Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAR LIGGEN DE WORTELS VAN DE SGP? -11-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAR LIGGEN DE WORTELS VAN DE SGP? -11-

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrees voor afscheiding

Het is hier niet.de bedoeling Bilderdijks kerkelijk standpunt te behandelen, daar hopen wij in ander verband nog op terug te komen, maar enkel de aandacht te vestigen op het feit, dat de bij de kerkelijke autoriteiten bestaande achterdocht jegens de Bilderdijkse factie zich ontlaadde op het hoofd van een verdachte Kohlbrugge, die immers volgens De Clercq in zijn "Lidmaatschap": "de dominees zoo verschrikkelijk door hun eigen woorden en daden tentoongesteld" had. De Clercq had toch niet voor niets uitgeroepen: "Het is waarlijk erger dan eene komedie." 1} Zou Kohlbrugge, nu hem de toegang tot de Hervormde Kerk voorgoed was ontzegd, aan de op hem uitgeoefende aandrang om zich af te scheiden, weerstand kunnen bieden?

In Utrecht, de toenmalige woonplaats van Kohlbrugge, werden de door de kerkelijke dissidenten gehouden oefeningen, evenals op sommige andere plaatsen, herhaaldelijk verstoord. De Clercq deelt ons in dit verband nog mede, dat Kohlbrugge in de droevige tijd van de ziekte en het overlijden van zijn geliefde vrouw werd bijgestaan door de "leden der verstrooide oefening". Drie van hen waren slippendragers geweest bij de begrafenis. De Utrechtse straatjongens herkenden hen en riepen uit: "Daar zijn ze, die dominee in de afgescheiden kerk moeten worden!" 2) De vrienden van Kohlbrugge vreesden en veelszins terecht, dat het tot een conflict met de kerkelijke machten zou komen. Gezien het Kohlbrugge aangedane onrecht werd het zonder meer noodzakelijk geacht een gezamenlijk protest te zijnen gunste in te dienen bij de Synode.

Gezamenlijk optreden bij de Synode

Inzonderheid de geestelijk diep-overtuigde Twent van Roosenburg, een nauwe zielevriend van Kohlbrugge, drong hierop aan. Deze behoorde echter tot de Vrije Kerk van Genève en dacht volgens de Clercq "geheel separatistisch". Da Costa was het volkomen met hem eens, maar dan "juist op anti-separatistische gronden" 3) . Een brief van Twent, samen met een antwoordschrijven van Da Costa circuleerde binnen de vriendenkring. Laatstgenoemde deed het voorstel om op een soort van "komparitie" samen te komen, teneinde de zaak van Kohlbrugge te bespreken en zo tot een collectief optreden te komen bij de Synode. Deze bijeenkomst werd gehouden ten huize van Matthijs Westendorp, de man van De Clercq's zuster Maria en die zich tot Kohlbrugge aangetrokken voelde. Op de op 2 april 1833 gehouden bijeenkomst waren behalve de gastheer onder meer aanwezig Da Costa, Capadose, De Clercq, Koenen, A.M.C. van Hall, H. Gildemeester, H.P. Schölte en P. Bähler, allen stuk voor stuk integere figuren, diep doordrongen van het Kohlbrugge aangedane onrecht en van de alleszins laakbare houding van de kerkelijke overheden.

De meesten waren voorstanders van een gezamenlijk protest, over de wijze waarop dit diende te geschieden liepen echter de meningen uiteen. De Clercq geeft in zijn Dagboek hiervan een uitvoerig verslag en Kluit in haar standaardwerk over het Réveil een beknopte samenvatting.

Da Costa schrok uiteindelijk voor een collectief optreden terug, hierin min of meer bijgevallen door Capadose.

Scholte, die het volgend jaar één van de "Vaders der Afscheiding" zou worden, wilde wel optreden, maar dan moesten de welgezinde predikanten bij de actie worden betrokken.

Van Hall, één van de weinige aanwezigen die later met de Afscheiding meeging, zag in een gezamenlijk optreden iets oproerigs. Koenen was van mening dat Kohlbrugge ook zelf fouten had begaan. Gildemeester wilde enkel persoonlijk zijn deelneming betuigen.

De Clercq las een brief van zijn geestverwant, de fabrikant en uitgever-letterkundige W. Messchert voor, die waarschuwde voor "zamenspanning" en die concludeerde: "Niet de verdrukte broeder, maar de verdrukte waarheid moet ons naast aan het hart liggen" 4) (alsof persoon en zaak zijn te scheiden!).

