Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LIJSTVERBINDING/LIJSTINEENSCHUIVING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LIJSTVERBINDING/LIJSTINEENSCHUIVING

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

De tijd dat het onderwerp lijstverbinding/lijstineenschuiving op de vergaderingen van de kiesverenigingen weer ter sprake zal komen, is weer aangebroken. Met name nu de gemeenteraadsverkiezingen weer voor de deur staan. Op landelijk niveau is er al jaren sprake van een lijstverbinding van de SGP met RPF en GPV. Op Europees niveau wordt al geruime tijd gewerkt met een gecombineerde lijst. Plaatselijk zijn deze vormen van samenwerking gelukkig nog niet overal vanzelfsprekend.

In dit artikel zullen enige aspekten van deze vormen van samenwerking worden belicht. Met name zal hierbij aandacht worden geschonken aan de standpunten van vroegere SGP-voormannen.

Streven naar eenheid

Vanaf het ontstaan van de oprichting van de SGP stond deze partij het streven naar eenheid voor ogen. Ds. Kersten verwoordde dit streven tijdens de partijdag in 1938 als volgt:

"Gedreven niet door den geest van separatie, doch in de hoop velen op politiek terrein terug te voeren tot de aloude paden en uiteindelijk met allen, die den Christelijke beginselen voorstaan een éénheid te verkrijgen, bliezen wij verzamelen." 1}

Van meet af aan is aan dit streven handen en voeten gegeven. Er werden contacten gezocht met de ARP met als doel de lijsten van de SGP en ARP te verbinden. De contacten verliepen via de tweede voorzitter van het Centraal Comité van de ARP, de heer Idenburg. Dr.

"Weet ge dan niet dat getalsterkte somtijds in omgekeerde verhouding tot wezenlijke kracht ligt? Dat, door het vertrek van hen op wier trouw of onversaagdheid geen rekening kan worden gemaakt, zich de Gideons-bencle vormt? "

-Mr. G. Groen van Prinsterer, Nederlandsche Gedachten, 16 october 1869, p. 65-

Puchinger schreef over deze contacten het volgende: "Idenburg tekende over zijn contact met de SGP in 1922 aan: 'In een conferentie, die vóór de verkiezingen van 1922 gehouden werd door Ds. Jansen en Ds. Kersten met de heeren Colijn en Idenburg, kwam met een enkel woord de verbinding cler lijsten ter sprake. Dit denkbeeld werd toen niet verworpen.

In een persoonlijk schrijven van 27 januari 1922 aan den heer Idenburg, den 2den Voorzitter van het Centraal Comité, vroeg Ds. Kersten diens oordeel over deze kwestie, onder mededeling, dat de staatkundig-gereformeerden eigen candidaten zouden stellen en zonder vrouwen zouden stemmen, maar ongaarne de rechtsche politieke actie zouden verzwakken ten bate der uiterste linkerzijde.

Hem is toen geantwoord, dat eerst in een later stadium van de voorbereiding der verkiezingen het gevraagde oordeel zou kunnen worden gegeven en dat, als daartoe aanleiding bestond, later op deze zaak zou worden teruggekomen. In verband hiermede is kort vóór de candidaatstelling aan Ds. Kersten bericht, dat van antirevolutionaire zijde op de verbinding der lijsten geen prijs werd gesteld'." 2) Uit deze passage blijkt duidelijk dat er contacten zijn gezocht door ds. Kersten, maar onduidelijk is waarom uiteindelijk op "de verbinding der lijsten geen prijs werd gesteld".

Als bijna zeker mag echter worden aangenomen dat het vast is gelopen op het handhaven van Gods Woord en artikel 36. De heer Kodde vertelde hieromtrent het één en ander tijdens de jubileumbijeenkomst ter gelegenheid van het 25-jarig kamerlidmaatschap van ds. Zandt. Hij sprak toen onder andere:

