Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EENHEID RONDOM HET BEGINSEL - 4 -

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EENHEID RONDOM HET BEGINSEL - 4 -

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Beginselloosheid is de heersende ziekte van deze tijd. Doch waarom zijn er geen algemeen erkende beginselen meer? Dewijl men de oorsprong van al wat zedelijk beginsel is, miskent; dewijl men een leer aanneemt, wier hoofdstelling verwerping van alle beginselen is. Geen uitkomst dan in het wederkeren naar hetgeen men verliet!" Met deze woorden richt de historicus, parlementariër en Evangeliebelijder mr. G. Groen van Prinsterer zich tot zijn "achterban". Woorden, die ook in 1986 nog actueel zijn. Vooral, wanneer we spreken over "eenheid rondom het beginsel". In onze eerste aflevering hebben we het staatkundig gereformeerde beginsel gesteld tegenover de beginselen van de christelijke partijen van voor de Tweede

Wereldoorlog. Daarna zijn we in de tweede aflevering ingegaan op de poging tot samensmelting van de ARP en SGP in 1922. Tenslotte werd in de derde aflevering uitvoerig stilgestaan bij de samenspreking in 1936 tussen de SGP en de Christelijke Nationale Actie (CNA) van prof. dr. H. Visscher. Uit deze drie afleveringen wordt ons duidelijk, dat geen politieke eenheid was te verkrijgen. Ook na de Tweede Wereldoorlog ontbreekt de basis om - als christelijke partijen - samen te gaan.

In eenheid optrekken

Met name in 1946 heeft de ARP geprobeerd één grote christelijke partij op te richten. De SGP werd slechts van ter zijde gepolst. Een officiële uitnodiging tot een gesprek heeft ze echter nimmer ontvangen. "Blijkbaar was zij in het oog der AR een officiële uitnodiging tot bespreking niet waard, hoewel onzerzijds onderhandeling niet werd afgewezen. Niemand verwijte de SGP dan ook scheurziekte. Niets ware ons liever dan dat allen, die van christelijke huize zijn in eenheid optrokken". Dit is geen loze kreet van ds. G.H. Kersten. Nee, het was hem ernst. Steeds heeft hij de eenheid rondom het staatkundig gereformeerde beginsel gezocht. Samenwerking met anderen wees hij niet zonder meer af. Duidelijk blijkt dit ook uit zijn standpunt in 1940. In dat jaar doet de kiesvereniging van Amersfoort de partij het voorstel "om geen samenwerking met andere partijen voor te staan, tenzij die partijen zich naar de beginselen der SGP willen voegen". In reactie op dit voorstel laat dominee Kersten de vergadering weten, dat er zich omstandigheden kunnen voordoen, waarbij samenwerking onvermijdelijk is. Hij acht het dan ook "niet raadzaam het voorstel van de kiesvereniging van Amersfoort tot vaste wet te maken".

Wil dit nu zeggen, dat dominee Kersten voor elke vorm van samen optrekken is? Het antwoord hierop luidt ontkennend. In alle samensprekingen heeft hij steeds het staatkundig gereformeerde beginsel centraal gesteld. Dit uitgangspunt was waarschijnlijk de oorzaak, dat in 1946 bij de Eerste Kamerverkiezingen samenwerking tussen AR-, CH- en SGP-Statenleden door de ARP en CHU werd afgewezen. In reactie hierop laat ds. G.H. Kersten weten, dat zo lange tijd de christelijke partijen de beginselen verloochenen, samengaan met hen is uitgesloten.

Eigen beginselen handhaven

Drie jaar later komt de samenwerking met AR en CHU opnieuw (op de partijdag) ter sprake. De kiesvereniging van Mijdrecht vraagt "of het niet wenselijk is om bij de eerstkomende verkiezing voor de Provinciale Staten in de provincies, waar de SGP toch geen kans heeft een zetel te behalen, samen te werken met de AR of CHU". Het Hoofdbestuur antwoordt (in 1949), dat zij "het al of niet samengaan op één lijst met AR of CHU bij verkiezingen voor de gemeenteraad steeds aan de kiesverenigingen heeft overgelaten, mits daarbij de beginselen gehandhaafd blijven". Uit het verslag van deze Algemene Vergadering blijkt verder, dat burgemeester D. Kodde de vergadering er op heeft gewezen, dat het moeilijk is een vaste lijn aan te geven. "Het gaat hier niet over algehele samenwerking, doch over bijzondere gevallen, waarbij het zaak is om de eigen beginselen ten volle te handhaven".

De partijsecretaris, ir. C.N. van Dis, sluit zich geheel bij deze woorden aan en merkt nog op, dat "men als voorwaarden moet stellen, dat men eigen kandidaten kan aanbevelen en eigen verkiezingslektuur kan samenstellen en uitgeven, waarin de eigen beginselen worden uitgedragen". Dit uitgangspunt wordt door de Algemene Vergadering aanvaard.

Richtlijnen

In 1952, drie jaar later, wordt weer gediscussieerd over de samenwerking met andere partijen. Nu geeft het Hoofdbestuur enkele algemene richtlijnen voor samenwerking bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Deze richtlijnen zullen later veelvuldig worden geciteerd. Vandaar dat we ze integraal afdrukken. "Het Hoofdbestuur adviseert in 1952 bij de verkiezingen voor de gemeenteraad: 1. als regel uit te komen met een eigen kandidatenlijst en slechts in bijzondere gevallen daarvan af , 3 te wijken;

2. als niet met een eigen lijst wordt uitgekomen, dit na goedkeuring door de kiezvereniging te doen op een gecombineerde lijst, onder nadrukkelijke verklaring van het behoud van de beginselen der SGP;

3. in ieder geval volkomen vrijheid van handelen voor te behouden voor het uitgeven en verspreiden van eigen verkiezingslectuur ter aanbeveling van de kandidaat der SGP; alsook dat de kandidaat der SGP, indien hij verkozen wordt, het volle recht zal hebben om uit te komen voor en te handelen naar de beginselen der SGP;

4. bij de onderhandelingen rekening te houden met de mogelijkheid van vervanging van de personen;

5. in twijfelgevallen overleg te plegen met het bestuur van de Statenkring, of zo er geen Statenkring is, met het bestuur van de Provinciale Vereniging. Indien dan nog geen overeenstemming verkregen kan worden, bestaat de mogelijkheid zich uiteindelijk tot het Hoofdbestuur te wenden".

