Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

”Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen! Zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen der dochter mijns volks" Jeremia 9 : 1

OCH, DAT MIJN HOOFD WATER WARE

Het is van groot aanbelang, dat wij aandacht schenken aan de tekenen der tijden. Immers, de gezegende Middelaar Zelf heeft er ten sterkste op aangedrongen: "En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: Wanneer zijn tak nu teer wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur." Matth. 24 : 32, 33.

De mens hoort liever een prediking van: "vrede, vrede, en geen gevaar." Ofschoon hem zekerlijk een wis verderf zal overkomen, evenwel is zijn hart vol om kwaad te doen. Zal een mens altoos kunnen spotten met de Heere? Zal hij niet eenmaal aan de weet komen, dat een zweep is voor het paard, een toom voor de ezel, en een roede voor de rug der zotten? Het zal zo vreselijk zijn wanneer de dag der vergelding de mens onvoorzien overvalt. En zo des mensen hart zo vast is als een steen, ja vast gelijk een deel van de onderste molensteen, is hij dan niet aan het oordeel der verharding overgegeven?

En hebben wij niet hier het beeld van de mens van deze tijd, wiens ziel is overgegeven aan de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens? Hij jaagt naar rijkdom, naar eer en aanzien. Hij trekt huis aan huis, hij brengt akker aan akker. Hij breekt zijn schuren af, hij gaat grotere bouwen, opdat hij rust neme, ete, drinke, vrolijk zij. En in zijn algemeenheid stuiten we op deze droeve instelling van de mens van deze tijd. De welvaart heeft er het hare toe bijgedragen om deze vleselijke en wereldgelijkvormige geestesgesteldheid te doen ontstaan.

De oorzaak moeten we echter niet zoeken in de welvaart als zodanig. Veeleer is het misbruik er de schuld van. De weelde staat de zot niet wel. De mens leeft uitsluitend voor het zien- en zinlijke. De trotsheid des harten heeft hem bedrogen.

De profeet vangt deze tekst aan met het woordje "Och". Dit woord houdt een klacht in. Vele klachten zijn dode klachten. Er is een levende klacht. Deze komt voort uit de nood des harten. David klaagt: "HEERE, neig uw oor; want ik ben ellendig en nooddruftig." Ps. 86 : 1.

Vele godsdienstige, eigengerechtige mensen hebben een afkeer van och en ach. Zij hebben een sterk geloof. Zij zijn zuiver in de leer. Het staat met hen goed voor de eeuwigheid. Zij behoeven niet te tobben over hun staat. Hoe jammerlijk is hun toestand. Zij menen in te gaan, en zij zullen niet kunnen. De ware en Godeverheerlijkende klacht komt voort uit een waar schuldbesef. Waar een oprecht schuldbesef geboren wordt, daar is ook een diepe zielsvernedering en een tedere verootmoediging voor de Heere.

Jeremia neemt de hardigheid van zijn hart waar: "dat mijn hoofd water ware." Hij begeert een verbroken hart te mogen ontvangen en een verslagen geest. Geen traan meer te hebben om te wenen, dat is zo zeer smartelijk. Dit te gevoelen, doet de ziel soms vrezen, dat zij van genade ontbloot is. Er zijn tijden geweest, dat zij zo innig bedroefd was naar God. En nu is zij zo koud van binnen. En dat niet alleen met betrekking tot haar eigen staat voor de eeuwigheid, maar ook ten opzichte van de toestand van kerk, land en volk. O, wanneer het gebed bij Gods volk weggenomen wordt, en de Heere de toenadering tot de Troon der genade toesluit, dan staat het ergste te vrezen. Och, dat mijn hoofd water ware.

Welk een jaloersheid kan er in de ziel van de begenadigde gevonden worden, als zij leest van David in Psalm 6 : 7 "Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen, ik doornat mijn bedstede met mijn tranen." Neen, er ligt geen grond in voor de eeuwigheid. En toch kan in dat wenen voor 's Heeren aangezicht verademing zijn. De ziel mag zich, gelijk Hanna, uitgieten voor de Heere. Bij Jeremia is er een zielsverlangen om daar te mogen komen. Hij begeert, dat zijn oog mocht wezen een springader van tranen. In dit alles stort de profeet zijn klacht uit voor het aangezicht des Heeren. Dat zijn hoofd water mocht zijn en zijn ogen een springader van tranen. O, dat hij een verbrijzeld gemoed voor de Heere mocht hebben.

En nu gaat het ook over Israëls kerk- en burgerstaat. Want dat brengt Jeremia tot uitdrukking onder deze bewoordingen: "Zo zou ik.... bewenen de verslagenen der dochter mijns volks." Er waren vele verslagenen. In het voorgaande kapittel heeft deze getrouwe Godsgezant reeds gesproken van de breuk der dochter Sions. Met die dochter Sions bedoelt hij Jeruzalem, de stad des groten Konings, en in het bijzonder dat ware Sion, het volk des Heeren. Bij de Kerke Gods ligt de breuk. Zij is van de Heere afgeweken. Het oordeel begint van het huis Gods.

Dat is het droevige.

In Jeremia's dagen gold van de kostelijke kinderen Sions, dat zij de aarden flessen gelijk gerekend waren. Het fijne goud was verdonkerd. Dit nu maakte zijn smart uit voor het aangezicht des Heeren. Het deed hem wenen in verborgen plaatsen vanwege de hoogmoed. Ezechiel klaagt over weelde, zatheid van brood en hoogmoed. Door al deze dingen heeft men de Heere vertoornd.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In het spoor | 20 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In het spoor | 20 Pagina's