"De grondslag van de SGP is Gods Woord en het is haar taak dit Woord te brengen. Ja, onverdraagzaam is de SGP; onverdraagzaam zijn haar Kamerleden. Wij hebben het vóór deze vergadering uit 'De Volkskrant' horen voorlezen, dat Ds. Zandt een beminnelijk man is. Inderdaad, dat is zo, maar op het stuk der beginselen is hij onverdraagzaam ten aanzien van alles, wat tegen Gods Woord is. Niet omdat zijn Partij dit wil, maar omdat hij gedrongen wordt door zijn innerlijke overtuiging. Daarom, mijn vrienden, het is geen wonder, wanneer wij hier een strijd getekend vinden. Een strijd, die zal blijven doorgaan. Bij de AR en ook bij ons zijn er sommigen geweest, die wilden samengaan; die één lijn wilden trekken, en toch, die mogelijkheid tot samengaan is er helaas niet. Ik heb me wel eens afgevraagd; verstaan wij elkaar wel? Men zegt van AR-zijcle wel zich te gronden op Gods Woord en getuigenis, maar bij de vele samensprekingen, die ik heb medegemaakt, is altijd bij mij de gedachte gerezen: verstaat men wel ten volle cle diepte van de val, waarin wij gekomen zijn? Verstaat men iets van de ellende van des mensen onmacht en onwil? Van zijn ganse onbekwaamheid tot enig goed, van het geneigd zijn tot alle kwaad? Ik vrees er voor. Het zal noodzakelijk zijn om alleen door te blijven gaan en getuigenis te blijven geven en ik hoop, dat God nog kracht zal mogen blijven geven aan Ds. Zandt en Ir. Van Dis om van die waarheid getuigenis te blijven geven." 3)

In de tweede helft van de jaren '30 was er weer een lijstverbinding aan de orde. Een aantal personen die het niet eens waren met de koers van de ARP, waren onder leiding van prof.dr. H. Visscher een partij begonnen. De doelstelling was om te komen tot een "op den grondslag der Gereformeerde, in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis gegeven politieke beginselen, eene de gansche Hervormde gezindheid omvattende politieke beweging." 4 * Reeds vroeger stonden dr. Visscher en ds. Kersten zij aan zij. Dit toen door de christelijk-historische afgevaardigde in de Tweede Kamer, de heer Schokking, in 1924 een amendement werd ingediend om te komen tot afschaffing van het gezantschap bij de paus 5) . Ondanks het feit dat dr. Visscher zich in zijn Onze scheidende broeders en wij zich uitspreekt tegen onder andere de SGP 6) en hij door de ARP werd "ingezet" om ds. Kersten te bestrijden inzake het standpunt van de SGP betreffende artikel 36 7), verwondert het daarom niet dat er contacten tot stand kwamen tussen dr. Visscher en de SGP. Toch mondden deze besprekingen niet uit in samenwerking.

Ds. Kersten vertelde over de besprekingen tijdens de partijdag van 1937:

"Tot op heden hebben wij het stilzwijgen bewaard. De hoop, dat er nog verandering ten goede komen zou,

heeft ons met de voorzichtigheid van het stilzwijgen bezet. De zaak der vereeniging ging ons te zeer ter harte, dan dat wij deze door ontijdige publicaties in gevaar wenschten te brengen. Thans is de hoop vervlogen, dat het CNA (Christelijke Nationale Actie, de partij van dr. Visscher, MvM) met de SGP vóór de a.s. verkiezingen tot ééne partij zich zal vereenigen. Ik heb met grooten ernst op die vereeniging steeds aangedrongen, wat mijn vrienden getuigen kunnen."

Dan wordt echter duidelijk aangegeven waarop de besprekingen vastliepen.

"Zij is echter daarop afgestuit, dat Prof. Visscher in Art. 36 der Geloofsbelijdenis wilde lezen vrijheid van godsdienst. (...) Met Voetius willen wij belijden vrijheid van consciëntie, maar niet vrijheid van beweging."

