STAATKUNDIG GEREFORMEERD
DE GEMEENTE EN DE ZONDAGSWET - 3-
Wat heeft de zondagrust en - heiliging centraal gestaan in onze partij. Kijkt u maar eens in de oude partijredes en u zult het zien. Bovendien wordt niet alleen binnen eigen gelederen opgeroepen het nauw te houden met het vierde gebod des Heeren, maar ook daarbuiten. De liefde tot Gods dag dringt onze mannen van het eerste uur. Ze heffen metds. L.G.C.Ledeboer aan:
'"t Is de dag des Heeren, alles moet Hem eren. Al wat adem heeft."
Niet zwijgen, maar spreken
Gods dag moet zijn een dag van volkomen rust. Niet om deze dag slapende door te brengen, maar veeleer om te zoeken onze ziele-rust. Ten einde ons onder de zuivere bediening van Gods Woord te begeven. De Heidelbergse Catechismuszegt er in antwoord 103 het volgende van: "dat ik, inzonderheid op den sabbat, dat is op den rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome, om Gods Woord te horen, de Sacramenten te gebruiken, God den Heere openlijk aan te roepen en den armen Christelijke handreiking te doen".
Gods dag en Zijn inzettingen dienen ons dierbaar te zijn. Hoe zouden we anders in ons politiek handelen overheid en onderdaan kunnen oproepen Gods dag te eerbiedigen, de rust op die dag te verzekeren en de kerkedienst te bevorderen en te onderhouden?
Toch ligt er de opdracht. De SGP mag niet zwijgen als het om de dag des Heeren gaat! Dan moet er gesproken worden!
Een oer-oud beginsel
Onze voormannen hebben er nooit het zwijgen toe gedaan. Jaar in, jaar uit wordt'de bazuin aan de mond gezet. Steeds wijzend op.de gruwelijke ontheiliging van Gods dag en de oordelen die hierop zullen volgen.
Werd binnen onze partij - heden ten dage - maar meer teruggegrepen naar wat ons is nagelaten' Die brochures, artikelen, partijredes^ oude stukken blijven nieuw. Ook voor 1981 zijn ze nog actueel. Luister maar eens - en ik doe een willikeurige greep- naar wat Ds. P.Zandt in zijn Algemene Beschouwing op de Rijksbegroting 1948 in de Tweede Kamer zegt (en deze rede kan vandaag in de Tweede kamer zo herhaald worden; dan blijft er weinig meer van het ethisch ..reveil van onze christelijke regering over)-
"Mijnheer de voorzitter! Dit nu bezwaart ons zo zeer, dat. waar gezegd is in het Voorlopig Verslag, dat het huidige Kabinet vooruitstrevend in Christelijke richting is, het door het Kabinet gevoerde beleid dit vierkant tegen spreekt. Wij hebben dit reeds ten dele aangetoond. Wij zullen het nog nader aantonen. Wij brengen thans een oer-oud Christelijk principe in het geding, namelijk de heiliging van de dag des Heeren. Wij zeggen met besliste nadruk: een oer-oud Christelijke beginsel. En dat wij daarbij in genen dele overdrijven, tonen de feiten aan. Eén der eerste maatregelen van Constantijn de Grote, toen hij tot het Christendom was overgegaan, ' was, dat hij wetten ter bescherming en eerbiediging van die dag invoerde en dit zelfs terwijl het grootste deel zijner onderdanen nog uit heidenen bestond. De oude Christelijke Kerk heeft hem daarover uitermate geprezen, hetgeen men als vanzelfsprekend moet beschouwen als men weet, dat die Kerk in haar synodale akten die dag vanwege dit zo hoge gewicht, dat zij er aan toe kende, immer met de naam van 'de daq des Heeren heeft betiteld en expresselijk daarin noo, t het woord 'Zondag', als van heidense afkomst, heeft willen gebruiken. Toen ten vorigen jare bij de behandeling der Rijksbegrotinq onzerzijds bij dit Kabinet bepleit werd, dat het in wetgeving en bestuur de dag des Heeren zou doen eerbiedigen, liet de Minister-President zich in dier voege uit, dat hij en zijn Kabinet in deze tijd wei wat anders en beters te doen hadden Gaf de Minister daarmede niet de oude Christelijke Kerk een slag in het aangezicht? Betoonde hij daarmede niet, dat hij maling had aan het voorbeeld, dat Constantijn de Grote gaf, die noq een heel wat groter Rijk dan Nederland, ook al h n H? u/ m ° eilijke omstan digheden, te besturen W'J zouden n ' et zo geneigd zijn en ook niet zoveel recht hebben op de pas gestelde vragen in bevestigende zin te antwoorden, indien heel de gedragswijze van dit Kabinet ten aanzien van de dag des Heeren niet zo in-droevig was. Want wat moet men er toch eigenlijk van zeggen, dat dit Kabinet het heeft durven bestaan, daartoe te dwingen, dat er op de dag des Heeren in streken autobusdiensten werden ingesteld waar deze zonder de Regeringsdwang niet zouden 3 geweest' zijn .
