Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NEDERLAND, HET ISRAËL VAN HET WESTEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NEDERLAND, HET ISRAËL VAN HET WESTEN?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een reaktie op de vraag van partijgenoot M. Dankers

In onze nationaal-gereformeerde geschiedschrijving werd, mede op het voetspoor van talloze gereformeerde predikanten, herhaaldelijk een vergelijking gemaakt tussen Israël en Nederland, omdat God met beide volken grote dingen had gedaan. In dit kader werden kerk, staat en vorstenhuis in een "bezield verband" gebracht. Welke natie ter wereld had zijn staatkundige vrijheid en nationale zelfstandigheid middellijk aan de worsteling voor de ware religie te danken? Was de staat hier niet uit de kerk geboren? En had het Oranjehuis ook in later eeuwen als beschermer van religie en vrijheid hier geen uitzonderlijke plaats ingenomen?

Einde van een "heilig ideaal"

Scribent en partijgenoot M. Dankers wil de hier genoemde zienswijze gaarne beamen. Hij geeft hiervan rekenschap in het reformatorisch weekblad "De Schakel" van 11 mei jl. in een artikel, getiteld: "Nederland, Israël van het Westen? " Met het vraagteken, dat hij achter zijn opschrift plaatst, wil hij in deze tijd de aangehaalde zienswijze ter diskussie stellen. "Wellicht is de tijd gekomen dat wij dat heilig ideaal moeten laten varen. Hoe dit ook zij, realiteitszin is ook een christelijke deugd en de realiteit gebiedt ons de gedachte 'Nederland is het Israël van het Westen' los te laten."

Het door hem geplaatste vraagteken achter een inmiddels achterhaald verleden wordt echter een uitroepteken achter de verkiezingen voor een Europees Parlement. Dankers' persoonlijke eindkonklusie is, dat, al wil hij voluit staan in de reformatorische historische traditie en al betreurt hij het teloorgaan van ons rijk gereformeerd vaderlijk erfdeel, hij daarin geen reden kan vinden om niet deel te nemen aan de Europese verkiezingen. Bij de hier verkondigde zienswijze wilden wij graag een beknopte kanttekening plaatsen en enkele onderdelen wat nader belichten.

Op weg naar een Verenigd Europa

Het kan ons allen bekend zijn dat partijgenoot - en vriend Dankers als voorlichtingssekretaris nauw aan onze Staatkundig Gereformeerde Partij verbonden is. Maar de vraag dringt zich hier echter wel aan ons op - al spreekt hij in dit geval niet in een officieel partijorgaan - of déze voorlichting de toets van het beginsel kan doorstaan. Een beginsel dat uiteraard gefundeerd dient te zijn op Schrift en historie volgens de spreuk van Groen van Prinsterer: "Er staat geschreven - er is geschied!"

Volgens de heer Dankers betekenen de Europese verkiezingen voor vele landgenoten een eerste stap op weg naar een Verenigd Europa. "In zo'n Verenigd Europa zou Nederland niet meer dan een provincie zijn. Onze nationaliteit, ons Koningshuis, onze zelfstandigheid en soevereiniteit, onze grenzen, ons volkslied, onze vlag zou allemaal verdwijnen." Dit is dan ook het motief, zegt Dankers, dat velen niet gaan stemmen, nog afgezien van de tallozen die vanwege lauwheid of ongeïnteresseerdheid dit nalaten.

Naar de schatting van Dankers bedraagt de minderheid, welke op principiële gronden de Europese verkiezingen afwijst, bij de RPF wellicht 10%, in het GPV 25 a 30% en in de SGP zelfs 40%. Dankers blijft echter met de vraag zitten of het standpunt van deze minderheid in 1984 nog wel verdedigbaar is. Hij noemt dit standpunt een in ons huidig tijdsbestek misplaatst nationalisme, met een religieuze ondergrond, dat gevoed wordt uit het historisch besef van de grote daden Gods in het verleden, met name in de Tachtigjarige Oorlog.