Toen kon ds. Kersten daaraan nog toevoegen: "Wij hadden te meer vrijmoedigheid dit te handhaven, omdat wij overtuigd waren van uwe instemming." 8)

Toch was dit geen zaak die ds. Kersten vreugde baarde, integendeel. "Het is ons leed om de verdeeling van het Gereformeerde volk, dat in politicis bijeenhoort." 9)

Uitkomen met een eigen lijst

De SGP heeft dus van meet af aan gestaan naar samenwerking met andere politieke partijen, mits aan het beginsel op geen enkele wijze afbreuk werd gedaan, maar dit juist werd bevorderd. In verband hiermee werd beseft dat lijstineenschuiving en lijstverbinding niet op de voorgrond behoorden te staan. Tijdens de vergadering van het Hoofdbestuur op 5 augustus 1919 werd ongetwijfeld daarom reeds uitgesproken: "dat het, om de propageering van ons beginsel, zeer wenschelijk is, steeds met eigen lijsten uit te komen." 10) Men begreep kennelijk dat het beginsel van de SGP haaks stond op dat van de andere partijen, en de praktijk bevestigde dit standpunt alleen maar.

De toen uitgestippelde gedragslijn is vastgehouden tot aan zeker de jaren '60.

In De Banier van 4 december 1952 werden nadere richtlijnen gegeven met betrekking tot het al dan niet uitkomen met een eigen lijst. Deze zullen hier worden weergegeven:

1) Als regel uit te komen met eigen lijst en slechts in bijzondere gevallen daarvan af te wijken. 2) Als niet met eigen lijst wordt uitgekomen, dit na goedkeuring door de kiesvereniging te doen op een gekombineerde lijst, onder nadrukkelijke verklaring van het behoud der beginselen der SGP. 3) In ieder geval volkomen vrijheid van handelen voor te behouden voor het uitgeven en verspreiden van eigen verkiezingslektuur ter aanbeveling van de kandidaat der SGP, alsook dat de kandidaat, indien hij verkozen wordt, het volle recht zal hebben om uit te komen voor en te handelen naar de beginselen der SGP. 4) Bij de onderhandelingen rekening houden met de mogelijkheid van vervanging van de personen. 5) In twijfelgevallen overleg te plegen met het bestuur van Statenkring, of zo er geen Statenkring is, met het bestuur der provinciale Vereniging.

Dat er van bijzondere gevallen niet snel sprake was, blijkt wel uit het optreden van ds. Zandt. Spoedig na zijn verkiezing tot lid van de gemeenteraad van Delft werd hij geconfronteerd met opmerkingen van AR- en CHzijde als zou de SGP door deelname aan de verkiezingen de roomskatholieken en socialisten hebben gesteund. De notulen van de raadsvergadering melden aangaande deze opmerkingen:

"Zij brachten in deze vergadering het overschot van de stemmen van de Staatkundig Gereformeerde partij bij de jongste gemeenteraadsverkiezing ter sprake en deden het min of meer voorkomen, alsof de genoemde groep niet onder eigen banier ter stembus had behooren te trekken, omdat het overschot van hare stemmen deels aan de R.-K., deels aan de S.D.A.P. ten deel viel." 11)

Ds. Zandt stelde echter van de SGP: "Hare beginselen vorderen, dat zij onder eigen vaandel optrekt. Zij deed dit en wenscht dit in den vervolge te blijven doen. (...)

Zelfs al had zij geen enkele harer mannen verkozen gezien, dan nog zou het haar politieke winst gebracht hebben. Zij zou dan ten aanzien van heel de stad getuigenis van hare principes hebben afgelegd en ten aanzien van heel Delft een protest tegen het groote verval hebben uitgesproken." 12)

In de tijd van ds. Zandt is de SGP in Delft dan ook steeds met een geheel zelfstandige lijst de verkiezingen ingegaan.

Veranderde opvattingen

In het begin van de jaren '80 zijn binnen de SGP de opvattingen betreffende lijstverbinding en lijstineenschuiving echter radikaal veranderd. Allerlei rekenkundige bespiegelingen verschenen in De Banier van de hand van de partijpenningmeester. De uitslag van de Statenverkiezingen in 1982, die dankzij lijstverbindingen alle berekeningen overtrof, was voor hem aanleiding om te schrijven: "De Heere zij gedankt voor deze uitslag." 13) De uitzondering werd de regel. Deze omslag in opvatting heeft vermoedelijk niet zozeer te maken met het nieuwe jasje waarin De Banier dat jaar voor het eerst verscheen, maar zal veeleer alles te maken hebben met, zoals drs. Van der Schans het verwoordt: "Er kan geconcludeerd worden dat artikel 36 binnen de SGP nog steeds beleden wordt, maar dat het artikel aan betekenis heeft verloren, ja, men lijkt er in de SGP niet zo goed raad mee te weten." 14)

De rekenkundige jubeltonen gingen namelijk niet hand in hand met gedegen beschouwingen over artikel 36 en de toepassing daarvan in het politieke leven 15) .

