Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CREMATIE - 1-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CREMATIE - 1-

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is crematie?

Crematie of lijkverbranding is het verassen van een lichaam. Het vindt plaats in hete lucht van ongeveer 800 tot 1000 graden Celsius. De verassing duurt in moderne ovens ongeveer één uur. De as wordt uitgestrooid of in een urn gebracht. Een urn is een asbus die op een begraafplaats wordt gezet of in een urnenmuur (columbarium).

Lijkverbranding de eeuwen door

De oudste vorm van lijkbezorging is het begraven. Dat moeten voorstanders van crematie ook toegeven. Het valt echter ook niet te ontkennen, omdat archeologisch onderzoek dit bevestigt.

De Grieken hebben een bepaalde periode gehad waarin crematie plaatsvond, maar in de periode vóór onze jaartelling was begraven weer algemeen gebruikelijk en in Rome waren toen begrafenis en crematie naast elkaar in zwang. Bij de Romeinen bleef het echter een aristocratisch gebruik, aangezien men vaak gebrek aan hout had, dat tevens duur was. Bij Germanen, Kelten en Slaven was crematie omstreeks 1100 voor Christus zeer verbreid; er zijn talrijke urnen met as uit de bronstijd bewaard gebleven. De Joden (Joh. 19 vers 40) en de Egyptenaren hadden deze gewoonte niet.

Waar het christendom zijn intrede deed, verdween de lijkverbranding. Kerkvader Tertullianus noemde het: "Een ruw vergrijp waardoor men zich verachtelijk maakt"; en sinds keizer Constantijn is crematie in de christelijke wereld streng onderdrukt.

Karei de Grote liet op het concilie van Paderborn in 785 een verbod tot crematie uitgaan en verbond er de doodstraf aan: "Wie het lichaam van een gestorven mens, naar de rite der heidenen, door vlammen doet verteren en de beenderen verbrandt tot as, die zal onthoofd worden."

De crematie deed 1000 jaar na dit concilie weer zijn intrede. Het was ten tijde van de Franse revolutie; de tijd van "geen God en geen meester". In 1849 verscheen het boek van J.L. Grimm genaamd: 'Over het verbranden der lijken'. Duidelijk propaganda maakte een Nederlandse professor te Heidelberg. Het eerste crematorium werd gebouwd in 1873 en het tweede in 1878. In Nederland werd het eerste crematorium gebouwd in 1913. In 1955 werd crematie wettelijk mogelijk gemaakt en in 1968 zijn alle belemmeringen weggenomen. In 1958 was het nog maar 3% van de overledenen, die gecremeerd werden; in 1970 was dat al 13, 7%, in achtereenvolgens 1975, 1980, 1983, 1984 en 1985 waren deze percentages 26, 35, 35, 0%, 38, 2%, 38, 8% en 40, 1%. Hoe actueel is Groen: "Als kerk en godsdienst hun greep op de staat en de maatschappij verliezen, zullen ze terugvallen in Germaanse barbaarsheid en Romeins zedenbederf ondanks technische opbloei en maatschappelijke welvaart".

Verbranding van mensen in de Heilige Schrift

Als men in Gods Woord leest van het verbranden van mensen dan is er sprake van een uitzonderlijke, een bijzondere straf Gods, óf het gaat over heidense practijken. Zo staat er bijvoorbeeld in Lev. 20 vers 14: "En wanneer een man een vrouw en haar moeder zal genomen hebben, het is een schandelijke daad; men zal hem en diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in het midden van u zij". (Vergelijk ook: Gen. 38:24 en Lev. 21:9). We kunnen hierbij ook denken aan het ontzettende gericht Gods over Sodom en Gomorra, waarbij het zwavel en vuur regende, van den HEERE, uit den hemel (Gen. 19:24). Ook Achan, die zich aan Heiligschennis (M. Henry) had schuldig gemaakt, moest met al zijn bezittingen verbrand worden (Joz. 7:15), hetwelk ook geschied is (Joz. 7:25). Van Josia kan men in 2 Kon. 23:16 lezen dat hij, zoals God had laten profeteren (1 Kon. 13:2), de beenderen der valse priesters verbrandde. Met betrekking tot de praktijken der heidenen zij gewezen op Richt. 15:6 en 2 Kon. 17:31. Hier zijn nog twee bijzonderheden aan de orde:

1. In 2 Kron. 16:14, 21:19 en Jer. 34:5 is geen sprake van lijkverbranding. Het gaat dan over het verbranden van specerijen als eerbetoon bij de begrafenis van hooggeplaatste personen. 2. Wat betreft 1 Sam. 31:12 zij opgemerkt dat deze tekst op meer dan één manier opgevat wordt. Daar is

sprake van lijkverbranding of er is sprake van het verbranden van welriekende specerijen zoals hierboven is uitgelegd.

