Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HERDENKING VAN DE  FRANSE REVOLUTIE (1789-1989) - 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HERDENKING VAN DE FRANSE REVOLUTIE (1789-1989) - 2

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De Revolutie in verband tot de wereldhistorie is in omgekeerden zin wat de Hervorming voor de Christenheid geweest is. Gelijk deze Europa uit het bijgeloof gered heeft, zo heeft de Omwenteling de beschaafde wereld in de afgrond van het ongeloof geworpen. Gelijk de Reformatie, strekt de Revolutie zich over elk gebied van praktijk en wetenschap uit. Toen was onderwerping aan God, thans is opstand tegen God het beginsel. Daarom is thans in de Kerk, in de Staat, in de wetenschap, een algemene, een heilige strijd, over de ene grote vraag omtrent onvoorwaardelijke onderwerping aan de wet Gods."

Dit Schriftuurlijk-historisch beginselprogram is ontleend aan "Ongeloof en Revolutie", Groen van Prinsterers "anti-communistisch manifest" (Smitskamp). Wij verzoeken de lezer dringend van deze zinsnede nauwkeurig kennis te nemen. Waar vinden wij in de hedendaagse literatuur de tegenstelling tussen Reformatie en Revolutie indringender uitgedrukt? "De beschouwing der Revolutie uit dit oogpunt is, meer dan ooit, een vereiste om onze leeftijd te verstaan", aldus besluit Groen. Gelden deze woorden alleen het jaar 1847, waarin zij werden geschreven, en niet het jaar 1989?

Verheerlijking van de volkssoevereiniteit

De leer van de volkssoevereiniteit was "het eerste

leerstuk van de Revolutie-catechismus". De radicale geesten van deze Omwenteling wilden de beginselen van de volkssoevereiniteit tot in de uiterste consequentie doorvoeren. En deze ontwikkeling is in ons werelddeel en daarbuiten nog steeds niet in haar vaart gestuit, en dat in weerwil van de opgedane ontgoocheling en veroorzaakte ontreddering. "De reeks der revolutiën is nog niet gesloten, waartoe de Revolutie aanleiding geeft" (Groen). Daarom is de Revolutie niet los te denken van de zondeval. Maar hier geldt tevens door genade: "De antirevolutionaire rigting dagteekent van het verloren Paradijs."

Over de Franse omwenteling, die ook voor ons land een fatale breuk bracht met hef nationaalgereformeerd verleden, zijn omvangrijke, meerdelige werken geschreven, werken waarin wel niet de gruwelen, maar wel de beginselen en de positieve gevolgen van deze omwenteling worden verheerlijkt. Toonaangevende geesten geraakten er diep van onder de indruk.

De Duitse wijsgeer Kant zag in de Franse Revolutie "de in werking treding van het Contrat social van Rousseau" en de beroemde dichter Schiller bejubelde de beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, die nu in praktijk werden gebracht.

De geniale dichter Goethe "voelde zijn hart in vuur en vlam geraken bij het blinken van de glans van de nieuwe zon" (hoewel hij later moest toegeven dat men beter een brandspuit dan een blaasbalg kon hanteren bij het oplaaiend revolutievuur). De Franse dichter-staatsman Lamartine kreeg in elk geval gelijk: "De Revolutie is de alarmklok der wereld geworden".

De "Verklaring van de rechten van de Mens en van de Burger" (Déclaration des droits de l'homme et du citoyen), het in 1790 verkondigde evangelie van de revolutie, werd in bijna alle Europese talen vertaald. Zelfs in het streng rooms-katholieke Spanje drongen, ondanks het forse optreden van de Inquisitie, de revolutie-ideeën door.

Revolutie als religiestrijd

De Franse filosofen noemden bij voorkeur Engeland als het lichtend voorbeeld van een democratische staat, omdat hier immers een soort van volksvertegenwoordiging met liberale tradities bestond. Toch waren hier enkele staatslieden die niet alleen het hoofd koel hielden, maar die ook overtuigd waren van het uit Frankrijk dreigende gevaar. William Pitt, evenals zijn vader een tijdlang Eerste Minister van Engeland, werd de ziel van de strijd tegen het revolutionaire, later tegen het Napoleontische Frankrijk. Pitt achtte een vrede met Frankrijk onmogelijk en voorzag een onvermijdelijke worsteling op leven en dood.

