ONJUIST

In De Banier van 29 juli 1993 werd geadverteerd met een bezinningsnota. Volgens deze advertentie wordt hierin "een Bijbels gefundeerde afweging gemaakt inzake de discussie binnen onze partij over de politieke betrokkenheid van de vrouw". Deze nota draagt de titel Principieel Samen Verder en is uitgegeven door een

gelijknamige werkgroep. Te zijner tijd zal in dit blad op deze nota worden ingegaan.

Thans zal een belangrijke onjuistheid aan de orde worden gesteld. Het betreft de volgende opmerking, die is te lezen op pagina 6 van de nota.

"De beslissing van het hoofdbestuur in 1983 om het partijlidmaatschap van de vrouw aan de autonomie van de kiesverenigingen over te laten, werd aanvankelijk niet afgekeurd door een meerderheid van de partij. Dit blijkt uit het feit dat een voorstel van de kiesvereniging van Veenendaal om het vrouwlidmaatschap via een statutenwijziging onmogelijk te maken, door de kiesverenigingen op de huishoudelijke vergadering van april 1989 werd verworpen."

Bij deze constatering ziet de werkgroep drie zaken over het hoofd. 1) Het betrof toen (15 april 1989) geen statutenwijziging, maar een bespreking van het conceptbeginselprogram. Verscheidene kiesverenigingen stonden wel achter de bedoeling van het voorstel van Veenendaal, maar vonden het program van beginselen niet de juiste plaats om dat te verwoorden. Dit werd onder andere ook door de voorzitter, ds. Slagboom, als argument tegen het voorstel aangevoerd. Bovendien wilde het Hoofdbestuur een beslissing over het vrouwlidmaatschap uitstellen tot na de afronding van het beginselprogram.

2) Toen de afgevaardigde van Veenendaal tijdens de bespreking van dit voorstel als extra-argument een brief te berde bracht waarin het Hoofdbestuur uitsprak dat vrouwen lid kunnen zijn van de SGP, geraakte de vergadering in een impasse. Dit kwam omdat toen pas veel afgevaardigden voor het eerst hoorden dat vrouwen met

instemming van het Hoofdbestuur lid waren geworden van de partij! Het Hoofdbestuur zei bij monde van ds. Harinck toe dat het vrouwlidmaatschap terug zou worden gedraaid. In verband met allerlei consequenties bij acceptatie van het voorstel van Veenendaal "bezwoer" de voorzitter de vergadering om niet voor het voorstel te stemmen.

3) Destijds was het slechts in zeer beperkte kring bekend - dit bleek ook wel uit de reacties vanuit de vergadering - dat vrouwen van de SGP lid waren met instemming van het Hoofdbestuur en daarom hadden verscheidene afgevaardigden geen volmacht om voor het voorstel van Veenendaal te stemmen. Men vond het gezocht om zo iets op te nemen. Volledige openheid als het gaat om informatie op het punt van vrouwlidmaatschap, is er overigens nog steeds niet. Recent kwam bijvoorbeeld pas in de openbaarheid welke kiesvereningingen vrouwelijke leden hebben en deze openheid werd niet gegeven door het Hoofdbestuur.

Een goed- of afkeuring van de houding van het Hoofdbestuur was dus slechts zijdelings aan de orde en dit nog maar, voor zover de kiesverenigingen bij het geven van de volmacht aan hun afgevaardigden voldoende waren geïnformeerd, en voor zover zij beoogden om het vrouwlidmaatschap via het voorstel van Veenendaal te regelen. De conclusie dat "De beslissing van het hoofdbestuur in 1983 om het partij lidmaatschap van de vrouw aan de autonomie van de kiesverenigingen over te laten" aanvankelijk niet door de partij werd afgekeurd, vindt daarom geen steun in de discussie over het voorstel van Veenendaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen