Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook gevaagd. Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is gevaagd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? Het is de roede Mijns Zoons, die alle hout versmaadt." Ezechiël 21: 9b en 10.

Uit het tweede vers van dit hoofdstuk zien wij, dat deze profetie tegen Jeruzalem gericht was. "Mensenkind, zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer tegen het land van Israël."

Wij deden u reeds vroeger opmerken, dat Ezechiël in zijn jeugd gevankelijk door Nebukadnezar was weggevoerd, die hem benevens een groot aantal zijner landgenoten de oevers der rivier Chebar ter verblijfplaats aanwees. Daar sprak hij zijn profetieën uit gedurende een tijdsverloop van twee-en-twintig jaren. De profetie, die ik daar even heb voorgelezen, werd uitgesproken in het zevende jaar van zijn gevangenschap, juist drie jaren voordat Jeruzalem verwoest en de tempel verbrand werd. In vers 2 zien wij, dat deze woorden tegen Jeruzalem gericht waren, want hoewel God Ezechiël weggevoerd had, om als profeet werkzaam te zijn onder de gevangenen aan de rivier Chebar, zond Hij hem echter menigmaal naar zijn geliefd Jeruzalem, om haar Zijn bedreigingen en beloften te verkondigen. "Mensenkind, zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer tegen het land van Israël."

Reeds vele van de woorden door de mond der profeten tegen Jeruzalem gesproken, had God vervuld. Hij had vervuld het woord door Jeremia gesproken tegen één hunner koningen (Joachim). "Met een ezelsbegrafenis zal hij begraven worden; men zal hem slepen en daarheen werpen, ver weg van de poorten van Jeruzalem." Hij had vervuld het woord van dezelfde profeet, door een andere koning (Jechonia) gevankelijk naar Babel te doen wegvoeren, met al de heilige vaten van het huis des Heeren. Maar noch de verkondiging van Gods oordelen, noch derzelver vervulling, hadden Jeruzalem doen ontwaken, zodat wij lezen, dat Zedekia, de volgende koning, deed "dat kwaad was in de ogen des Heeren zijns Gods; hij verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van de profeet Jeremia, sprekende uit de mond des Heeren" (2 Kronieken 36 : 12). "Ook maakten alle oversten der priesters en het volk, der overtredingen zeer veel naar alle gruwelen der heidenen; en zij verontreinigden het huis des Heeren, dat Hij geheiligd had te Jeruzalem. En de Heere, de God hunner vaderen, zond tot hen door de hand Zijner boden, vroeg op zijnde om die te zenden; want Hij verschoonde Zijn volk en Zijn woning. Maar zij spotten met de boden Gods en verachtten Zijn woorden; zij verleidden zichzelven tegen Zijn profeten; totdat de grimmigheid des Heeren tegen Zijn volk opging, dat er geen helen aan was" (2 Kronieken 36 : 14 t/m 16).

Het was in een tijd van grote verharding en onboetvaardigheid in Jeruzalem, dat de profetie werd uitgesproken, die ik mij ter behandeling heb voorgesteld, juist drie jaren voordat de toorn Gods op het hevigst tegen hen losbarstte.

Allen waren vrolijk en vleselijk gezind in Jeruzalem. De valse profeten voorspelden vrede en het volk hoorde dit gaarne. Slechts het geluid van spel en zang werd in de heilige stad gehoord. Maar temidden van al het gewoel dier uitbundige vreugde, hoorde de eenzame profeet aan de oevers van de Chebar het rommelen van een verwijderde donder. De getrouwe dienstknecht des Heeren zag de Heere Zich als een dappere held tot de strijd toerusten en het blinkend zwaard der wrake in Zijn hand en Hij riep zijn geruste landgenoten met een stem als van sterke donderslagen toe: "Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook gevaagd. Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is gevaagd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? "

Mijne vrienden! De onbekeerden onder u zijn in dezelfde toestand, waarin Jeruzalem toen verkeerde. Hoeveel roepstemmen van de Heere zijn er niet tot u gekomen in de jaren, die nu als morgenwolken zijn voorbijgegaan? Hoe menigmaal zond Hij tot u door de hand Zijner boden, zich haastende om die te zenden? Zijn Woord had gij in uw woningen, een zwijgend, maar veel vermogend getuige voor God; Zijn voorzienigheid waakte over uw betrekkingen, in ziekte en dood, in overvloed of gebrek, alles vermaande u, om de toekomende toorn te ontvlieden, alles drong u, om u aan de Heere Jezus, de enige en algenoegzame Zaligmaker, over te geven. Al deze roepstemmen zijn tot u gekomen en nog zijt gij onbekeerd, nog dood aan dorre doodsbeenderen gelijk, zonder Christus en zonder God in de wereld en gij zegt tot uw ziel: Ziel, neem rust, eet, drink, wees vrolijk. Maar ach, mijn vrienden, hoort nog eenmaal mijn woorden, want God wil niet dat enigen verloren gaan. Ik heb een woord van God tot u te spreken. "Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook gevaagd. Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is gevaagd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? "

Gevolgtrekking: het is zeer onverstandig als onbekeerden vrolijk zijn. Het is onverstandig, omdat zij onder het oordeel zijn. "Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook gevaagd. Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is gevaagd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? " Het is een algemeen aangenomen denkbeeld, dat de mensen hier, gelijk Adam, als het ware op de proef gesteld worden en de onbekeerden niet zullen veroordeeld worden voor het laatste oordeel, doch dit is zo niet. De Bijbel zegt: "Die niet gelooft is reeds veroordeeld". "Die de Zoon ongehoorzaam is zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem." "Vervloekt is (niet: zal zijn) een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen." Zij die geen deel aan Christus hebben, zijn nu reeds in het eeuwig verderf, alle mond is gestopt en zij zijn verdoemelijk voor God. Zij zijn in de gevangenis, gereed om naar de strafplaats geleid te worden en hun straf te ondergaan. Daarom noemt God het, als Hij ons uitzendt om de onbekeerden het Evangelie te verkondigen, "de geesten prediken die in de gevangenis zijn", dat wil zeggen, die onder het oordeel zijn. Het zwaard is niet slechts uitgetrokken, het is gescherpt en ook gevaagd. Het is boven hun hoofden opgeheven. Zullen zij dan vrolijk zijn? Het is dwaas als een veroordeeld misdadiger vrolijk is. Zou het ieder gevoelig hart niet onaangenaam aandoen, een gezelschap van ter dood veroordeelden te zien, die elkander vrolijk ontmoeten en luchthartig praatten en schertsten, alsof het zwaard niet boven hun hoofden was uitgestrekt? En toch is dit het geval met diegenen onder u, die niet bekeerd zijn en echter een vrolijk leven leiden. Gij zijt in de weegschaal gewogen, maar te licht bevonden. Gij zijt door de rechtvaardige rechter veroordeeld, uw vonnis is geveld. Gij zijt nu in de gevangenis en kunt daar geenszins ontkomen. Het zwaard is geslepen en boven uw hoofd uitgestrekt. En is het dan niet dwaas nu vrolijk te zijn? Is het dan niet zeer dwaas, gelukkig en over uzelf voldaan en vrolijk te zijn met uw vrienden? Is het geen uitzinnigheid, het lied des dronkaards aan te heffen: "Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij"?

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 1990

In het spoor | 20 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 1990

In het spoor | 20 Pagina's