Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOORGESTELDE TEKST VAN HET H.B.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOORGESTELDE TEKST VAN HET H.B.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) streeft naar een regering van ons volk geheel op de grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods en staat mitsdien voor de handhaving van het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

(zie bestaand art. 1; aanhaling uit art. 2 van de partijstatuten).

Artikel 2

De Staatkundig Gereformeerde Partij stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in ons land. Haar streven is niet zozeer gericht op een meerderheid van kiezers, doch op de handhaving en doorwerking van de beginselen, door haar beleden, waarvan haar program een korte samenvatting vormt.

2. OVERHEID, MENS EN MAATSCHAPPIJ

Artikel 5

De overheid is als dienaresse Gods in haar ambt onvoorwaardelijk onderworpen aan Gods Woord en oordeel.

Artikel 3

Voor de overheid geldt als uitgangspunt dat ieder mens als beelddrager Gods een uniek schepsel is, geschapen om God en zijn naaste lief te hebben.

Artikel 4

Uitgangspunt voor de overheid is dat alle mensen voor God gelijkwaardig zijn. Dit sluit niet uit de erkenning dat er verschillen zijn in geaardheid, gaven, talenten en roeping in de maatschappij.

Artikel 5.

Bij de uitoefening van haar ambt draagt zij zorg voor de inrichting van de samenleving overeenkomstig de in Gods Woord geopenbaarde Wet alsmede voor de naleving daarvan.

3. VERANTWOORDELIJKHEID OVERHEID

Artikel 6

Wetgeving en bestuur mogen de prediking van het Evangelie niet hinderen, maar dienen de kerk van Christus wel te onderscheiden van elke vereniging, naar haar eigen rechten te beschermen. Dientengevolge behoren ongeloofspropaganda, valse religies en anti-christelijke ideologieën door de overheid uit het openbare leven te worden geweerd.

(uit art. 3) De overheid bevordert de zondagsrust opdat een ieder die dag naar het Goddelijk gebod kan heiligen en onderhouden.

4. OVERHEID EN BESTUURSVORM

Artikel 7

De overheid regeert bij de gratie Gods. Zij ontleent dus haar gezag niet en kan dat ook nimmer ontlenen aan het volk. Haar ambt oefent de overheid evenwel uit onder medewerking van het volk. Die medewerking wordt verkregen door het kiesrecht zoveel mogelijk aan alle kringen van ons volk toe te kennen.

Artikel 8

Welke regeringsvorm overigens ook goed moge zijn, voor ons land is het constitutioneel koningsschap, opgedragen aan het Huis van Oranje, de van God gegeven staatsvorm.

Artikel 9

Gods Woord leert dat man en vrouw krachtens de scheppingsorde een eigen specifieke van elkaar onderscheiden roeping en plaats hebben ontvangen. In deze orde is de man het hoofd van de vrouw.

Maatregelen ter erkenning van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen worden positief beoordeeld. Elk emancipatiestreven dat de van God gegeven roeping en plaats van mannen en vrouwen miskent, is revolutionair en dient krachtig te worden bestreden.

(uit art. 4) De overheid beschermt... het door God ingestelde huwelijk.

Artikel 10

De opvatting van het vrouwenkiesrecht, voortkomend uit het in artikel 9 genoemde emancipatiestreven, strijdt met de roeping van de vrouw. Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke.

Een vrouw kan echter in vrijheid haar stem uitbrengen met inachtneming van de haar door God gegeven plaats.

(uit art. 9)

De overheid houdt rekening met het gezin als de kern van de samenleving en staat mitsdien een organische kiesrecht voor.

(zie verder het slot van bestaand art. 12).

5. OVERHEID, RECHTSPRAAK EN OPENBARE ORDE

(uit art. 12)

De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. Zij is van God geroepen tot bescherming van de mens in persoon en bezittingen en tot de Goddelijke ordening van huwelijk en gezin.

(uit art. 5)

Daarom is zij geroepen de eed te eisen.

Artikel 11 De wetgeving is gegrond op de Goddelijke wet. Het bestuur voert de wet uit en treft alle maatregelen tot het goed functioneren van de maatschappij. Daartoe handhaaft hij de openbare orde en neemt weg alle beletselen die dit in de weg staan.

(uit art. 4)

De overheid bevordert de opbouw van de maatschappij met inachtneming van de door God gewilde gezagsverhoudingen.

Artikel 12

De rechtspraak geschiedt naar de beginselen, gebouwd op het in de Heilige Schrift geopenbaarde recht des Heeren.

Artikel 13

De overheid is van God geroepen het kwaad te straffen opdat het geschonden recht wordt hersteld. Dit geschonden recht vereist rechtvaardige, maar ook rechtmatige straffen;

(uit art. 3) De overheid stelt strafbaar de lastering van Gods naam en de ontheiliging van Zijn dag.

