JAARVERSLAG OVER DE PERIODE 1 OKTOBER 1986 TOT 1 OKTOBER 1987

Bij het schrijven van dit jaarverslag besef ik dat het alweer 10 jaar geleden is, dat de Landelijke Stichting tot handhaving van de Staatkundig Gereformeerde Beginselen werd opgericht.

Lettend op die beginjaren moet ik stellen, dat er een trilling door de SGP ging. Onze partij schudde. De reakties en emoties waren vele. En nu?

Moeten u en ik niet zeggen, dat het Hoofdbestuur, de Stichting en de partij aan de situatie gewend zijn geraakt? Ondertussen gaat het ingezette proces van loslating van de aloude beginselen geleidelijk door en het zal naar ik vrees eindigen in het aanpassen van het SGP-Beginselprogram aan de eisen van deze tijd. Laten we echter niet vergeten, dat onze partij een beginselpartij is en daarom zullen haar leden, waar ook, hetzij op de kiesvereniging, hetzij in de Kamers der Staten-Generaal, hetzij in de Provinciale Staten of in de Gemeenteraden, zich altijd geroepen moeten achten de aloude gereformeerde beginselen uit te dragen. Daartoe is de SGP opgericht en daaraan ontleent zij haar bestaansrecht. Laat ons dan in biddend opzien tot Hem, Die is de God van hemel en van aarde, Die alle dingen werkt naar de raad Zijns willens, nog trachten in eensgezindheid pal te mogen staan voor het behoud en de doorwerking van de staatkundig gereformeerde beginselen.

Gesprek met het Hoofdbestuur en de Kamerfrakties

In een gesprek met het Dagelijks Bestuur van onze partij heeft het Stichtingsbestuur haar verontrusting uitgesproken over het funktioneren van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in de politieke praktijk. Naar de mening van het Stichtingsbestuur verflauwt de kracht van dit artikel in het optreden van de SGP-vertegenwoordigers. Dit gesprek, dat in een openhartige sfeer plaatsvond, heeft geleid tot een samenspreking van het Stichtingsbestuur met de Eerste en Tweede Kamerleden van de SGP, in het bijzijn van de voorzitter van onze partij ds. D. Slagboom. In deze ontmoeting op 16 mei 1987 is gesproken over het optreden voor radio en televisie door SGP-Kamerleden, jongerendagen, vrouwenkiesrecht en de praktische invulling van artikel 36 NGB aan de hand van enkele nota's en rapporten die in de Kamer zijn behandeld.

Beide gesprekken hebben wij zinvol geacht en we hopen dan ook, dat deze ontmoetingen een vervolg zullen krijgen, zoals is toegezegd.

Bestuur

Tot onze spijt moest de heer B.P den Hartog door gezinsomstandigheden van ons bestuur afscheid nemen. Vele jaren heeft hij het sekretariaat op een waardige en korrekte wijze vervuld. We zullen hem dan ook zeker missen.

Op dit moment gevoelen we dit reeds en onderzoeken of we op korte termijn in de vakature kunnen voorzien, rekening houdend met de kerkelijke richtingen in ons bestuur. Deze kerkelijke achtergrond is op dit ogenblik als volgt verdeeld: vijf Nederlands Hervormd, drie Gereformeerde Gemeente (syn.), twee Gereformeerde Gemeente in Nederland en twee Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. Het sekretariaat wordt nu tijdelijk waargenomen door de heer M. Bogerd.

Ook vanaf deze plaats willen we vriend Den Hartog bedanken voor de vele arbeid en volledige inzet, die hij belangeloos voor de Stichting heeft verricht.

Het bestuur vergaderde in deze verslagperiode zevenmaal, waarvan één keer met het College van Advies.

Jaarvergadering

Op 22 november 1986 kwamen we in Veenendaal in jaarvergadering bijeen. Onze voorzitter, ds. Tj. de Jong, opende deze vergadering naar aanleiding van het vijfde hoofdstuk van de Klaagliederen van Jeremia. Het onderwerp "Tot (on)gehoorzaamheid geroepen" werd ingeleid door de heer H.J. van Berkum te Vriezenveen.