Dieper dan Pitt doorgrondde echter de staatsman Edmund Burke (1729-1797), van wie Groen een diepgaande invloed heeft ondergaan, de gevaren van de revolutie-beginselen. Toen deze Britse Demosthenes in het bijzijn van Pitt de revolutie-propaganda laakte, merkte Pitt op: "Engeland en zijn constitutie zijn veilig tot de dag des oordeels." Hierop repliceerde Burke: "Ja, maar waar ik bang voor ben, is de dag, waarop men geen oordeel meer heeft".

Hoewel Burke slechts de traditie als de basis van een grondwet wilde erkennen, kwam hij in zijn "Reflections on the Revolution in France" (Overdenkingen inzake de Franse Revolutie) tot opmerkelijke uitspraken. Hij onderscheidde bij deze omwenteling twee beslissende factoren: die van de filosofen en die van de politici. Beiden kozen zij verschillende wegen, maar zij ontmoetten elkaar uiteindelijk bij hetzelfde einddoel. Bij deze ontwikkeling speelden anti-godsdienstige motieven een belangrijke rol. "Zij die de godsdienst niet beminnen, haten haar. De opstandelingen tegen God verafschuwen de Schepper van hun bestaan." En dan komen de zeer opmerkelijke woorden: "Zij kunnen de Zon niet uit de Hemel verwijderen, maar zij kunnen een verstikkende rookwalm doen opgaan die haar voor hun ogen verduistert."

Benemen de ongeloofs-theorieën niet het uitzicht op de in de Heilige Schrift geopenbaarde God? Ook de ongeloofs-theologie, de zogenaamde "theologie der revolutie", verduistert alle ware theologie. Als wij het fanatieke atheïsme, het geen God en geen meester, van de Franse Revolutie miskennen of ontkennen, verwaarlozen wij een belangrijke oorzaak van haar ontstaan en een doorslaggevende reden om haar te bestrijden!

De val van het absolutisme

Van Burkes geschrift werden in Engeland in korte

tijd ruim 30.000 exemplaren verkocht. Het verdient onze opmerking dat Engeland voor een revolutie bewaard is gebleven, hoewel ook hier de macht berustte bij een kleine groep machthebbers en een vrij levenloos geworden staatskerk, hoewel ook hier ernstige grieven waren tegen een verouderde belastingheffing en tegen de tienden van de Anglicaanse kerk. Dit land werd zelfs de ziel van de talrijke coalities tegen het revolutionaire, later tegen het Napoleontische Frankrijk vanwege de overheersing van het vasteland van Europa. Niet het protestantse Engeland, maar het roomse Frankrijk werd bakermat van de Revolutie!

De val van het absolutistisch koningschap, na de inneming van de Bastille en na de overwinning van de parlementaire revolutie, betekende slechts het begin van de omwenteling. Na de ontluistering van het koningschap waren de heerlijke rechten van adel en geestelijkheid aan de beurt. Er waren nog diverse Bastilles, de gehate symbolen van het koningschap, te slechten. Er moest ook nog een "Bartholomeüsnacht" van de heerlijke rechten worden gehouden. Talrijke kastelen gingen in vlammen op. In vele streken van het platteland heerste praktisch anarchie vanwege de revolutie der boeren. En deze keer was er geen Maarten Luther die als in 1525 de boerenopstand krachtig veroordeelde en die het pleit voerde voor de handhaving van het vorstelijk - en Goddelijk- gezag!

Maar ook de edelen en de geestelijken zwichtten merendeels voor de gewelddadige aandrang van het revolutionaire streven en deden "als in een edele wedloop" afstand van hun privileges. Het ging met de zo hemelhoog geprezen vrijheid en gelijkheid in de "goede richting" en Lodewijk XIV werd uitgeroepen tot de "Restaurateur de la liberté française" (Hersteller van de Franse vrijheid).

