Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde." Matth. 22 : 12.

Christus vergelijkt het Koninkrijk der hemelen bij een zeker koning. Door die koning wordt God de Vader voorgesteld. De koning in die zo bekende, zeer separerende gelijkenis over de man zonder bruiloftskleed, heeft een bruiloft bereid. Die bruiloft is volgens de kanttekenaren de genadige en geestelijke gemeenschap met Christus ende eeuwige zaligheid. Dus het begint hier: de gemeenschap met Christus; en het vindt zijn voltooiing hiernamaals: de eeuwige zaligheid.

Die Koning zendt Zijn dienstknechten uit (de profeten en priesters), om de genodigden (de Joden) tot die bruiloft (de gemeenschap met Christus) te roepen. Maar zij wilden niet komen; niet: ze konden niet; nee, maar: ze wilden niet.

In Zijn lankmoedigheid zendt de Koning dan nog andere dienstknechten (de apostelen, evangelisten en andere leraars), om te zeggen dat alle dingen gereed zijn (daar Christus in het vlees gekomen was). Maar zij zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. En de anderen grepen die dienstknechten en doodden hen. Geen belang bij hetgeen tot hun eeuwige vrede dienen kon.

Daarom zendt de Koning Zijn krijgsheiren, om ze te vernielen, en stak hun stad in brand. Hetgeen gebeurd is in het jaar 70, toen Jeruzalem vernield en in brand gestoken is door de Romeinen, die hier Zijn krijgsheiren worden genoemd. Nebukadnezar, Mijn knecht, zo zegt Gods Woord ook. Gods knecht en nochtans een verworpeling. In 1940 waren de Duitsers Gods krijgsheiren; ze moesten Gods raad uitvoeren.

Daarna zegt de Koning, dat de dienstknechten uit moeten gaan op de uitgangen der wegen; hetgeen ziet op de Pinksterdag, waarop het Evangelie ook den heidenen geworden is. Uit alle landen en volken der wereld moeten de uitverkorenen komen; zolang moet en zal het nog doorgaan. En de dienstknechten zijn uitgegaan, en hebben vergaderd kwaden en goeden; ook kwaden, omdat ze geen hartenkenner zijn. En de bruiloft werd vervuld met aanzittende gasten. Die konden dus stuk voor stuk vertellen, waar ze vandaan gekomen waren. Ze konden wel een boek schrijven, hoe ze als wilde heidenen, vervreemd van God en Zijn Woord en buiten het verbond en missende de beloften des verbonds, terecht gekomen waren onder de krachtige prediking van Gods knechten; hoe ze daar waren gegrepen, krachtdadig, onwederstandelijk door Gods Geest. Die konden vertellen van een eertijds, hoe ze alles hadden verlaten en vaarwel gezegd, om der waarheid wil; helder als glas. En hoe ze nu in de vaste hope des eeuwigen levens in de bruiloftszaal waren aangezeten.

Dat kon ook die man, over wie het nu gaat, vertellen. Ook hij kon een boek schrijven over zijn bekering, helderder dan de meesten van deze tijd. Let op! Het is maar een zaal vol. Uit de hele wereld, uit alle natiën en delen der aarde maar een zaal vol bruiloftsgasten; als bewijs hoe weinigen er zullen zalig worden.

En in die ene zaal zijn nog een menigte huichelaars. Want deze ene man vertegenwoordigt volgens de kanttekenaars alle huichelaars.

Wat zal het toch een eeuwig, eeuwig wonder zijn, als er nog eentje uit komt in deze tijd, die zich niet zal vergissen.

De Koning is Hartenkenner en Nierenproever. Die komt om de aanzittende gasten te overzien met Zijn oog der Goddelijke gerechtigheid. En Die ziet daar een man zonder bruiloftskleed. Hij had wel een kleed aan, o ja, een schitterend kleed van gemene genade, een kleed van bekering, een kleed van alles wat hij inderdaad had ondervonden en meegemaakt tot in de bruiloftszaal toe, met bruiloftsgasten en een verwachting om eeuwig aan te zitten aan de bruiloft; maar zijn kleed was toch geen bruiloftskleed. De Koning ziet het onmiddellijk: Vriend, hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde. Machtig veel kon hij vertellen, overal kon hij antwoord op geven. Maar op deze vraag, in dit ene puntje verstomde hij. O, wat ik u bidden mag: Blijf toch niet in een omkering hangen. Alles moet als grond schade en drek worden, ja puur zonde, om Christus te kunnen gewinnen.

Die man in de bruiloftszaal verstomde niet als ze naar zijn bekering vroegen. Daar kon hij wel verslag van geven. Maar toen de Koning naar zijn bruiloftskleed vroeg, toen verstomde hij.

Wat moet dat dan toch wel zijn, waardoor iemand, die zoveel verlaten, gezien, ondervonden en gesmaakt heeft, nog verloren gaat, als hij dat kleed mist? Wat is dat bruiloftskleed?