Met deze zienswijze konden de meeste aanwezigen zich verenigen. Da Costa, die aanvankelijk zeer voor Kohlbrugge had geijverd, conformeerde zich aan deze zaak en voelde zich "van een last verlicht." Hij achtte zich echter niet in staat om met gebed te sluiten. "Ik gevoelde mij ook niet zoo broederlijk gestemd als het moest", schreef de gewetensvolle De Clercq, "daar de beredeneering van dit alles meer verstandig dan hartelijk geweest was." 5) Nadat nog psalm 131 was gezongen, werd met een "hartelijk gebed" door Westendorp geëindigd.

Negatieve confrontatie

"De angst voor 'zamenspanning' vierde hoogtij", constateert Kluit, "men zag af van elk collectief optreden." En deze schrijfster besluit: "Het Réveil was geconfronteerd met H.F. Kohlbrugge en met de kerkelijke problemen, het antwoord op deze eerste confrontatie was negatief." 6) En ook Van Lonkhuijzen kan tot geen ander besluit komen. "Onder het gemoedelijk zingen van Psalm 131 liet men een broeder het smadelijkst onrecht ervaren. Waarlijk, we zien hier het Réveil niet van zijn besten kant." 7)

Da Costa kreeg de opdracht Kohlbrugge te schrijven, dat er geen gezamenlijk protest bij de Synode zou worden ingediend. Hij voegde er nog een persoonlijk schrijven aan toe, waarin hij Kohlbrugge naar de aantekening van De Clercq "ten allerkrachtigste had vermaand, om aan geene aanleiding tot scheiding gevolg te geven." 8) Een dergelijke houding zou gerechtvaardigd zijn geweest, indien men publiekelijk en als één man zich achter Kohlbrugge had gesteld! Da Costa en Capadose c.s. hadden met hun appèl tegen de tijdgeest klaarblijkelijk geesten opgeroepen, die ze vreesden niet meer te kunnen bezweren.

De Clercq voegt er op dezelfde datum nog aan toe: "Gisteren ontving hij (Da Costa) een antwoord van Kohlbrugge dat zeer koel was, en waarin deze zeide, dat het toch wel waar was, hetgeen men zeide: dat Da Costa zoo gematigd was geworden." Dit was ook in de optiek van De Clercq het geval. De nauwgezette dagboekschrijver, die innig aan Da Costa verbonden was en pas in een later stadium in de ban van Kohlbrugge kwam, stelt uiteindelijk vast: "De brief van Kohlbrugge is niet goed. Hij beschuldigt zoo Da Costa als Capadose van weifeling. Aan welke zijden draad hangt de betrekking met menschen; mocht de betrekking met God vaster zijn!" 9)

Verkoeling tussen Kohlbrugge en Da Costa

Wij kunnen de geprikkelde en soms bittere toon in Kohlbrugges reacties niet goedkeuren, maar wel begrijpen! Van Lonkhuijzen schrijft ten aanzien van de houding van de zwaar beproefde prediker: "Niet ten onrechte beschuldigt hij Da Costa en Capadose van weifeling. Hadden zij hem eerst met vuur en kracht van de scheiding teruggehouden, nu het er op aan kwam iets positiefs voor hem en het recht zijner zaak te doen, lieten zij hem alleen staan, gelijk vroeger vele vrienden in de Hersteld Lutherse Kerk en stijfden daarmede de ongerechtige handelwijze der Kerkelijke Besturen." 10) Vrees is een slechte raadgeefster en vrees voor te ver te gaan deed dus de vrienden besluiten niets te doen! Was het overigens nog dezelfde Da Costa, "de spil van het Nederlandse Réveil" n), als die van de "Bezwaren tegen den geest der eeuw" uit 1823? "Dat ook een Da Costa zijn vuur en actie, waarmede hij in 1823 zijn pijlen tegen den geest der eeuw slingerde, voor geen gering deel verloren had, mag ook na het gezegde, niet ontkend." 12)

"Kohlbrugge zag in de lijdelijkheid der vrienden een verwerping van hem en van zijn zending, iets, wat

hij aan de vrienden van het Réveil nooit vergeven heeft en de oorzaak werd van een breuk, die voor beide zijden niet dan schade heeft gebracht", concludeert Van Lonkhuijzen. "Het Réveil had bij zijn gevaar van Methodistische oppervlakkigheid een man van diepe overtuiging in de grondslagen des geloofs, als Kohlbrugge was, meer dan noodig. En Kohlbrugge zijnerzijds, alleen gelaten, werd geprikkeld tot eenzijdige uitersten en bitterheden, die hem jaren lang in Nederland zoo goed als allen invloed ontnamen.