Het constitutionele koningschap

Toen echter in deze tijd de "Rechten van de mens" werden afgekondigd, draalde de koning met zijn goedkeuring. Hem was namelijk een opschortend veto verleend. Hij kon zich met de genomen besluiten tegen adel en clerus niet verenigen. De gedreven predikers van voortgaande revolutie wisten echter door een beroep op het volk uit de achterbuurten van Parijs hun plannen wel door te drijven. Dat achterlijke en onbeschaafde gepeupel, door de verlichte en beschaafde toongevers van de revolutie veracht, werd dienstbaar gemaakt aan hun oogmerken. Neen, Marat c.s. zouden dat volk geen stemrecht hebben verleend, zo sociaal-democratisch voelend waren zij nu ook weer niet! In een latere fase van de Revolutie werden alle vakverenigingen verboden en dat in de naam van de zo geprezen volkssoevereiniteit! Toen kwam er geen woord van protest, ook niet van de zijde van Marat en Robespierre! Niettemin noemde Marat zijn oproerstokend en onder het Parijse volk veelgelezen blad "l'Ami du Peuple", de Vriend van het volk!

Tengevolge van enorme prijsstijgingen heerste er honger in Parijs en stonden er lange rijen voor de bakkerswinkels (een verschijnsel aan meer "volksdemocratieën" gemeen). Op 5 oktober trok een ordeloze massa van ruim 7000 vrouwen naar het koninklijk paleis te Versailles om bij "de bakker en zijn vrouw" (de koning en zijn gemalin Marie Antoinette) brood te gaan halen. Bij een achteringang van het paleis wist men de wacht te overrompelen. Vervolgens voerde een duizendkoppige menigte de gevangen genomen koninklijke familie, samen met de op pieken gestoken hoofden van de gedode lijfwachten, naar het paleis de Tuilerieën te Parijs, onder het wakend oog van de Nationale Vergadering. Het opgehitste volk was voor geen rede vatbaar. "Ventre affamé n'a pas d'oreilles" (De uitgehongerde maag heeft geen oren), zegt het Franse spreekwoord.

De radicale volksmenners hadden echter hierdoor hun doel bereikt, want nu stonden zowel de Koning als de Wetgevende vergadering (de Constituante) onder de dictatuur van het Parijse gepeupel en konden beide in de gewenste richting worden gemanipuleerd. Bij zijn aankomst in de Tuilerieën tekende de Koning aanstonds de "Verklaring van de rechten van de mens en van de burger". Deze daad betekende niet meer of minder dan de ondergang van het koninklijk gezag, ja, van het koningschap zelf!

De verbeurdverklaring van de kerkelijke goederen

De Wetgevende Vergadering trachtte nu in haar besluitvorming het beginsel van de volkssoevereiniteit in overeenstemming te brengen met de handhaving van het koninklijk gezag. De verlichte en gegoede burgerij, de middenstand, kan hier als de stuwende kracht van de omwenteling worden aangemerkt. Deze Wetgevende Vergadering was echter allesbehalve homogeen. Zij bestond uit diverse politieke groeperingen. Monarchalen, die dweepten met de Engelse staatsinrichting, Jacobijnen, die vooral bij het Parijse volk in het gevlij trachtten te komen zonder het koningschap nog prijs te geven, etc. De

meest linkse groepering bestond uit rasechte democraten, die zich terdege bewust waren van de innerlijke tegenstrijdigheid tussen het idee van de volkssoevereiniteit en het koningschap bij de gratie Gods. Bij deze groepering werd Maximiliaan Robespierre, een geestdriftig discipel van Rousseau, de leidinggevende figuur.

De man die ongetwijfeld de meeste staatsmancapaciteiten en aanvankelijk de meeste invloed bezat, was graaf de Mirabeau. Zijn gezag werd echter bij de verlichte revolutionairen met hun hooggestemde idealen ondermijnd door zijn zedeloze levenswandel. Deze Mirabeau trachtte een compromis te sluiten tussen het "droit divin": het goddelijk recht der vorsten, en de soevereiniteit van het volk. Een uiteindelijk vruchteloze onderneming!

Eén van de eerste besluiten van de Wetgevende Vergadering was - met het oog op de financiële noodde verbeurdverklaring van de kerkelijke goederen. Het grondbezit van kerken en kloosters werd tot "nationaal eigendom" verklaard. In het licht van artikel XVII van de roemrijke "Verklaring van de rechten van de mens en van de burger" ("Eigendom is een onschendbaar en heilig recht"), betekende deze daad eigenlijk nationale diefstal. Want al werd deze daad ook tegen de roomse kerk bedreven: diefstal blijft diefstal en is geen teken van broederschap! Er kwam dus een ingrijpende sociaaleconomische omwenteling ten aanzien van het grondbezit tot stand.

