Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HISTORIE DER SGP - 8-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HISTORIE DER SGP - 8-

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenstand

Nog steeds bezien we in deze rubriek de verschillen tussen de SGP en de bestaande christelijke partijen aan het begin van deze eeuw. Ja, we speuren met elkaar na waarom in 1918 zo nodig de SGP moest worden opgericht. Was daartoe oorzaak? Velen vonden van niet. Verwijt op verwijt is de SGP gemaakt. Een partij van scheurmakers werd ze genoemd. Heethoofden, die zo nodig een Tweede Kamerzetel willen bezetten om op anderen af te geven, vinden onderdak in die partij.

Nee, de kritiek was niet mild. Juist zij, van wie men het niet zou verwachten, gingen het verst daarin. Mannen van gezag, zoals ds. M. van Grieken, generaal L.F. Duymaer van Twist, ds. C.A. Lingbeek en prof. dr. H. Visscher, konden het niet laten - bij herhaling - de SGP en haar woordvoerders als dopers(en) en als ongereformeerd(en) af te schilderen. Ja, een predikant van AR-huize "waarschuwde tegen de Staatkundig Gereformeerde Partij, al noemde hij ze niet bij name, als een gevaar erger dan het communisme 1 )".

Ook de diverse (kerk)bladen mengden zich in de strijd. In het boek "delen of helen" van ir. J. van der Graaf kunnen we lezen hoe regelmatig De Waarheidsvriend enerzijds en De Banier en De Saambinder anderzijds als strijdmiddelen werden gebruikt.

Vaccinatiedwang

Eén van de geschilpunten, waarover breed werd uitgemeten, was de vaccinatiedwang. Daarover wil ik het deze keer met u hebben. Vooraf merk ik op, dat hier niet de houding van de ARP en SGP ten aanzien van het vaccineren aan de orde komt als zodanig, maar uitsluitend wordt ingegaan op de politieke strijd rond de vaccinatie-dwang.

In 1872 was de vaccinatiewet in werking getreden. Deze wet bepaalde, dat geen kind naar school mocht, tenzij het een pokkenbriefje kon tonen, waarop de verklaring stond dat het was ingeënt. Deze wettelijke bepaling was een doorn in het oog van hen die de oude Waarheid beminden. Tevergeefs werd er bij de ARP op aangedrongen deze dwang uit de wet te schrappen. De ARP liet zich de wet welgevallen.

Het laat zich verstaan, dat, toen ds. G.H. Kersten namens de SGP in de Tweede Kamer kwam door hem hieraan de nodige aandacht werd besteed. Reeds in zijn eerste Algemene Beschouwing op de rijksbegroting (1923) gaat hij uitvoerig op de vaccinatiedwang in. "Van een liberaal, die heel anders denkt dan iemand ook maar van rechts, kan ik begrijpen, dat hij tot vaccineren geheel het volk dwingen wil, doch van een rechts ministerie kan ik niet anders verwachten, dan dat het den volke vrijlaat" 2 ).

Staatssocialisme

En waarom verzette ds. G.H. Kersten zich tegen die dwang? Het antwoord wordt door hem gegeven. "In al die overheersende bemoeiing kan ik kwalijk anders zien dan het beginsel van staatssocialisme, en ik wist niet beter of staatssocialisme was der rechtse partijen vijand. Het was mijn stellige overtuiging (en dat is het nog) dat het maatschappelijk leven een eigen soevereiniteit heeft, door God Zelf, als Formeerder van het organisch leven der maatschappij erin gelegd. Als dat werkelijk zo is, gelijk ik geloof dat het is, dan vergrijpt zich een ieder aan Gods ordinantiën, die deze soevereiniteit aantast. In het calvinisme schuilde steeds de waarborg der burgerlijke vrijheid. Maar in de huidige wetgeving wordt het tedere samenstel der maatschappij met ruwe hand aangegrepen. Dat moet zich wreken. De aard van ons volk zal zich tegen dergelijke wetgeving eenmaal verzetten, en ik hoop, waar mannen aan het roer zitten, wien het vrije bloed door de aderen stroomt, dat zij de hun gegeven tijd besteden zullen tot vrijmaking van de ons opgelegde dwang 2 )".

Wat dat laatste betreft, had ds. G.H. Kersten wel enige hoop. "De Staatkundig Gereformeerde Partij zette vorig jaar een adresbeweging op touw en mocht Hare Majesteit een grote verzameling van handtekeningen aanbieden, terwijl nu ook weer de Anti-Revolutionaire Partij in haar program van aktie afschaffing van de dwang vermeldde, wat ons te meer hopen doet, dat, hoe men zich van de andere zijde ook roert, een einde aan deze onrechtvaardige indirekt dwaze dwang zal komen 3 )".