Tot zover de richtlijnen van het Hoofdbestuur. In grote lijnen stemmen ze overeen met het standpunt van het Hoofdbestuur in 1949.

Ondanks de uitgebreidheid, blijken de richtlijnen evenwel niet voor iedereen binnen de partij even duidelijk. In 1955 bereiken het Hoofdbestuur opnieuw vragen over het uitkomen op één lijst. Het antwoord hierop is pinnig. "Het Hoofdbestuur meent in 1952 in richtlijnen duidelijk te hebben aangegeven, dat als regel met een eigen lijst moet worden uitgekomen, hetgeen inhoudt, dat het uitkomen op een gecombineerde lijst uitzondering moet zijn. Het Hoofdbestuur maakt van deze gelegenheid gebruik om hierop nog eens met alle nadruk te wijzen, maar acht de steeds gevolgde gedragslijn, om aan plaatselijke kiesverenigingen enige vrijheid te laten, de juiste".

Plaatselijk zal moeten worden bezien of - met handhaving van het staatkundig gereformeerde beginsel - lijstineenschuiving mogelijk is.

Grote voorzichtigheid

Vier jaar later (in 1959) is het weer prijs. De kiesvereniging van Bussum en Sprang-Capelle stellen voor de Algemene Vergadering te laten besluiten, dat bij voorkomende verkiezingen voor de Staten en Gemeenteraden niet of slechts bij hoge uitzondering met andere partijen op een gemeenschappelijke kandidatenlijst wordt uitgekomen. Het Hoofdbestuur verwijst nu naar haar standpunt in 1955. Overigens laat ds. P. Zandt tijdens deze vergadering weten, dat er bij het samengaan op één lijst met andere partijen grote voorzichtigheid moet worden betracht.

Deze waarschuwing vloeit voort uit opgedane ervaringen in de praktijk. Om u één voorbeeld te noemen. In Noord-Brabant besloot de Provinciale Vereniging bij de Statenverkiezingen van 1958 met de AR en CH op één lijst uit te komen. Op 't allerlaatste moment kwam echter van de zijde van de CHU het bericht, dat men ook vrouwen op de lijst zou plaatsen. Het Provinciaal Bestuur heeft toen afgezien van lijstineenschuiving en diende te elfder ure een eigen lijst in. Een zetel werd echter niet verkregen.

Overigens was de SGP in Noord-Brabant enige jaren geleden opnieuw in het nieuws. Door middel van een gecombineerde lijst met de RPF behaalde de SGP een zetel in Provinciale Staten. Halverwege de zittingsperiode legde evenwel het SGP-statenlid zijn ambt neer. Nummer twee op de lijst nam zijn plaats in, te weten een RPF'er. Op deze wijze kwam derhalve een RPF'er op SGP-stemmen in de Staten van Noord-Brabant. Wanneer we dit constateren, kunnen we dominee Zandt verstaan, wanneer hij waarschuwt, dat bij het samengaan op één lijst met andere partijen grote voorzichtigheid moet worden betracht.

Als regel eigen lijst

Om niet al te uitgebreid te worden, willen we nog één keer stilstaan bij de discussie over de lijstineenschuiving op een Partijdag. Een tweetal vragen wordt op de Algemene Vergadering van 1966 gesteld. De ene vraag komt er op neer of er niet van de in 1952 vastgestelde richtlijnen wordt afgeweken door het

samengaan op één lijst met de AR en CH als regel te gaan maken en het uitkomen met eigen lijst als uitzondering. Men zou daarom liever zien, dat geen uitzondering op de regel wordt toegestaan. De kiesvereniging van (andermaal) Amersfoort vindt de thans gevolgde gedragslijn halfslachtig en vraagt om een duidelijk antwoord.

De voorzitter, ds. H.G. Abma, antwoordt hierop, dat de richtlijnen duidelijk stellen, dat als regel met een eigen lijst moet worden uitgekomen. "Slechts in bijzondere gevallen, waaronder niet valt het niet kunnen behalen van een zetel, kan van die regel worden afgeweken. Men doet er echter goed aan in deze overleg te plegen met het bestuur van de Statenkring of Provinciale Vereniging, of zo nodig met het Hoofdbestuur. Wanneer er echter één of meer vrouwen door de AR of CH op de lijst worden geplaatst, dient samengaan afgewezen te worden. Dit zou ingaan tegen de richtlijn". Het laatste gedeelte van het antwoord van de voorzitter was een reactie op een vraag van de kiesvereniging van Gorinchem, waar de AR en CH vrouwen op de lijst wilden brengen, wat voorheen niet gebeurde.

Tot zover een stukje historie over lijstineenschuiving. In de zeventiger jaren is deze historie aangevuld. In het volgende nummer hopen we - ter afsluiting van deze serie - D.V. hierop wat dieper in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986

In het spoor | 20 Pagina's

EENHEID RONDOM HET BEGINSEL - 4 -

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986

In het spoor | 20 Pagina's