Het nationale verbroederingsfeest

Mirabeau had ook vérstrekkende plannen met de kerk. Hij wilde de Franse kerk niet alleen losmaken van Rome, maar, evenals alle dictatoriale heersers, ondergeschikt maken aan de staat. De priesters en de bisschoppen moesten door de burgers worden gekozen en werden verplicht de eed van trouw af te leggen aan de natie, de wet, de koning en de Wetgevende Vergadering (in deze volgorde!).

Door deze daad werd niet alleen de Koning, maar ook het merendeel van het Franse volk, dat tot de roomse kerk behoorde, in een ernstig gewetensconflict gebracht. Zoals de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 de hoofdfout van Lodewijk XVI is geweest, zegt de Franse historicus Calmette, zo is dit eedsbesluit de hoofdfout van de mannen der Revolutie geweest. De Protestanten, voorzover ze niet uitgeroeid of verdreven waren, kregen nu ook politieke rechten en in 1791 was dit ook met de Joden het geval. De haat tegen de ware religie werd dus door (zogenaamde) tolerantie ten opzichte van elke religie vervangen.

Op 14 juli 1790, bij de verjaardag van inneming van de Bastille, werd op de Champ de Mars te Parijs een verbroederingsfeest gehouden, waarbij Talleyrand de mis bediende op het nieuwe Altaar van het Vaderland. Na een salvo van de kanonnen zwoer Lodewijk XVI de eed van trouw aan de nieuwe staatsorde onder het donderend gejuich van 60.000 nationale gardisten en 400.000 enthousiaste toeschouwers. De vrijheid, gelijkheid en broederschap waren nu verwezenlijkt en de eenheid tussen de vorst en het Franse volk definitief bezegeld. Maar de onruststokende bladen van Marat en Hebert c.s, waarin geducht met koning en kerk werd gespot, vonden een gretige lezerskring. De ontketende revolutionaire krachten konden niet meer door middel van een vernuftige constitutie worden bezworen!

"De laatste sluier van het koningschap"

Deze eerste fase van de Franse Revolutie, die van het constitutionele koningschap tot aan de uitroeping van de Republiek (1789-1792), was nog maar een beginsel der smarten. De door genade wijs geworden Spreukendichter had de werken nagespeurd die onder de zon geschiedden. Hij moest het namens zijn Hemelkoning getuigen: "Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd, al Mijne bestraffingen hebben zij versmaad. Zo zullen zij eten van de vrucht huns wegs en zich verzadigen met hun raadslagen" (Spreuken 1 : 30 en 31). Geen God en geen meester! was de leus van de Franse Revolutie geweest. Eén van de sterkste pijlers van het koningschap is een geestelijk levende en weerbare kerk. Maar waar in een verbasterde kerk aan God slechts lippendienst werd bewezen,

was ook het beperkte of constitutionele koningschap tot een mislukking gedoemd. Ook aan dit koningschap bewees men uiteindelijk immers slechts lippendienst?

Het is het ernstig voornemen en streven van Mirabeau, die na het aftreden van Necker de geheime minister van de koning werd, geweest om de koninklijke macht tegen de groeiende demagogie, tegen de volksmisleiding te beschermen. Zijn gezag verminderde echter, mede ten gevolge van een immorele levenswandel, zienderogen. Temidden van een gespannen situatie stierf hij plotseling op 40-jarige leeftijd. Op zijn sterfbed moet hij hebben gezegd: "Ik neem de laatste sluier van de monarchie mee; nu kunnen de partijen twisten over de flarden!" Wij hopen in een slothoofdstuk nog iets van de verdere ontwikkeling te zeggen.

De Franse protestantse staatsman-historicus Guizot, die ook door Groen vaak wordt geciteerd, laat het ons nadrukkelijk weten: "Onze vaderen zijn in 1789 gedoemd geweest, om van het uitzicht op het paradijs over te gaan op de tonelen der hel. God behoede ons er voor, dat te vergeten!"

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989

In het spoor | 20 Pagina's

HERDENKING VAN DE  FRANSE REVOLUTIE (1789-1989) - 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989

In het spoor | 20 Pagina's