Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert de koning." 1 Petrus 2:17.

Godsvreze en eerbied

De apostel Petrus schrijft deze brief aan de gelovigen, die in verschillende delen van de wereld wonen. Over de gehele aarde zijn zij verspreid en overal wonen zij temidden van de heidenen. In het woord van de tekst worden deze vreemdelingen in de verstrooiing vermaand om de overheid onderdanig te zijn. Dat geldt dus niet alleen een overheid, die rekening houdt met Gods Woord of die zelfs de dienst des Heeren bevordert, maar ook een heidense overheid, die met God noch gebod rekent. Er werd namelijk beweerd, dat degenen, die Christus beleden als hun Koning de aardse machten verwierpen. Om dit tegen te spreken en zich tegen zo'n valse beschuldiging te verweren, vermaant de apostel de christenen om gehoorzaam te zijn aan de machten, die over hen gesteld zijn. Zij moeten tonen, dat de aanvaarding van het oppergezag Gods de gehoorzaamheid aan het wettige aardse gezag niet uitsluit, maar juist insluit. Om des Heeren wil behoren zij aan alle menselijke ordening onderdanig te zijn. Dat betoog sluit de apostel dan af met de woorden van deze tekst.

Eert een iegelijk. Dat wil zeggen: houdt een ieder in waarde, geeft hem de verschuldigde ere. Overheidspersonen zijn er niet voor, om er op af te geven. Zoals ieder mens zijn waarde en betekenis heeft, omdat God die mens gewild en het leven gegeven heeft, zo dient ook aan overheidspersonen de verschuldigde ere te worden gegeven. Te meer, omdat het Gode behaagt door zulke personen een volk of land te regeren. Het zijn mensen, die door de Heere op die plaats zijn gesteld. Eert dus een iegelijk, namelijk als schepselen Gods. Niemand wordt van deze Bijbelse regel uitgezonderd. Ieder heeft dit te betrachten. En op een iegelijk zijn deze woorden van toepassing. Hebt de broederschap lief. Dat wil zeggen: laat uw hart uitgaan naar uw broeders, die een even dierbaar geloof als u deelachtig zijn geworden. Doet vooral wél aan de huisgenoten des geloofs. Immers, u bent van hetzelfde huisgezin en de band der liefde verbindt u. God heeft u tot het huisgezin van Zijn gemeente gebracht. En aan dat huisgezin betoont Hij Zijn liefde en bewijst Hij Zijn genade. Gods kinderen mogen onverdiend delen in het goed, dat de Heere om Zijns lieven Zoons wil aan hen kwijt wil en voor hen heeft bereid. Hebt dus de broederschap lief, namelijk als kinderen Gods. Geen kind des Heeren valt hier buiten. Liefde tot de Heere, Zijn Woord en Zijn dienst dient altijd gepaard te gaan met liefde tot allen, die de Heere tot Zijn volk toebrengt. Geen broeder of zuster in de Heere mag er van worden buitengesloten.

En dan besluit het tekstwoord met: vreest God, eert de koning. In één adem worden God en de koning genoemd. Dat is ook terecht, want de koning ontleent zijn gezag uitsluitend aan God en volstrekt niet aan de volkswil of de wet. Hij is wel geen bovennatuurlijk wezen, maar de almachtige God heeft iets van Zijn majesteit op de koning gelegd, opdat hij mag regeren bij de gratie Gods. De souvereiniteit van koningen vloeit voort uit de souvereiniteit van God. Door God Zelf zijn koningen met hoog gezag over hun onderdanen bekleed.

Voor die eis: "vreest God", wordt een ieder van ons gesteld. Dat is plicht. God gebiedt het. En, o wonder, God schenkt het de Zijnen. Onwilligen en haters van God worden door de Heilige Geest overwonnen en ingewonnen. Wat zij niet kunnen en niet willen, gaat de Heere werken en schenken. Hij legt de vreze Gods in het hart. Dat is een wonder van Gods wege. Vijanden van God, die in Adam van de hoge God zijn afgevallen, leren de vreze des Heeren. Zo is er een volk, dat de Heere vrezen mag. En zo heeft de Koning der Kerk Zijn onderdanen op aarde. Onder verschillende volkeren en in verscheidene landen over de aarde verspreid heeft God Zijn onderdanen, die Hem vrezen. Dat is het volk van Zijne heerschappij-

Eert de koning. Wat heeft dat tenslotte te betekenen? Het is niet alleen, zoals in deze dagen ter ere van onze Vorstin feest te vieren of Haar geëerbiedigde persoon met Haar gezin op te dragen in het gebed; maar het is ook onderdanigheid betonen aan Haar regering en wat er in Haar naam wordt gedaan en besloten. Zij regeert over ons land bij de gratie Gods. Het behaagt de Heere ons land door Haar te regeren. Dan hebben Nederlanders gehoorzaamheid te betonen aan die wetten die onder Haar regering tot stand komen en niet tegen Gods Woord ingaan, ook al zijn die wetten wel eens tegen onze zin en wil.

De vreze Gods is de bronader van de onderdanigheid aan alle macht, die over ons gesteld is. En die vreze Gods wordt nu alom zo gemist. Ook onder hen, die nog wel de Naam des Heeren noemen. Ach, over liefde tot God en dienen van God wordt nog wel gesproken. Maar het vrezen van God, niet slaafs, maar in kinderlijk opzien tot die hoge Majesteit, waar is het nog?

Het buigen voor de majesteit Gods is evenwel het geheim van het buigen voor de majesteit des konings. De eerbied voor het Huis van Oranje is van voorbijgaande aard, als zij niet de vrucht van de vreze Gods is. De vreze Gods kan niet gemist worden, om waarlijk in vrijheid te leven. Kere ons volk terug tot het aanvaarden van het gezag van de hoge en grote God over het hart en leven; zo zal ook de eerbied voor de koning meer worden gevonden en rust worden verkregen onder het volk.

Vreest God, eert de koning. Woorden, die het waard zijn om in deze dagen van het jaar te worden overdacht. Laat ze staan in hun betekenis en in hun orde. De vreze Gods is de wortel, de eerbied voor de koning is de vrucht, die er uit opkomt. Want wie Gode geeft wat Godes is, geeft ook de keizer wat des keizers is. Waar dit gebod van de tekst door genade mag worden gehoorzaamd, daar zal het ons volk welgaan onder de zegenende hand des Heeren. Hij eert wie Hem eren, en in alle nood redt Hij uit, al zou het door grote wonderen moeten zijn; maar Hij verwerpt wie Hem en de koning gehoorzaamheid opzegt.

Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht, hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht; opdat er eer in onzen lande woon' en zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'. (Psalm 85 : 3b berijmd)

ds. J.G. van Loon.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1989

In het spoor | 24 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1989

In het spoor | 24 Pagina's