Ten besluite

Zoals reeds verwoord, moet worden geconcludeerd dat de SGP nimmer afwijzend heeft gestaan ten aanzien van samenwerking met andere politieke partijen. Wel is hieraan onlosmakelijk de voorwaarde verbonden van het onvoorwaardelijk buigen voor en handhaven van Gods Woord. Ds. Kersten verwoordde dit nog tijdens de partijdag in 1940 als volgt:

"En het zij onzerzijds eerlijk bekend, dat wij, hoezeer wij eenheid zoeken, geen eenheid mogen aanvaarden met verloochening van het Woord Gods. Ik leg daarop groot en nadruk. Hoe smartelijk ons de verdeeldheid van het Protestantsche volk ook is, beter zij het ons den strijd tot het einde toe voort te zetten, dan op te offeren wat heilig is. Het prijsgeven van Gods rechten ; het verzaken van Zijn eisch; het overbruggen van den kloof tusschen hen die de Waarheid zoeken en die haar verloochenen en haten, moet tot ondergang leiden. Wat de uitkomst van onzen strijd ook zijn moge, wij hebben, blind voor de toekomst, ons te houden aan cles Heer en bevelen; die te belijden en te beleven en niet het beginsel op te offeren aan het succes van ons pogen." I6)

Als dit criterium wordt gebruikt, dan zullen er niet veel partijen zijn die een lijstverbinding of lijstineenschuiving op prijs stellen. Welke partij wil er immers weten van het onverkorte artikel 36? Indien dit naar voren wordt gebracht, dan wordt al snel betoogd dat de samenwerking louter zakelijk moet worden gezien. Een zakelijkheid die dan niet zozeer in verband met het onverkort uitdragen van de beginselen, maar veeleer in verband met stemmenaantallen moet worden gebracht.

Het Hoofdbestuur realiseert zich overigens dat al de minst vergaande vorm van samenwerking - namelijk het verbinden van de lijsten - zich niet verdraagt met het onverkort uitdragen van de beginselen. In 1989 werd namelijk overeengekomen tussen de partijvoorzitters en partijsecretarissen van SGP, GPV en RPF om tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer in verband met de lijstverbinding "zoveel mogelijk de aandacht te vestigen op dat wat ons als drie partijen bindt en zo weinig mogelijk op dat wat ons scheidt." 17) Dat deze afspraak strikt moest worden genomen bleek wel uit de opmerkingen van de heren Leerling en Schutte 18 ) naar aanleiding van negatieve uitlatingen van de heer Van der Vlies over de RPF in Ons Contact I9) .

Afgesproken was dus dat het specifiek-eigene van de SGP - en dit maakt juist het bestaansrecht uit, namelijk artikel 36 en alles wat hiermee heeft te maken - niet op de voorgrond mocht staan. Los van de vraag of op deze wijze niet mank wordt gegaan aan kiezersbedrog, kan toch nauwelijks twijfel bestaan over de vraag of op deze wijze wel voldoende inhoud wordt gegeven aan de grondslag en doelstelling van de SGP zoals verwoord in de artikelen 2 en 3 van de Statuten en de artikelen 1 en 2 van het Program van beginselen. Deze vraag klemt te meer, daar de hiervoor weergegeven afspraak werd ge-

maakt door diegenen die de eerst aangewezenen zijn om Staatkundig Gereformeerde beginselen onverkort te handhaven!