Nadrukkelijke inzetting des Heeren
Wat een duidelijke taal, zonder veel omhaal van woorden, laat dominee P.Zandt hier toch horen met voorbeelden gestaafd.
"Moeten we zoiets nu in de Tweede Kameraan de orde stellen? Is daar nou de SGP voor? Er zijn toch veel belangrijker zaken, die de aandacht verdienen? Let op mijn woorden, de SGP gaat hier stemmen mee verliezen. We maken onszelf er belachelijk mee".
Ik hoor het menig SGP'er rondom me zeggen. Was het dan werkelijk overtrokken wat ds P.Zandt naar voren bracht? Nee toch. Hij kon niet zwijgen. Gods dag werd onteerd en Zijn inzettingen ontheiligd. Luister maar.
"Dit is voorwaar geen geringe zaak. Integendeel ZIJ is er een van het allergrootste gewicht Het raakt hier toch een nadrukkelijke inzetting des Heeren. Zo heeft de oude Christelijke kerk het beoordeeld. Zo ook de kerken der Reformatie Haar beider oordeel was geheel op Gods Wet gegrond. De Heere Zelf toch gebiedt ons in Zijn wet, dat Zijn dag geheiligd en daarop gerust moet worden.
Dit Kabinet heeft dit alles echter als van nul en generlei waarde geacht. Ook niet geteld dat het met zijn overtreding van Gods geboden schrikkelijke toorn over land en volk brengt, zoals toch Gods Woord en Wet en zoals het ook in zo vele synodale uitspraken van de oude Christelijke Kerk en die der Reformatie is aangezegd aan die
Overheden, die er aan mede werkten, dat des Heeren dag niet geëerbiedigd werd.
Dit Ministerie heeft de zweep er op gelegd. De •autobusdiensten zouden en moesten' pertinent op de Veluwe op de dag des Heeren rijden. Daarmede heeft het in beslist anti-Christelijke geest gehandeid en het is opzettelijk en moedwillig vierkant tegen 'n oer-oud Christelijk beginsel ingegaan. Dit is op zich zelf reedsal heel erg, maar wordt nog vergroot in zijn gevolgen. Elke boze, van God veroordeelde daad draagt immers altijd de vloek in haar gevolgen met zich mee". (...)
"God laat Zich niet bespotten; wat de mens zaait, zal nij ook maaien. Met zo vele in Gods Woord geuite bedreigingen en met zo veie daaraan ontleende synodale uitspraken van de oude Christelijke kerk en die der Reformatie, welke de Overheid de geduchtste straffen Gods aanzegden, indien zij haar onderdanen Gods dag naar Zijn inzettingen niet deden eerbiedigen, zijn wij het geheel en al eens. Dit doet ons dan ook met grote vreze voor de toekomst bezet zijn, in de vaste overtuiging ais wij leven, dat Gods gedreigde straffen op Zijn dag en op Zijn tijd ook op een allerontzettendste wijze voltrokken zullen worden."
Tot zover ds.P.Zandt in zijn Algemene Beschouwingen op de begroting 1948. Wie zou durven zeggen, datditgeen zuivergeluid is? Ditis het bedrijven van door de Schrift Geïnspireerde Politiek. Een totale erkenning en naleving van de zondagsrust en zondagsheiliging staat de SGP voor!