De Heilige Schrift en juiste gevolgtrekkingen

De Heilige Schrift is volmaakt om alleen te zijn een regel des geloofs (art. 7 N.G.B.), tot Gods eer en de zaligheid der Zijnen (art. 2 N.G.B.). Ze is door de Heilige Geest geïnspireerd (2 Petr. 1:21) en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is; opdat de mens Gods volmaakt zij tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust (2 Tim. 3:16 en 17). M. Henry zegt dan ook naar aanleiding van deze tekst: "In de Schriften is in alle gevallen en toestanden voorzien. Echter nergens in de Heilige Schrift staat uitdrukkelijk: Gij zult uw doden begraven. Evenmin staat er: Gij zult uw doden niet verbranden." Hierop zullen bepaalde voorstanders van crematie graag wijzen. Is ons nu het zwijgen opgelegd? Wat is hierop te antwoorden?

1) Zowel in Israël als in de haar omringende landen was begraven de gewoonte (Joh. 19:40), zodat een verbod op lijkverbranding niet nodig was. Dit is echter een te zwak gegeven om crematie af te wijzen. Dat de Joden de gewoonte van begraven hadden, drukt immers nog niet uit dat deze gewoonte ook door ons nagevolgd moet worden. Bovendien waren er bij de Joden ook praktijken in zwang die beslist onjuist, zondig waren (Matth. 15:4-6, Matth 19*3 - 12, Mark. 7:10-13, Rom. 2:21 en 22). 2) Noch het ontbreken van een "crematieverbod", noch het ontbreken van een "begraafgebod" zijn geldige motieven om ook crematie als toelaatbare vorm van lijkbezorging te aanvaarden. Waarom? Wel, ook elke juiste gevolgtrekking uit de Heilige Schrift moet als Schrift zelve aangenomen worden. Is dat zo? Ja!, de zuivere gereformeerde visie op de verhouding tussen rede en Heilige Schrift is deze: a. De mensenlijke rede is noch grond, noch toetssteen, richtsnoer of leidsman van de uitlegging der Heilige Schrift. Dat houden we staande tegen de Socinianen. b. Toch is de rede van groot belang in zaken van geloof en godsdienst. De mens is redelijk. De Heilige Schrift onderstelt de rede en vermaant ons die te gebruiken, 1 Thess. 5 vers 21: 'Beproeft alle dingen; de Schriften zijn nuttig tot lering', 2 Tim. 3:16. Als tot verstandigen spreek ik, 1 Kor. 10:15 .De rede dient ook om gevolgen te trekken. Zij is een middel, een knecht, een instrument of werktuig bij de uitleg van de Heilige Schrift, om datgene uit de tekst te halen wat daar te voren reeds in lag Zo bewijst de Heere Jezus het belangrijke leerstuk van de opstanding in Matth. 22:31 en 32 met behulp van een gevolgtrekking (sluitrede) uit Exodus 3:6. M. Henry zegt dan ook bij dit gedeelte uit Matth. 22:31 en 32: "Velen schatten der Schrift liggen onder de oppervlakte, zoodat men er naar graven moet. (....) Gevolgtrekkingen uit de Schrift, zoo zij met juistheid worden gemaakt, moeten als Schrift zelve aangenomen worden." Dat houden we staande tegen de Mennisten. Dat houden we ook vol tegen die voorstanders van crematie, die er graag op wijzen nergens in de Bijbel een bevel te lezen aangaande het begraven der doden. (Over de verhouding tussen de rede en de Heilige Schrift leze men verder in: W. ä Brakel, "Redelijke Godsdienst", deel 1, hoofdstuk 2, par. 21, 22 en 29; A. Rotterdam, "Sions Roem en Sterkte", uitgave 1934, deel 1, pag. 84 en 85; Walcherse Artikelen, artikel 1).

Dus: ' ' ' 1) Noch het ontbreken van een uitdrukkelijk gebod om overledenen te begraven, noch het ontbreken van een uitdrukkelijk verbod om overledenen te cremeren zijn steekhoudende redenen om te beweren dat crematie toelaatbaar is. 2) Het is terdege mogelijk, dat bij gevolgtrekking blijkt dat crematie, ondanks het ontbreken van directe Schriftbewijzen, zondig is in Gods ogen. 7 '

Hiermee is dan een basis gelegd voor de rest van de bespreking van dit onderwerp. Immers nu moet "alleen" nog aangetoond worden dat inderdaad begraven dé van God gewilde wijze van lijkbezorging is.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In het spoor | 16 Pagina's

CREMATIE - 1-

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In het spoor | 16 Pagina's