Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERHOUDING VAN KONING EN KERK IN DE BLOEITIJD VAN DE SCHOTSE KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERHOUDING VAN KONING EN KERK IN DE BLOEITIJD VAN DE SCHOTSE KERK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Weergave van een referaat i de heer B. Florijn - 1 - )

"Schotland, wonderlijk land.... Een van de Schotse veldpredikers, James Renwick, heeft eens gezegd: "Ik geloof dat als de Heere ergens te houden zou zijn geweest, dan zou dat geweest zijn op de heiden en in de moerassen van Schotland." Een wonderlijke uitspraak van een ontzaglijk kind des Heeren.

In Schotland is het gebeurd dat er op een mooie zomerdag twee predikanten reden, James Mitchill en David Dickson. En dat James Mitchill zei, terwijl hij keek naar de schepping rondom hen en opklom naar de herschepping en in mocht zien in de eeuwige gewesten der heerlijkheid: "Wat een wonder, wat een wonder zal dat zijn als we daar eens binnen zullen komen. Ik verheug mij daarin, ja ik verheug mij daarin...."

Zijn vriend David Dickson reed naast hem. En David Dickson zei: "En ik verheug mij in de gerechtigheid van Christus." En toen stegen beiden van hun paard en ze aanbaden God. Wat een dag der blijdschap voor deze beide predikers.

Mijne vrienden, ik las ergens dat de Schotse kerk altijd gegroepeerd was om Golgotha. Inderdaad. De Schotse kerk is altijd bezig geweest met de verzoening door het dierbare bloed van Christus. In dat Schotland heeft de Heere gewoond als vrijwel nergens anders. Zo direkt, dat het niet uit te spreken is. Daar heeft de Geest rondgewaard als vrijwel nergens anders. Wat zullen die mensen het Woord des Heeren hebben mogen verkondigen en wat zullen ze ootmoedig diep gebogen hebben. Ontzagwekkend.

John Knox

U weet, de Hervormer van Schotland is John Knox. Toen John Knox op zijn sterfbed lag, zei hij steeds hetzelfde. Dit: "Kom Heere Jezus, dierb're Jezus...." En er werd steeds hetzelfde gelezen, Jesaja 53 en Johannes 17. En John Knox fluisterde maar: "Kom Heere Jezus, dierb're Jezus...." Wat heeft die man een ontzaglijk diep heimwee gehad naar zijn Meester. Zo diep, dat het niet te zeggen is. "Kom Heere Jezus, dierb're Jezus...." Het fluistert, zoals Samuel Rutherford eenmaal op zijn sterfbed fluisterde: "Immanuëlsland, Immanuëlsland...." Wonderlijk iets.

John Knox, een wonderlijk figuur. Hij heeft het evangelie mogen verkondigen in Schotland. En deze verkondiging heeft iets bijzonders, ook voor de staatkunde. John Knox verkondigde zoals hij dat noemde "alleen het Woord Gods". Dat wil dus zeggen, geen menselijke gedachte daarbij. Alleen, volkomen, Gods Woord.

Daar is ook zijn kerkinrichting op gebaseerd. Hij haalde dan ook vaak aan wat we lezen in Deut. 4 vers 2. Daar staat dit: "Gij zult tot dit woord dat ik u gebied niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van den HEERE uw God, die ik u gebied."

En dan komt hij tot wat wij zouden noemen een weinig verdraagzaam begrip. Hij stoelt dat echter op de Heilige Schrift. Hij zegt, volgens Deut. 13 vers 6 tot en met 9: "Wanneer uw broeder u zal aanporren in het heimelijke, zeggende: Laat ons gaan en dienen andere goden, gij zult hem zekerlijk doodslaan." Dat leert John Knox. U gelooft toch wel, mijne vrienden, dat deze man een ontzaglijke knecht des Heeren geweest is. John Knox..., "gij zult hem zekerlijk doodslaan."

Nu begrijpt u ook wel waarom hij vaak het Oude Testament aanhaalt. Daar vindt hij namelijk de geschiedenis van het volk Israël en hij past deze toe op zijn eigen Schotse volk.