Niet groot genoeg, zoowel voor de geschiedenis van Kohlbrugge als voor die van het Réveil in Nederland, kan het gewicht der comparitie bij Westendorp geschat worden. Niet tezeer kan de afloop, dien zij had, betreurd worden." 13)

Een teken aan de wand

De Afscheiding van 1834 heeft haar schaduwen vooruit geworpen! De in 1795 op revolutionaire wijze geslagen breuk tussen Kerk en Staat, die na de bevrijding van 1813 werd bestendigd, leidde tot een smartelijke breuk in de aloude vaderlandse gereformeerde kerk, die zich in 1816 bij koninklijk decreet onder het synodale juk had begeven. Maar de behandeling van Kohlbrugge en de door hem bepleite rechtsgang, zowel van de zijde van de vijanden als van de vrienden, is in dit licht gezien een diep-ingrijpende tragedie en een teken aan de wand geweest! Vergoelijking noch relativering komt hierbij van pas. Tenzij wij de richtlijnen van de Heilige Schrift beperken tot onze zondagse kerkgang en weigeren deze door te trekken tot onze dagelijkse levenspraktijk.

Tenzij wij de schriftuurlijke normering wensen voor te behouden aan ons persoonlijk leven en niet begeren deze toe te passen op Kerk en Staat.

Ook de tegenwerping dat het in het geval van Kohlbrugge slechts om een incidenteel geval en om een individueel persoon ging, gaat niet op! Er zouden genoeg voorbeelden uit de Heilige Schrift en uit de kerkelijke en nationale historie zijn aan te voeren die er op wijzen, dat de Heere soms op wonderlijke wijze Zich van een bepaald persoon heeft willen bedienen om Zijn oogmerken uit te voeren. Menigmaal waren dat eenlingen, die soms eenzaam en onbegrepen hun weg hebben bewandeld en met onbezweken trouw hun strijd hebben gevoerd en volbracht. In het geval van Kohlbrugge gaat het om een rijk begenadigd en uitzonderlijk begaafd theoloog, wiens werken nog steeds op ruime schaal worden uitgegeven en gelezen.

Welke gevolgen heeft deze tragiek rond Kohlbrugge gehad voor de gelederen van het Réveil, voor Kerk en Staat, voor het uiteengaan van Kohlbrugge en Da Costa, voor het uiteenlopen in een zowel contrarevolutionaire als een antirevolutionaire richting? Op deze vraag hopen wij nog terug te komen, evenals op de vraag in hoeverre een en ander nu te maken heeft met de wortels van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Want een rechtgeaarde S.G.P.er zal zich toch niet alleen betrokken weten op de zaken van de Staat, maar ook op die van de Kerk en het nauwe verband van beide grootheden belijden.

Wij besluiten met een citaat dat te vinden is op dezelfde bladzijde uit het "Lidmaatschap" als waarmee wij begonnen zijn. "Hoe meer doode orthodoxie, vleeschelijke rust, uitwendige Godsdienstigheid en Loadiceïsmus er in een Gemeente heerschen, des te spoediger verliest dezelve, met de waarheid der zake Gods ook den letter dier zaak, en staat altoos bloot voor de inkruiping eener leer van menschelijke wijsheid, die de wijsheid Gods voor dwaasheid en dweeperij verklaart." 14)

Noten

1) Willem de Clercq naar zijn dagboek door A. Pierson, met medewerking van De Clercqs jongste kleindochter, Tweede deel (1825- 1844), pag. 153-noot, Haarlem 1889.

2) Willem de Clercq naar zijn dagboek, dl. II, pag. 152. 3) Willem de Clercq naar zijn dagboek, dl. II, pag. 154. 4) Lonkhuijzen, J. van, a.w., pag. 139-noot. 5) Naar het Onuitgegeven Dagboek van De Clercq in april 1833. (Réveil- Archief). Zie ook Van Lonkhuijzen, a.w., pag. 140-141. 6) Kluit, M. Elisabeth, a.w., pag. 231.

7) Lonkhuijzen, J. van, a.w., pag. 141. 8) Willem de Clercq naar zijn dagboek, dl. II, pag. 157. 9) Willem de Clercq naar zijn dagboek, dl. II, pag. 158. 10) Lonkhuijzen, J. van, a.w., pag. 142-143.

11) Kluit, M. Elisabeth, "Wenselijkheden voor de studie van het Reveil", in: Nederlands Theologisch Tijdschrift, 11e jrg., pag. 376. 12) Lonkhuijzen, J. van, a.w., pag. 143.

13) Lonkhuijzen, J. van, a.w., pag. 414-142. 14) Het Lidmaatschap, pag. 31.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1992

In het spoor | 16 Pagina's

WAAR LIGGEN DE WORTELS VAN DE SGP? -11-

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1992

In het spoor | 16 Pagina's