Historisch besef

Maar vriend Dankers - en hier worden wij wat persoonlijk - moet dit historisch besef in een herdenkingsjaar bij uitstek - gedachtig aan Willem van Oranje - dan niet worden verlevendigd? Is dit historisch besef ten gevolge van een voortdurend slijtageproces - vanwege een tendentieuze geschied-

schrijving, vanwege een misleidende Voorlichting van de communicatiemedia, vanwege indoktrinatie met de tijdgeest - niet schrikbarend uitgehold? Staat onze historiebeschouwing niet evenzeer bloot aan "ontmythologisering" als de Heilige Schrift, waarbij zowel de heilsfeiten als de historische feiten diskutabel worden gesteld? Ligt aan deze mentaliteit geen streven ten grondslag om - zoals Groen zich uitdrukte - alle godsdienst van het hart niet alleen naar de achtergrond, maar indien mogelijk ook van de achtergrond te dringen?

Denk toch niet dat de anti-Goddelijke tijdgeest, die de gewijde geschiedenis aantast, zal nalaten zijn stempel ook op de nationale geschiedbeschouwing te zetten!

U meent zelfs de konklusie te mogen trekken, dat het tijdsgewricht, waarin Nederland-als-natie tevens de planthof was van Gods kerk, definitief achter ons ligt. Het beeld van de Vader des Vaderlands wordt via de beeldbuis voor tienduizenden vervalst en een hele generatie op één slag gehersenspoeld. En straks zullen we, als God het niet verhoed en onze Gereformeerde Bonders blijven niet pal staan, zelfs geen vaderlandse kerk meer hebben. Aldus uw taxatie van de huidige toestand. En in weerwil van de door u genoemde en geciteerde Groen van Prinsterer en Aalders, Van Dis en Justus Vermeer, Bilderdijk, Da Costa eri Kersten en de door deze vaderlanders verkondigde zienswijze wilt u waarschuwen tegen de hieruit getrokken konklusie: "Nederland is het Israël van het Westen, met de ondertoon: zo is het altijd geweest en zo moet het altijd blijven!"

Onhistorisch betoog

De konklusie, welke u trekt uit de huidige stand van zaken en waarbij u de gedachte van het "Neêrlands Israël" als een heilig ideaal wilt laten varen, draagt onzes inziens wel enigermate het kenmerk van het doemdenken. Wij willen van de ernst van de situatie niets afdoen. Maar waarom vormt uw sombere visie dan zo'n opmerkelijke tegenstelling met uw optimistisch getoonzette slotkonklusie? Volgens u hebben degenen die in de nationale politiek participeren en dus deelnemen aan de stemming van de Tweede Kamer, bij de Europese verkiezingen geen geldige reden om thuis te blijven.

"Laten we meer op onze vaderlandse kerk letten dan op onze vaderlandse natie. Als onze natie zich oploste, maar Gods kerk zou in 'dit westerdeel Europa', zoals Justus Vermeer het noemde, opnieuw tot bloei komen en de partijschappen, het onbegrip, de verdachtmakingen zouden ophouden, dan zou ons nageslacht opnieuw de grote daden Gods mogen bezingen, al was het in een Europese provincie."

Welnu, vriend Dankers, het spijt ons het te zeggen, maar wij kunnen u in uw betoog hier niet volgen.

U zegt zelfs: "Als het in Gods raad besloten is, dat er straks een Verenigd Europa zal zijn, als wij nu - anno 1984 - voor onze ogen zien dat dit supranationaal Europa gedeeltelijk al bestaat, dan leggen wij ons daar bij neer. Gods raad zal bestaan. Hij zal al Zijn welbehagen doen." Maar hoe weten wij of dit in Gods raad is bepaald? Wij dienen Gods raad - - Zijn verborgen besluiten - toch niet tot uitgangspunt te nemen voor ons politieke handelen?