Nu kan ik vele dingen noemen, die allemaal waar zijn. Bij voorbeeld: dat bruiloftskleed is de waarachtige wedergeboorte, zonder welke niemand het Koninkrijk der hemelen zal zien; dat bruiloftskleed is het zaligmakende werk des Geestes, zonder

hetwelk u verloren gaat, wat er ook gebeurd kan zijn; dat bruiloftskleed is de ware levendmaking, zonder dewelke de mens nooit uit zijn geestelijke doodslaap ontwaakt. Allemaal goed en allemaal waar. Maar toch is dat niet dé verklaring van het bruiloftskleed. Het oordeel van deze dagen is, dat veel leraars veel dingen zeggen, die waar zijn, maar waar je uiteindelijk nog alle kanten mee uit kunt, omdat ze niet gesepareerd worden. Met het gevolg dat velen, die dit en dat niet durven ontkennen, als kleintjes en als bekommerde mensen worden ingezegend en meegenomen.

Wat is het bruiloftskleed? Door middel van de gegronde kanttekenaren heeft de Heere Zelf voor een verklaring gezorgd. Wat is dat bruiloftskleed? Dat is Christus, met Zijn gerechtigheid, aangenomen door een waar gelöof, hetwelk door de werken der liefde krachtig is en betoond wordt.

Omdat die man dat niet had, werd hij ondanks wat hij verder allemaal wél had, verdoemd. In dat ene puntje, in Christus, verstomde hij. Dat miste hij; dat zag de Koning direkt.

De dienstknechten hebben ook wel gesepareerd; anders waren het niet Gods dienstknechten geweest. Maar de Koning is alleen maar Hartenkenner. Er staat niet: de gerechtigheid van Christus; maar: Christus, met Zijn gerechtigheid. Petrus waarschuwt: Het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij die gekend hebbende, weder afkeren. Het laatste erger dan het eerste. U moet Christus Zelf hebben, met Zijn gerechtigheid, door persoonsvereniging en bekleding met de mantel Zijner gerechtigheid.

Zijn we er dan? Welnee. Hoe gaat dat? Hoe komen we daar aan? Dat staat er ook. Aangenomen door geloof? Mis! Dat doen de tijdgelovigen ook. Er staat: aangenomen door een waar geloof, een oprecht en zaligmakend geloof.

Zijn we er dan? Nog niet. Er volgt nog: hetwelk door de werken der liefde krachtig is en betoond wordt. Dus Christus tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking, aangenomen door een zaligmakend geloof. Dat is volgens de godzalige kanttekenaren het bruiloftskleed. En omdat die man dat miste, daarom alleen verstomde hij.

In het oosten was er behalve de bruiloftszaal in het paleis nog een voorzaal, waar de klederen hingen, die in die bruiloftszaal gebruikt werden. Die kreeg men aan. Maar daartoe moest men eerst zijn eigen kleren uit. Dus eerst ontkleed, ontbloot; het eerste weg, om het tweede te kunnen krijgen. Geheel ontledigd en uitgebrand, om als een naakte bekleed te kunnen worden met de klederen des heils, de klederen des Konings, dat is Christus met al Zijn weldaden met een gelovig hart aannemen.

Maar nu zijn er ook, die dat niet zo nodig vinden, dat hoeft niet allemaal zo mooi, het kan met de helft minder ook wel, die vinden hun eigen kleed zo deugdelijk, dat houden ze met beide handen vast. Die houden hun bekering vast, alles wat ze ondervonden hebben; dat laten ze zich door niemand afnemen. En inderdaad ligt er ook enige glans op, want het is ook werk des Geestes, maar door de gemene bediening des Geestes, en niet zaligmakend. En die gaan zo met die kleren naar binnen; en niemand heeft het in de gaten. Zo mooi, zo echt; een bekering, die zo helder is, dat iedereen hem overneemt, zeker in deze tijd, waarin men op de meeste plaatsen met al deze dingen zalig gesproken wordt. Totdat de Koning komt, en naar het bruiloftskleed vraagt. En dan verstommen ze. Want het leek er wel ontzettend veel op, maar het was het net niet.

Toen zei de Koning tot de dienaars: Bindt hem aan handen en voeten. Aan zijn handen, waarmee hij zolang zijn bekering heeft vastgehouden; en zijn voeten, waarmee hij doorgewandeld heeft op de grond van zijn bekering, buiten Christus.

Neemt hem weg en werpt hem in de buitenste duisternis. Hier nooit door Christus verlost uit de banden des satans, der zonde en des ongeloofs; en nu gebonden aan handen en voeten, voor eeuwig verloren. Verdoemd met alles wat hij had meegemaakt; Augustinus zegt: de bekering verdoemt meer mensen dan de zonde.

Bedrieg u niet; het gaat op een eeuwigheid aan. U kunt de krachten der toekomende eeuw en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn; en nog verloren gaan. Het komt op dit ene puntje aan: in Christus. Daarom, ten laatste: Wij bidden u van Christuswege, alsof God door ons bade, wij bidden u: laat u met God verzoenen. Ziet wat u daarmee doet. Buiten Christus met alles verdoemd; alleen in Christus verzoend. Zonder het ware bruiloftskleed zult u verstommen. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Amen.

Hoe groot, hoe vrees'lijk zijt G' alom, Uit Uw verheven heiligdom, Aanbidd'lijk Opperwezen!

Ds. E. du Marchie van Voorthuysen.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1985

In het spoor | 16 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1985

In het spoor | 16 Pagina's