We vinden bij hem bijvoorbeeld ook het verzet tegen de overheid. Op een heel bepaalde wijze, zoals een Ehud zich verzette tegen Eglon. Dat kan in bepaalde omstandigheden. Zo kan het ook zijn, zegt John Knox, dat men door het gebod des konings te volgen somwijlen zondigt, zoals Doëg gedaan heeft toen hij het gebod van Saul opvolgde en de priesters doodde. John Knox, hij mocht het middel zijn van de Schotse kerk.

En dan komt de strijd, de strijd tussen koning en kerk, de Schotse kerk. Wat wilde de Vorst?

Het Huis Stuart

De vorsten uit die tijd waren uit het Huis Stuart. Dat regeerde zoals bij ons het Huis van Oranje regeerde. En heb voor dat Oranjehuis achting mijne vrienden. Zeg daar niet te gauw iets kwaads van. Want een der voorvaderen heeft daar zijn knieën voor gebogen. Wie van ons heeft de knieën gebogen, en hoe vaak hebt u uw knieën gebogen voor ons vorstenhuis? In het geslacht Oranje zijn er mensen geweest die een half uur baden. En dan zo, dat hun jas volkomen nat was van de tranen. En die daarna de Schrift lazen, en daarna John Flavel lazen, en dan wéér het aangezicht des Heeren zochten. Zulke vorsten heeft het Oranjehuis gehad.

Geef daar acht op, en wees daar goed voorzichtig mee. Wie weet wat de Heere daarmee nog voor heeft. Wie weet.

Zoals wij het Huis van Oranje hebben, met al zijn afwijkingen - u niet? ik niet? - zo had Schotland het Huis Stuart. Het typische Schotse Huis.

Het waren koningen die bij de waarheid waren opgevoed. Jakobus de eerste is door een godzalige man opgevoed. En toen hij nog in Schotland was diende hij de kerk met zijn ganse hart. Toen hij echter later koning van Engeland, Schotland en Ierland (het Verenigd Koninkrijk) werd, draaide hij totaal om.

Zijn laatste boodschap aan de kerk van Schotland - en verander daar niets aan mensen, verander daar niets aan - was nog deze: "Nergens, nergens bestaat er een kerk als hier in Schotland." Maar in Engeland draait hij totaal om, totaal. En hij zegt daar in Londen: "Er bestaat evenveel overeenkomst tussen de Schotse kerk en de koning, als tussen de duivel en God." Eén en al ontzetting. De man was bij de waarheid opgevoed, maar dit zegt hij.

Jakobus de eerste doet alles om het hoofd van de kerk te worden. In Engeland aanvaardt men hem en ook in grote delen van Schotland. Hij wórdt dus het hoofd der kerk.

Wij zouden kunnen zeggen, hij wordt de protestantse paus. En dan komt de strijd van de Schotse kerk tegen Jakobus de eerste en zijn zoon Karei de eerste.

De strijd van de kinderen des Heeren die in die kerk waren. Op een ontzaglijke wijze. Waar deze strijd om gaat? Wel hierom: wie is het hoofd der kerk. De koning uit het Huis van Stuart zegt: "Ik, de koning, ben het hoofd der kerk.

Andrew Melvill

En dan komen er Schotse leraars en ik noem er daarvan één, Andrew Melvill. Een geheiligd man. Die zegt: "Het gaat in de strijd tussen de koning en de kerk om de kroonrechten van de Heere Jezus Christus. Daar gaat het om."

Andrew Melvill, in die dagen leider van de Schotse kerk, stond hierin lijnrecht tegenover de koning en had voor de kroonrechten van Christus alles over. Was hij dan zo'n moedig man? Heel niet. Maar, wie zal ooit kunnen zeggen wat de Heere kan geven, welk een kracht Hij kan schenken. En toen is het gebeurd, als de koning als het hoofd der kerk de synode wilde voorzitten, dat Andrew Melvill de zaal van de koning binnengaat. Dat hij zijn Hebreeuwse bijbel, die hij aan een ketting bij zich draagt, neerlegt. En dat hij zegt: "Koning, hierin staat Wie het Hoofd der kerk is, Jezus Christus." Dan staat de koning op een vreselijke manier op hem te schelden, en vervloekt hem.