(uit art. 13) Dienovereenkomstig roept het recht tot wederinvoering van de doodstraf. Het slachtoffer verdient de speciale zorg van de overheid.

6. BINNENLANDS BESTUUR

Artikel 14

Regering en Staten-Generaal, gezamenlijk de landelijke overheid vormend, hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid in wet- en regelgeving en in beleidsvorming, verschillend naar aard, inhoud en doel.

Het bestuur is uitsluitend opgedragen aan de regering.

Artikel 15

De landelijke overheid brengt het bestuur zo dicht mogelijk bij de burger. Daarvoor is nodig zoveel mogelijk regerings- en bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden te laten of te geven in handen van bestuursorganen van gemeenten en provinciën.

Principiële en/of bestuurlijke overwegingen kunnen het noodzakelijk maken zodanige bevoegd- en verantwoordelijkheden geheel of gedeeltelijk te laten of te stellen in handen van de landelijke overheid.

Artikel 16

De inrichting van het bestuur op zowel landelijk, provinciaal als gemeentelijk niveau dient inzichtelijk te zijn voor de burger. Het overheidsgezag moet op elk van de drie niveaus worden erkend. Ondermijning daarvan mag niet worden toegestaan.

De overheden hebben ieder, voor zover het de hun toegekende terreinen betreft, er de zorg voor dat de individuele burger en het gezin enerzijds en de samenleving in het algemeen anderzijds in staat zijn een stil en gerust leven te leiden.

(uit art. 4) De overheid beschermt het individu en het door God ingestelde huwelijk.

(uit art. 12) Zij is van God geroepen tot bescherming van de mens in persoon en bezittingen en tot de Goddelijke ordening van huwelijk en gezin.

7. ONDERWIJS

Artikel 17

Het is de roeping van de overheid er voor zorg te dragen dat al het door of vanwege haar gegeven onderwijs overeenkomstig de norm van Gods Woord is. In het geheel van opvoeding van en onderwijs aan kinderen en jongeren heeft de overheid een eigen verantwoordelijkheid naast die van gezin en kerk. Op grond van die verantwoordelijkheid kan de overheid de leerplicht instellen.

(zie verder bestaand art. 10).

8. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

Artikel 18

De overheid heeft de taak om alle wetenschapsbeoefening, technologische ontwikkelingen en hun invloed op mens en maatschappij te toetsen aan Gods Woord en aan de daarin genoemde cultuuropdracht.

Indien onderzoek en ontwikkeling door de overheid wordt gefinancierd of gestimuleerd, dient zij vooraf principiële, financiële en algemene voorwaarden te stellen.

9. WELZIJN, RECRATIE EN CULTUUR

Artikel 19

De overheid stimuleert het welzijn van de burger, in zoverre dat niet in strijd is met Gods Woord.

De overheid draagt zorg voor recreatie, gericht op een gezonde ontwikkeling van lichaam en geest. Daarbij dienen de openbare onzedelijkheid alsmede de sportverdwazing, de zondagsontheiliging en de gok- en kansspelen, zich uitend in daad, woord en geschrift te worden tegengegaan.

Artikel 20

De overheid bevordert de instandhouding van natuur- en bouwkundige monumenten. Nieuwe cultuuruitingen kunnen door de overheid worden bevorderd voor zover deze niet strijdig zijn met Gods Woord.

(zie verder bestaand art. 8)

10. GEZONDHEIDSZORG EN MILIEU

Artikel 21

Hoezeer het leven ook lichamelijk of psychisch is geschonden, het verdient eerbiediging en bescherming vanaf het begin tot en met het einde. Het onomkeerbaar op handen zijnde levenseinde mag niet eindeloos worden uitgesteld zonder dat evenwel wordt overgegaan tot beoogd levensverkortend ingrijpen. De overheid waarborgt de vrijheid van het geweten. Zij dwingt niet tot vaccinatie. Zij gaat het misbruik of gebruik van middelen tegen, die de geestelijke en lichamelijke gezondheid schaden en aantasten.

Lijkverbranding moet worden verboden.

Artikel 22

De overheid draagt zorg voor een bijbels verantwoord milieubeheer. Daarin moet het bijbels "rentmeesterschap" een centrale rol vervullen. Het milieu omvat het totaal aan levensomstandigheden waarin de mens leeft en zich beweegt.

(uit art. 4) De overheid... betracht een goed rentmeesterschap.

11. BESTAAN EN ECONOMISCHE BEDRIJVIGHEID

Artikel 23

De overheid helpt bij het verwerven van een behoorlijk bestaan en beschermt hierbij de zwakkeren.