Na de pauze en diskussie sloot ds. W. Pieters deze negende jaarvergadering met de woorden uit Psalm 102 van vers 17 tot en met 23.

Stichtingsuitgaven

"In het Spoor" verscheen dit jaar vijf maal. In dit blad proberen we beginselgetrouwe voorlichting te geven en tevens op een zakelijke, maar wel duidelijke wijze de ontwikkelingen binnen onze partij te volgen. We trachten daarmee de beginselen te handhaven, die door onze vaderen zo krachtig zijn uitgedragen en voorgestaan. Mocht het zijn dit niet te kunnen en te doen in eigen kracht, want dan gaat het verkeerd. Daarom hebben ook wij nodig wijsheid en verstand door de Heere geschonken om "met de moeden een woord te rechter tijd te spreken".

Dit jaar verscheen het boek "Het SGP- Beginselprogram toegelicht", geschreven door onze voorzitter, ds. Tj. de Jong. Alle donateurs en kiesverenigingen hebben dit eerste deel van een serie van twee^ontvangen. Ook het Hoofdbestuur, alle Hoofdbestuursleden en Kamerleden zonden we een exemplaar toe. Het is onze wens, dat de inhoud van dit boek een wezenlijke bijdrage mag leveren aan de bekendwording, doordenking en verspreiding van de oude beproefde gereformeerde beginselen, binnen de partij en daarbuiten.

College van Advies

Ook nu wil ik de ontvangen steun en raadgevingen van het College van Advies niet onvermeld laten. Dit College kwam in deze verslagperiode driemaal bijeen, waarvan eenmaal met het bestuur.

Ook voor de toekomst hoopt het bestuur op een goede samenwerking en ondersteuning, welke nu reeds tien jaar van dit College is ontvangen.

Financiën

Mede namens het bestuur past in dit jaarverslag een woord van dank aan allen, die ervoor gezorgd hebben, dat de Stichting zonder geldzorgen haar arbeid kon verrichten. De milddadigheid was groot. Na de Heere hiervoor heel hartelijk dank.

Door het uitgeven van het eerste deel van "Het SGP-Beginselprogram toegelicht" is een forse aanslag op de kas van de penningmeester gepleegd. Velen, die het boek hebben ontvangen, hebben direkt een gift overgemaakt. Ook hiervoor hartelijk dank. Uit dit alles maken wij op, dat ons werk door velen binnen onze partij (helaas) noodzakelijk wordt geacht. Waar mogelijk zullen we dit werk dan ook op gepaste en zorgvuldige wijze voortzetten.

Om dit werk te kunnen blijven doen, zijn we echter ook het komende jaar weer afhankelijk van uw steun, ook financieel. Wij hopen dat u ons niet zult vergeten.

Tenslotte

Het is niet mogelijk alles op te sommen wat in de achterliggende periode is gepasseerd. Dat hoeft ook niet. Belangrijker is de vraag: hoe hebben we onze arbeid verricht? In hoogmoed of in ootmoed? Dat dat eens de vraag van ons hart zou mogen worden. Als de Heere het paslood, zoals we dat getekend vinden bij de profeet Amos, eens komt te houden langs onze Stichting, langs ons als bestuursleden of als donateurs, wie van ons zou er dan blijven staan?

De Heere binde de nood van onze ziel, maar ook de nood der tijden, op ons hart, opdat we (door Gods Geest gewerkt) aan ons gemis ontdekt zouden worden, en we Hem leerden zoeken, Die alleen het Leven is.

Mocht de Heere ons doen bukken en buigen onder het recht Gods, om dat recht te leren toevallen. Dan is er nog verwachting. Hij schenke nog gebed voor land en volk, kerk en staat, en voor onze partij en hen die haar vertegenwoordigen.

"Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons".

(7 november 1987)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen