouwing.

Vrouwenkiesrecht, met al de aankleve van die, is in lijnrechte strijd tegen de ordinantiën Gods. Is een verloochenen van het beginsel: "Tegen de revolutie het Evangelie".

Is een on-calvinistische en on-Nederlandse gedachte. Is vertreding van het fundament, door de Geneefse hervormers gelegd op grond der Heilige Schrift. Is een afstappen van de ware anti-revolutionaire en een betreden van de revolutionaire lijn ( )

Volk van Nederland, dat nog waardij hecht aan de eer des Heeren, aan onze wezenlijke welstand, dat nog lief heeft de waarheid Gods, dat nog bemint de calvinistische beginselen, sluit u aaneen.

Gij mannen, die het beginsel huldigt: "men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen", die uw vrouwen liefhebt als uzelf en hun de rechte eer wilt bewijzen, houdt dan uw vrouw van de stembus en zoekt uw sterkte bij die God, Die machtig is te verlossen, zelfs door weinige en door geringe middelen.

Gij vrouwen, wier lust is in een stille en zachtmoedige geest, in het onverderfelijk versiersel, waarin de godzalige vrouwen u van ouds zijn voorgegaan, begeeft u niet op het glibberig pad van staatkundige medezeggingschap, maar zoekt uw eer in die plaats, die God u in de schepping heeft toebedeeld.

O, dat God gave, dat de harten en consciëntiën weer voor Hem en voor Zijn Woord en ordinantiën nederbogen; dan zal in ons land weer eer wonen en het zal de naaste weg zijn tot vereniging van allen, die waarlijk willen betrachten: tegen de revolutie het Evangelie.

Dan zijn we weer calvinistisch. Dan zijn we weer antirevolutionair - Uit: "Het Calvinistisch beginsel in deszelfs wording

door Calvijn" van Ds. J. D.Bart h-

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

In het spoor | 8 Pagina's

EIS VAN BEGINSEL

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

In het spoor | 8 Pagina's