De zelfstandigheid van ondernemingen en organisaties wordt naar vermogen gewaarborgd.

De overheid bevordert het particulier initiatief.

De overheid is voorwaarden-scheppend bezig om de economische bedrijvigheid in ons land te bevorderen. Voor (semi-) overheidsinstellingen heeft de overheid de zorg voor een efficiënte gebruikersgerichte organisatie.

De economische bedrijvigheid en de resultaten daarvan dienen getoetst te worden aan Gods Woord. (uit art. 4) De overheid... is een schild der zwakken.

Artikel 24 De overheid schept zodanige voorwaarden dat de gelegenheid tot het verrichten van betaalde arbeid wordt bevorderd c.q. in stand gehouden. Op het gebied van de arbiedsomstandigheden heeft de overheid een regelende en controlerende taak. (zie bestaand art. 13)

Artikel 25

De overheid heeft in beginsel geen taak in het regelen van de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Bij geschillen kan de overheid bemiddelen respectievelijk een uitspraak doen indien partijen daarom vragen dan wel wanneer de noodzaak daartoe dwingt. De overheid als werkgeefster dient zich bewust te zijn van haar voorbeeldfunctie voor alle maatschappelijke geledingen.

Stakingen en uitsluitingen moeten worden verboden.

12. SOCIALE ZORG

Artikel 26

De christelijke naastenliefde gebiedt de hulp aan de medemens. De overheid laat deze hulpverlening in de eerste plaats over aan kerkelijke en particuliere instanties. De overheid is geroepen om de hulpverlening, aan die burgers die niet in eigen onderhoud kunnen voorzien, te bevorderen. In het uiterste geval moet zij rechtstreeks hulp verlenen.

Verplichte verzekeringen en sociale wetten met een dwangmatig karakter worden afgewezen.

13. FINANCIËN

Artikel 2 7

Ten aanzien van de overheidsuitgaven wordt een zuinig en doelmatig beheer gevoerd, zodat de lasten voor burgers en ondernemingen beperkt kunnen blijven. Gestreeft moet worden naar evenwichtige handels- en betalingsbalansen, ook in hun onderlinge verhoudingen. De staatsschuld wordt zoveel mogelijk beperkt.

(uit art. 28)

De overheid is op haar hoede tegen opzettelijke bevoorrechting van de ene bevolkingsgroep ten koste van de andere.

Artikel 28

Als belangrijkste uitgangspunt voor de verdeling van de belastingdruk over de burgers fungeert het draagkrachtbeginsel. Bij de invulling van het draagkrachtbeginsel behoort het gezin centraal te staan.

15. DEFENSIE

Artikel 31

De overheid heeft de plicht zorg te dragen voor een goed uitgeruste en opgeleide krijgsmacht, bestaande uit dienstplichtige en beroepsmilitairen. De taak van de krijgsmacht is de doeltreffende verdediging van 's rijks territorium waarbij de overheid in de bewapening en strategie van oorlogsvoering gebonden is aan de in Gods Woord vervatte normen,

(zie slot van bestaand art. 16).

14. BUITENLANDSE ZAKEN

Artikel 29

Gelet op de bijzondere (ontstaans-)geschiedenis van ons land blijft de zelfstandigheid van ons land gehandhaafd. Er zal geen overdracht van de bij Nederland als zelfstandige natie behorende bevoegdheden aan bovennationale organisaties of gemeenschappen plaats hebben. Derhalve wordt het streven naar Europese éénwording onder een boven-nationale regering afgewezen.

Overigens wordt hiermee samenwerking tussen meerdere landen op verschillend niveau niet uitgesloten, (zie bestaand art. 18).

Artikel 30

Overeenkomstig de bijbelse eis biedt de overheid een plaats aan hen die om hun geloof vervolgd worden en vanwege lijfsbehoud hun land van herkomst moesten verlaten.

Op grond van de traditie van ons land voert de overheid een ruimhartig beleid ten aanzien van werkelijke noodgevallen. Overigens voert de overheid, gelet op de beperkingen van een klein en dichtbevolkt land, een terughoudend toelatingsbeleid,

(zie bestaand art. 17)

(uit art. 32)

Noodhulp zal zonder onderscheid worden gegeven.

16. ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Artikel 32

Terwijl de kerk geroepen is tot zending en diaconaat, heeft de overheid, de plicht tot ontwikkelingssamenwerking. De nadruk ligt op langdurige bilaterale samenwerking, terwijl medefinanciering via particuliere organisaties wordt bevorderd.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1988

In het spoor | 24 Pagina's

VOORGESTELDE TEKST VAN HET H.B.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1988

In het spoor | 24 Pagina's