Amendement

Ds. G.H. Kersten liet echter weten, dat - wanneer van regeringswege hieraan niets zou worden gedaan - hij niet rusten zou eer de dwang zou zijn opgeheven. "De gelegenheid zal zich, naar ik verwacht overvloedig voordoen, de bezwaren tegen vaccinatie en (waarom het toch eigenlijk hier gaat) tegen de dwang uiteen te zetten.

Ten eerste moet ik elke regering het recht betwisten mijn godsdienstige overtuiging en staatkundige vrijheid aan banden te leggen, als in de wet op de besmettelijke ziekten geschiedt; en dat te meer, wijl

het onschadelijke der inenting door niemand bewezen is. De staat blijve van de lichamen onzer kinderen af 2 )".

Het duurde enkele jaren, voordat de regering een wijziging van de wet voorstelde. Echter ontheffing of afschaffing van de vaccinatiedwang werd niet overwogen. Reden voor ds. G.H. Kersten om een amendement op de wetswijzigingsvoorstellen in te dienen, waarin hij een mogelijkheid van vrijstelling bepleit van de vaccinatiedwang. De SGP-vertegenwoordiger sprak daarbij de wens uit, dat spoedig tot behandeling van het wetsontwerp zal worden overgegaan "opdat onze kinderen worden vrijgesteld van de gehate, onrechtvaardige dwang; en niet langer nodeloos jaarlijks offers gebracht behoeven te worden om de kinderen zonder vaccinatie de nodige kennis bij te brengen. En toch, ook bij de voorgestelde verruiming (namelijk de mogelijkheid van vrijstelling) mogen wij niet rusten. Het kome eens tot gehele afschaffing van de vaccinatiedwang 3 )".

Vele sterfgevallen

Noch het wetsontwerp van de regering, noch het amendement van ds. G.H. Kersten werd in behandeling genomen. De volksvertegenwoordiging liet de situatie zoals ze was.

De "stem van Dordt" - zoals de spotters het SGPgeluid in de Kamer noemden - was echter niet tot zwijgen te brengen. In zijn eerstvolgende Algemene Beschouwing op de begroting liet ds. G.H. Kersten dan ook nogmaals zijn vermanende en waarschuwende stem horen. Wilde de regering niet horen, de Heere zou het bezoeken. En dat is uitgekomen ook. Velen verloren als gevolg van de inenting het leven. De Heere baande een weg voor het volk, dat op Hem betrouwde.

En waar dat gebeurt, moet zelfs een hardnekkige regering zwichten. Als gevolg van de vele sterfgevallen zag de regering zich verplicht om de wetgeving op het gebied van de vaccinatie te verruimen. En het eerste wat zij deed, was (in 1928) de verplichte vaccinatie afschaffen! Zij durfde - zo verklaarde de regering in de Tweede Kamer - met het oog op de vele slachtoffers, welke de inenting maakte, de verantwoordelijkheid daarvan niet langer voor haar geweten verantwoorden.

Ds. G.H. Kersten liet dit feit niet ongemerkt voorbij gaan. Niet zichzelf, noch de inzet van zijn fraktiegenoot ds. P. Zandt in de Kamer, maar alleen de hand des Heeren mocht hij erin zien. "Wat vermochten de twee afgevaardigden der Staatkundig Gereformeerde Partij? Maar de Heere heeft het zuchten der ellendigen en gedrukten gehoord. Op een aangrijpende wijze werd bewezen, dat de steeds onschuldig genoemde vaccinatie een groot gevaar is. Een schok ging door het land! De medici weigerden langer de verantwoordelijkheid te dragen. Er kwam vrijstelling. Dit is Gods vinger. Aan één van de vurigste verlangens is voldaan, de kinderen mogen naar school zonder gevaccineerd te zijn. Wie had dat tien jaar geleden kunnen denken? 4 )".

Herinvoering dwang

Na 1928 werd er regelmatig, door voorstanders van de vaccinatie, bij de minister van Sociale Zaken op aangedrongen, opnieuw dwangmaatregelen in te voeren.

In alle beslistheid werd echter de invoering van de dwang van de hand gewezen.

Er was alle reden voor, dat bij herhaling op invoering van die dwang werd aangedrongen: Toen in 1928 de dwang ten opzichte van de vaccinatie werd afgeschaft, "bleek eerst recht duidelijk, hoe weinig populair de inenting in Nederland was. Het aantal der ingeënten liep schrikbarend achteruit. Vrijwillig gingen er maar bitter weinig toe over. Dit feit deed de vaccinatie-voorstanders moord en brand roepen. Zij werden niet moe met hun schrikaanjagingen ons volk te bedreigen. Zij lieten toch niet na te voorspellen, dat de pokkenziekte, waar er zo weinig mensen ingeënt werden, wel heel spoedig onder ons volk zou optreden. Al die schrikaanjagingen, al die propaganda en al dat moord- en brandgeroep van de vaccinatie-aanbidders maakten op de bevolking nagenoeg geen indruk. Het aantal der ingeënten bleef, trots alle inspanning van de voorstanders der vaccinatie, bitter klein. Het hielp

niet met al dat zij geducht de trom roerden. Ons volk was daardoor niet te bewegen om zijn kinderen in groten getale te laten vaccineren 5 )".