Velen achten het door de staatkundig gereformeerden nagestreefde "theokratisch ideaal" een utopie, een droombeeld. Maar anderen oordelen in die zin over een Verenigd Europa! En er ons bij neerleggen en verraad plegen aan de verworvenheden van onze nationale historie? Dat nooit! Hadden wij toch iets van de Wittenberger hervormer: "Hier sta ik, ik kan niet anders!" Maar het ontbreekt ons - toegegeven! - menigmaal aan geloof om duivels als dakpannen te trotseren. Daarom achten wij uw betoog ook onhistorisch.

Theokratisch ideaal

Wij weten met u heel goed, dat Israël een theokratisch volk is geweest met een direkte Godsregering, waarmee geen wereldse staat te vergelijken valt. Wij moeten dan ook, wanneer wij een bepaald verband leggen tussen Israël en Nederland, niet spreken van gelijkstelling maar van vergelijking. Ook dat is u bekend.

Onze vaderen hebben ons land niet beschouwd in die zin, dat Nederland een uitverkoren volk zou zijn als Israël, waaruit de Messias is voortgekomen. De gereformeerde theologen kenden geen volksuitverkiezing. De uitverkiezing gold de doemwaardige uitverkoren zondaar, niet de natie. Dit neemt echter niet weg dat de wonderen des Allerhoogsten in nationaal opzicht niet over het hoofd werden gezien en men deze terdege in verband bracht met de praktikale belijdenis van het ware geloof. Net zo goed als Gods tuchtigingen werden aangemerkt als de straf voor de bedreven nationale zonden.

De vergelijkingen tussen Nederland en Israël hebben dan ook sinds de zestiende eeuw een rol gespeeld in onze prediking en geschiedschrijving. Men denke in dit verband aan een Van Lodenstein met zijn "Beschouwingen van Sion", aan een Witsius met zijn 'Twist des Heeren met Zijn Wijngaard", aan een Udemans, Abr. van de Velde, de Teellincks, aan praktisch alle theologen van de Nadere Reformatie.

Groenhuis stelt in zijn academisch proefschrift "De Predikanten" (Groningen 1977), dat de lijn van de gereformeerde traditie van 17-de eeuwers als de Teellincks, Van de Velde en Witsius, over 18-eeuwers als Fruytier en Comrie, via Da Costa en Groen van Prinsterer en hun geestverwanten in de 19-de eeuw loopt naar vertegenwoordigers van deze traditie in de 20-ste eeuw als ds Kersten (en prof.

G. Wisse, die door Huisman er nog aan wordt toegevoegd). Hij vat deze "gereformeerde traditie" als volgt samen: "Gods zegen was er ter wille van Zijn kerk, Zijn tuchtigende roede maande overheid en volk de 'uitverkiezing' waardig te zijn." Met het woord 'uitverkiezing' worden hier de bijzondere bemoeienissen des Heeren bedoeld. Bovendien werd de omvang van onze natie steeds afgemeten naar de aanwezigheid van de gereformeerde godsdienst.

De triomf der revolutie

Tenslotte - en dan zijn we weer terug bij onze aanhef - waarom hebben onze gereformeerde theologen en historici onze geschiedenis vergeleken met het oude Israël? Naar onze mening omdat de Reformatie hier weer het licht der Heilige Schrift op de kandelaar had geplaatst en dat met name Calvijn de waarde van het Oude Testament weer had beklemtoond. In dit licht heeft ons voorgeslacht de nauwe samenhang tussen kerk, staat en vorstenhuis gezien en de historische gebeurtenissen beoordeeld. De Franse revolutie daarentegen is ook voor ons volk een dramatische aangelegenheid met verstrekkende gevolgen geweest. Deze revolutie betekende de triomf van de volkssoevereiniteit over de hele linie, maakte een einde aan de bevoorrechte positie van de gereformeerde kerk, forceerde een breuk tussen kerk en staat en leidde tot de - tijdelijke - liquidatie van ons vorstenhuis. De fundamenten van ons volksbestaan werden omver gestoten. Alleen al in Amsterdam moesten 15 getrouwe predikanten het ambt neerleggen, omdat zij weigerden deze nieuwe revolutionaire situatie te bezweren. Maar talloze anderen - ook predikanten - juichten de komst van de Fransen toe en spraken van Gods vinger. Deze les der historie geldt ook ten aanzien van de Europese verkiezingen!