Op het gevaar af beschuldigd te worden wegens het verafgoden van ds. Kersten, moet toch ook hier weer worden geconstateerd dat deze getrouwe SGP-voorman reeds vele jaren geleden de verkeerde neiging van de mens tot beginselvervaging doorzag. Hij hield toen de SGP het volgende voor:

"Neen, het zijn niet alleen de Linksche groepen, de Socialisten of Libertynen, clie ons bedreigen; niet enkel Rome is onze geestelijke vijand; zij zelfs niet in de eerste plaats. Grooter gevaar kwam op van binnen de kringen der belijders; het gevaar der verslapping en verwatering. Dat stompte de kennis der oude waarheid af; dat verkoelde cle liefde voor cle aloude, rotsvaste beginselen; dat deed principiën, waarvoor jaren lang met gloed gestreden was, als waardeloos wegwerpen; dat bracht op het gladde ijs der machtspolitiek; dat baande den weg voor het saamgaan met Rome." 20)

Ten besluite zal daarom de waarschuwing worden weergegeven die hij hieraan toevoegde en die in deze tijd met betrekking tot het besproken onderwerp en met het politiek bedrijven in het algemeen een ieder, maar ook met name de SGP veel heeft te zeggen:

"Allereerst kome tot ons een waarschuwing uit het politiek verleden; de waarschuwing niet te grijpen naar de macht; geen machts-, doch beginsel-politiek te voeren. Die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Moge de Heere ons samen op wacht zetten tegen machtsbegeerte en zeteljacht." 21)

1) G.H. Kersten, "Van Goedertierenheid en Recht", in: Hoort de Roede, dl. 2, 1981, p. 34 2) G. Puchinger, Colijn en het einde van de coalitie, 1969, p. 247, nt. 21 3) Toespraak van de heer D. Kodde, in: Herdenking van het 25-jarig kamerlidmaatschap van Ds. P. Zandt, gehouden te Utrecht op 15 september 1950, z.j., p. 33 4) H. Visscher, De politieke positie der Hervormd-Gereformeerden, rede op zaterdag 23 november 1935 in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, z.j., p. 11-12 5) B.J. Wiegeraad, Ilugo Visscher 1864-1947, 'Een Calvinist op eigen houtje', 1991, p. 100 6) Wiegeraad, a.w., p. 103 7) Wiegeraad, a.w., p. 110 e.v. 8) G.H. Kersten, "Vier Hoornen", in: Hoort de Roede, dl. 2, 1981, p. 22, Wiegeraad, ci.w., p. 116 e.v. 9) Kersten, a.w., p. 22 10) W. Fieret, De Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-1948, Een bibliocratisch ideaal, 1990, p. 42 11) Handelingen van de Gemeenteraad van Delft, 20 december 1927, p. 221 12) Handelingen van de Gemeenteraad van Delft, 20 december 1927, p. 233 13) J. Pijl, "Provinciale Statenverkiezingen", in: De Banier, 30 april 1982 14) A.A. van der Schans, Kuyper en Kersten, IJveraars voor herkerstening van onze samenleving, 1992, p. 128. Zie ook: A. Rouvoet, Reformatorische staatsvisie, De RPF en het ambt van de overheid, 1992, p. 111 e.v. 15) De heer Boeder voorzag deze hele ontwikkeling reeds in het begin van de jaren '70. Zeer leerzaam en actueel is nog steeds zijn Op weg naar een gereformeerde gezindtepartij? , 1973 16) G.H. Kersten, "Zijt standvastig", in: Hoort de Roede, dl. 2, 1981, p. 74 17) J. Pijl, "Van het partijbureau", in: De Banier, 24 augustus 1989, p. 16 18) J.W. van Houdt/P.H. de Jong, "Beperking van mogelijkheid lidmaatschap is tegelijk kracht van het GPV", in: Nederlands Dagblad, Variant, 26 augustus 1989, p. 3; en J.W. van Houdt, "Leerling wil RPF met sociaal gezicht", in: Nederlands Dagblad, 31 augustus 1989, p. 9 19.) De heer Van der Vlies had namelijk gesteld: "Het is een hard oordeel, maar ik meen in ernst dat de RPF geen nieuw keuzemoment heeft toegevoegd aan het politieke spectrum in Den Haag." in: Ons Contact, 1989, nr. 5. In een persoonlijk gesprek met de heer Leerling is deze opmerking "uitgepraat". 20) G.H. Kersten, "Van zwaren strijd", in: Hoort cle Roede, dl. 1, 1981, p. 3-4 21) Kersten, a.w., p. 4

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1993

In het spoor | 54 Pagina's

LIJSTVERBINDING/LIJSTINEENSCHUIVING

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1993

In het spoor | 54 Pagina's