Nieuwe vaccinatie-wet

Wie op den duur toch wel gevoelig werd voor de argumenten van de vaccinatie-voorstanders, dat was de regering. Een nieuw ontwerp van wet werd in 1939 ingediend. Nieuwe bepalingen betreffende de inenting kwamen, door vaststelling hiervan, tot stand. Evenwel liet de nieuwe wet ouders en elk mens vrij, om het even of zij al dan niet gewetensbezwaren of bezwaren van medische aard hadden, om hun kinderen of zichzelf al dan niet te laten inenten. Zelfs behoefde men geen gewetensbezwaren of bezwaren van medische aard te hebben. Ook in zulk een geval kon niemand wettelijk gedwongen worden om zich aan de vaccinatie te onderwerpen. Ondanks dit gegeven heeft ds.P. Zandt - ten overvloede - de minister gevraagd of de wet dwang uitsloot. De minister J. van den Tempel antwoordde daarop woordelijk: "De geachte afgevaardigde vraagt: blijft de vrijheid van de ouders onaangetast?

Mijnheer de voorzitter! Dat is het stelsel. De vrijheid van de ouders blijft onaangetast. Zij zullen in de laatste instantie beslissen of een kind wordt ingeënt. Daarover behoeven wij niet verder te spreken 6 )".

Strijdig met Gods Woord

Deze duidelijke verklaring van de minister gaf ds. P. Zandt echter geen reden om nu maar met het wetsvoorstel in te stemmen. Het gehele wetsvoorstel wees hij af als zijnde in strijd met Gods Woord. Daarnaast noemde hij in zijn rede in de Tweede Kamer verschillende gevallen, waarbij inenting dodelijke gevolgen had. "Hoe men het tegenwoordig van medische zijde ook keren of wenden wil, de bewijzen zijn er te over, dat de vaccinatie nog immer een levensgevaarlijke kunstbewerking is. Niemand mag zijn kind daaraan overgeven. Het is ons toch van Godswege ten strengste verboden ons leven in gevaar te brengen? Dit is God verzoeken.

Wij wensen hen, die gewetensbezwaren hebben, standvastigheid toe, om hun geweten niet door mensenvrees of menselijke overredingen geweld aan te doen en Gode liever gehoorzaam te zijn dan mensen, in de vaste overtuiging levende, dat indien wij de vreze des Heeren deelachtig zijn, de Heere ons in die ure, waarin wij zulks nodig heben, wel mond en wijsheid zal schenken om allen, die tegen ons zijn, te weerstaan 5 )".

In de hand des Heeren

Tot zover de geschiedenis rond de wetgeving op de vaccinatie. In het jaar 1928 vond dus een bijzonder feit in de historie van de SGP plaats: de vaccinatiedwang werd afgeschaft. Ds. G.H. Kersten en ds.P.Zandt mochten daarin door 'sHeeren goedheid een zekere bekroning op hun arbeid zien. Zij hadden toch op die afschaffing in de loop der jaren bij voortduring bij de achtereenvolgende regeringen aangedrongen. Schimp en smaad hadden zij er voor over.

"Een bekend anti-revolutionair sprak van het (steeds) weer naar voren brengen van de eis van afschaffing van de vaccinatiedwang als van een paradepaardje 7 )".

Een op Gods Woord gefundeerd beginsel was in het geding en dat dreef onze voormannen. De Heere zegende hun arbeid. Aan de dwang kwam een einde. Eén der voornaamste punten van het SGP-beginselprogram werd vervuld.

"Niet aan de afgevaardigden komt de eer toe; de Heere zij de eer gebracht. Doch juist dat is zo groot. Wij hebben in genoemde zaken als een onderpand daarvan, dat de Heere met ons is. Dat geeft ons moed en hoop. Met enige vrijmoedigheid roepen wij u op tot de strijd. Hoe geweldig de vijand wezen moog, zo de Heere met ons is geen nood. Laat links en rechts ons bestrijden. Goddeloos en vroom de handen ineenslaan. Die zich aangordt, beroeme zich niet als die zich losmaakt. Ons lot mogen wij in de hand des Heeren stellen. Hij doe met ons naar Zijn welbehagen 7 )",

(wordt vervolgd).

NOTEN:

1) Partijdagrede 26 maart 1931. 2) Handelingen van de Tweede Kamer van 10 november 1922. 3) Partijdagrede 7 april 1926. 4) Partijdagrede 4 april 1929. 5) Uiteenzetting Beginselprogram SGP, deel 1. 6) Handelingen van de Tweede Kamer van 7 november 1939. 7) Zie 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983

In het spoor | 24 Pagina's

HISTORIE DER SGP - 8-

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983

In het spoor | 24 Pagina's