"Deze doorbreking van het eenparig duiden der gebeurtenissen en uiteindelijk de scheiding van kerk en staat beroofde de Neêrlands-Israël-conceptie niet alleen van haar kracht maar ook van haar zin." (C. Huisman). Daarom dienen wij ook niet in progressieve zin te streven naar een Verenigd Europa, maar terug te keren naar een door Gods Woord bepaald gereformeerd-nationaal verleden, waarin Schrift en belijdenis (art. 36 NGB!) was ingesloten.

Verloochening van onze historie

Wij kunnen ons nationaal volksbestaan niet opgeven zonder verraad te plegen aan onze nationale historie. Het valse eenheidsstreven in kerk en staat, de integratie in internationale verbanden, waarbij onze nationale zelfstandigheid en ook ons vorstenhuis wordt prijsgegeven, betekent, gezien in het licht van de wordingsgeschiedenis van ons volk, een verloochening van ons gereformeerd vaderlijk erfdeel. God Zelf heeft in onze landsgeboorte de nauwe band tussen Nederland en Oranje gelegd. Inzake de beide geboorte-acta van ons Gemenebest volgde het Wilhelmus (1569) in tijdsorde op de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561) en beide zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Waar het streven van Willem van Oranje om grote Europese koalities in het leven te roepen tegen Spanje herhaaldelijk heeft gefaald, daar behield het in een dodelijkst tijdsgewricht gesloten verbond met de Potentaat der Potentaten zijn kracht tot op de huidige dag. En het in de historie gelegde drievoudig snoer: God, Nederland en Oranje - of: Kerk, staat en vorstenhuis - kon noch door de machten van het ongeloof (socialisme: Troelstra) noch door die van het bijgeloof (Rome) worden verbroken.

Nationale zielemoord

Nimmer kan realiteitszin ons dan ook gebieden een "heilig" - in dit geval theokratisch - ideaal los te laten, nog afgezien van de vraag of déze realiteitszin als een christelijke deugd kan worden aangemerkt. Heeft de profeet Elia in zijn dagen bijvoorbeeld de theokratie verloochend tijdens de hegemonie van de Baalsdienst? Hebben onze vaderen dit gedaan in tijden van strijd en beproeving, toen het er met kerk en staat eveneens hachelijk voorstond? Hoe kunnen wij dan het gereformeerd-nationaal verleden los laten en met een schone lei beginnen aan een Verenigd Europa?

Hier zou in plaats van een fatale politieke koerswijziging eerder de schuldvraag aan de orde gesteld

moeten worden. Ook van de naties- geldt, aldus Groen van Prinsterer: "Aan wie veel gegeven is, van die zal veel worden geëist!" De ergste volksramp is, volgens deze christelijk-historische staatsmangeschiedschrijver dan ook niet wanneer wij onder de strenge tuchtroede van de vreemdeling moeten doorgaan. Dit zou nog tot een nationale wedergeboorte kunnen leiden. "Maar dit is het ergste (en moge, door Gods ontferming, Nederlandervoor behoed worden!) wanneer een natie, die, in de wereldgeschiedenis, een toonbeeld der zegeningen Gods op de belijdenis van het Evangelie geweest is, door eigen ontzenuwing verbastert; wanneer ze, in de ondankbaarheid van haar afval, een nationale zielemoord pleegt, en, eer ze het doodvonnis ondergaat, het levensrecht verbeurt."

Dat ons aanstonds geen nationale zielemoord zal worden verweten! Het zou de wrange vrucht van onze geestelijke verbastering kunnen zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

In het spoor | 24 Pagina's

NEDERLAND, HET ISRAËL VAN HET WESTEN?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

In het spoor | 24 Pagina's