Wat gebeurt er dan? Dan zegt Andrew Melvill: "Koning, ik weet het wel, gij wilt mijn hoofd hebben. Neem het, neem het koning. Liever dan dat gij onze kerk één van de kroonrechten van Christus ontneemt. Neem dat dan, maar laat Christus, Christus zijn. Laat Hij het Hoofd der kerk zijn." Een hoveling die daarbij aanwezig is zegt: "Er zal nooit rust komen koning, in dit land, voordat deze man en nog anderen uit het land verbannen zijn." En dan zegt Andrew Melvill: "Stil maar, stil maar, ik heb tien jaar buiten dit land gewoond en het is mij hetzelfde, of ik verrot in de lucht of verrot in de grond. De aarde is des Heeren, de aarde is des Heeren, als Hij maar verheerlijkt wordt." Ontzaglijke dingen, mijne vrienden. Je zegt het na met de veroordeling in je hart, maar het is waar.

En dan denk ik, dat toen Andrew Melvill dit zei; dat hij uitrustte aan de boezem van zijn Meester.

Ik denk dat het een lieflijk samenzijn was. Een ontzaglijk samenzijn van de Heere en Zijn kind.

U begrijpt wel dat iemand die zo tegen de koning getuigt, niet te houden is. Hij wordt in de gevangenis (de Tower) in Londen gevoerd. Vier jaar lang is hij daar geweest. Zonder licht, zonder vuur en zonder zijn boeken (hij was een geleerde). Hij heeft de zeer koude winters van 1607 tot 1611 moeten doorstaan. En toen, mijne vrienden, is dit ontzettende wonder gebeurd, dat toen hij niets had om de lof van zijn Meester te vermelden, hij zijn sandaal waaraan een gesp zat met een palletje, nam. En dat hij met dat palletje in de wanden van de Tower de wonderen des Allerhoogsten heeft ingekrast.

Voordat hij naar de gevangenis ging legde hij zijn bedroefde vrienden Psalm 2 uit. Hij sprak over de woorden: "Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne." "Kust Hem, " zegt hij, "opdat Hij niet toorne. Ik ben zo vol daarvan, " zegt Andrew Melvill, "ik ben zo omringd door Gods goedertierenheid in Christus Jezus; ik zie nergens meer enige belemmering. Ik zie nergens meer enige duisternis; ik ga volkomen die donkere nacht in en ik ga volkomen het licht des Heeren tegemoet." Het is alsof hij zeggen wil: Laat mij maar gaan naar die gevangenis. Laat mij daar zuchten, want als ik zucht, zucht Hij, en als ik lijd, lijdt Hij. Hij heeft daar dus vier jaar gezeten en is daarna als een slaaf naar Frankrijk gestuurd. Hij is daar na een jaar in volkomen eenzaamheid

gestorven. Al zijn vrienden waren ver van hem. Maar ik denk, en ik geloof zeker dat het zo was, zoals het in de Schrift staat. Toen Jozef zich aan zijn broederen bekendmaakte, was er geen Egyptenaar meer bij. Ik geloof dat het nog zo is. Al zit men in de drukste zaal, de volste kerk, het leegste land..., dan is er geen Egyptenaar meer bij, niemand. Eén en al heerlijkheid, één en al wonder. Zo stierf Andrew Melvill, in zijn strijd tussen de kerk en de koning. Wonderlijk iets. "Strijder, voor de kroonrechten van Christus."

Tot zover de heer B. Florijn. Een volgende keer hopen we te zien hoe de strijd tussen de koning en de Schotse kerk zich verder ontwikkelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1985

In het spoor | 16 Pagina's

VERHOUDING VAN KONING EN KERK IN DE BLOEITIJD VAN DE SCHOTSE KERK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1985

In het spoor | 16 Pagina's