Reformatorische politiek
Helaas verschilt het SGP-qeluid op dit moment maar weinig van dat van andere christelijke partijen, wanneer het over Gods dag gaai. De Algemene Beschouwingen op de begroting 1981 !aten zelfs geen waarschuwing (meer) horen ten aanzien van de grove ontheiliging en verstoring van de Dag des Heeren. Dit ziende, rijst de vraag: Waar ligt nog het verschil met bijvoorbeeld de Reformatorische Politieke Federatie? Waarin onderscheidt de praktijk van de SGPzich nog van de politiek, die de RPF voorstaat? Een onoverbrugbare kloof tussen het politiek handelen van beide partijen bestaater nauwelijks. Toch, die kloof bestaat! Die ligt gefundeerd in ons beginselprogram! Dan zijn er levensgrote verschillen op te merken. De RPF heeft geen moeite met de vrouw in de politiek, het gebruik van radio en televisie voor politieke zendtijd, de Nieuwe Vertaling en ga zo maar door. Maar er is nog meer. De schrijver van het Commentaarin het Reformatorisch Dagblad van 24 januari 1977 heeft de verschillen ook opgemerkt. " d (
'Evenzo zijn er natuurlijk wezenlijke verschillen tussen RPF en SGP (hoezeer ze ook eikaars politieke buren zijn). Terecht wees zaterdag, op het door het RPF georganiseerde bezinningscongres, ds. J.Schelhaas, er op dat vele verontrust-gereformeerden een grote allergie vertonen ten opzichte van de vrijgemaakten (het GPV - M.B.-), maar ook ten opzichte van de SGP-kring.
Tussen de achterban van de SGP en die van de RPF (en het GPV) zijn belangrijke verschilpunten. De kring van de SGP is gestempeld door de Nadere Reformatie. De noodzaak van de waarachtige bekering wordt daar centraal gesteld. Lijnrecht daartegenover staat de sterk voorwerpelijke prediking, gebaseerd op bepaalde optimistische doops-en verbondsconstructies, in de kring van GPV en RPF. De RPF vindt haar aanhang immers voor een groot deel onder de buitenverbanders en de verontrustegereformeerden.
Sommigen zullen wellicht stellen: wat heeft dat met de politiek te maken. Maar voor een confessionele partij is juist kenmerkend dat haar politieke opstelling voortvloeit uit de godsdienstige overtuigingen van haarleden. De SGP gaat uit van artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis. De overheid is als Gods dienares verplicht tot gehoorzaamheid aan Gods geboden, ongeacht de getalsverhoudingen in de maatschappij. De SGP wil niet de AR zijn van 25 jaar geleden. Dat wil de RPF wel. We zouden dezelfde kardinale fout maken als het CDA wanneer we uit oogpunt van machtspolitiek (eendracht maakt macht) deze principiële verschillen zouden verdoezelen. Daarmee is de reformatorische politiek niet gediend". Tot zover het RD-kommentaar.
Beginseipolitiek
Laten we besluiten met enkele woorden van ds. G.H.Kersten in dit verband, uitgesproken op de partijdag van 21 april 1927.
Allereerst kome tot ons een waarschuwing uit hei politiek verleden; de waarschuwing niet te grijpen naar de macht; geen machts-, doch beginsel-politiek te voeren. (...)
Moge de Heere ons samen op de wacht zetten tegen machtsbegeerte en zeteljacht. Wij beleden in artikel 2 van de Statuten, dat het streven der S.G.P. niet allereerst gericht is op het behalen van een groot aantal zetels, maar op de doorwerking van de beginselen. Onze tegenpartij heeft voor die woorden de schouders opgehaald; ze bespottelijk willen maken. Doch zij tonen al de bedoeling zeer wel begrepen te hebben, zodra wij het nauwe leven bij het beginsel verlaten, om sterkte te verkrijgen in vergroting van het aantal; als wij verbreden en niet verdiepen gaan. Ik beveel u ten zeerste een ieder op zijn plaats en in zijn omgeving met voorzichtig doch vast beleid tegen e gevaren, die hier dreigen, zich te wapenen". cursivering van mij: B.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1981
In het spoor | 22 Pagina's