Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DS. M. TEELLINCK EN ARTIKEL 36 -2-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DS. M. TEELLINCK EN ARTIKEL 36 -2-

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Ds. M. Teellinck behandelt de vraag "Of het wel kan bestaen naer den regel van Gods woort, ende gesonde maximen [stelregels]: dat de exercitie [uitoefening] van de Paepsche Religie, soo, gelijck die onder haer wert gepleegt, door Oogh-luyckinge in 't heymelijck, of opentlijck, in publijcke Kercken of andere plaetsen werde toegelaten, onder het gebiet ende de heerschappye van een Christelicke Gereformeerde Overigheyt. Het zy dat de plaetsen lange geweest, ofte nieuw door de Wapenen onder haer absoluyt ghebiet [machtsgebied] en Iurisdictie [rechtspraak] gebracht zijn."

Hij antwoordt hierop heel duidelijk en ondubbelzinnig met nee, als zijnde in strijd met Gods wet. In het vorige nummer van dit blad is de motivatie van die afwijzing weergegeven. Thans zal een tweede reden worden weergegeven waarop die afwijzing steunt.

Het betoog

(p. 117 onderaan)

II. Reden. Suleks strijt niet alleen tegens Godts Wet/ welck wel aldermeest by ons moet gelden.

Maer oock tegens de Kerckelijcke en Politijcke Wetten van alle Gereformeerde. I. Eerst. Soo strijt het tegens verscheyden Canons ofte Regulen/ welck gemaeckt zijn by verscheyden

(p. 118)

Conciliën/ als den 6 Canon van 't Concilium Eliberi, den 14 van Calcedon, den 72 vande seste Synode, den 31.32.33. van Laodic. den 71.72 vande vierde te Carthag. als oock in de derde sessie op 't eynde van 4 Synode van Constant, alle de Kerckelijcke Wetten/ verbieden de kettersche menschen/ gelijck insonderheyt de Papisten zijn om haer Afgoderye wille/ toe te laten: maer gebieden die dwalingen uyt te roeyen/ welcke regulen ende wetten de Out-vaders/ oock stant gedaen hebben/ want Gregorius Nazian/ seght in orat. Pro pace [in zijn "rede voor de vrede"]. Als de Godloosheyt sich opentlick begint te vertoonen, dan behoorden wy't tegen te staen, soo veel als wy konnen, op dat wy't quade Suerdeessem niet deelachtigh en worden, oft toestaen sulcke, die met schadelicke leeringen besmet zijn.

Waerom August. Epist.50. alligerende [daaraan verbond] die plaetse uyt Psalm 2 vs 20.

Soo laet u onderwijsen ghy koningen/ segt hier op. Maer hoe dienen de Coningen den Heere, gelijck sy menschen sijn, soo dienen sy hem met Godsalighlick te leven, gelijck sy Coningen zijn, als sy verbieden ende straffen, met een religieuse strengigheyt, die dingen welcke gedaen worden tegens de geboden Godts, gelijck Ezechias hem gedient heeft, met omverre te smijten de hoochten ende Tempelen der Afgoden, gelijck Iosua, in het selfste te doen, als Darius

(p. 119)

de de, in 't overgeven van de Afgoden inde macht van Daniël, om gebroocken te worden. Soo dat wy hier sien/ dat de Outvaders/ die regulen approberen [goedkeuren]/ ende toonen dat het soo verre van daer is/ dat de Overigheden/ de sulcke souden vryheyt geven/ als dat zy schuldigh zijn die uyt te roeyen.

II Ten tweeden, Soo strijt het tegens verscheyden Keyserlijke Wetten. Constantinus de Groote, soo haest als hy de Christelijcke Religie hadde aengenomen/ soo heeft hy datelijck [dadelijk] verboden offerhande [offerande] te doen aen de afgoden/ ende belast dat in alle steden de afgoden souden ter neer gewoipen ende verbrant worden/ welck besluyt hy daer naer bevestight heeft/ met verscheyden Wetten tegens alle soorten van afgoderye/ gelijck sulcx blijckt Euseb. de vit Const. lib.2.cap.44 & 1.52.& seq.& lib 4. cap.25. & 39. Socrat lib.l.cap.24. Soo oock mede Arcadius ende Honorius, de sonen van Theodosius: ghelijck oock Constantini schoon sone. Versekerende haer selven/ ghelijck Nicephorus, getuyght dat Theodosius alle sijne victorien [overwinningen]/ ende andere goede successen verkregen hadde/ om sijn sorge die hy ghedragen hadde voor de Kercke Godts/ ende strengigheydt tegens alle verleyders besloten als volght. Wy bevestigen door dese onse ordonnantie, ende staen toe alle

(p. 120)

straffen ende boeten, welck onse edele voorsaten, Salig: Memo: verordineert ende besloten hebben, tegens alle schadelijcke ende obstinate [oproerige] Geesten, Neceph. lib. 13. cap. 1. Theoclor.lib.1.15. August.Epis. 166. Insgelijcks Justinianus, heeft soo haest het Keyserrijck niet verkregen/of dadelijck heeft hy gedisponeert [verordeningen vastgesteld] over saecken die de Religie aengingen/ verleydende menschen gebannen: Ende niet tegenstaende Theodoricus Köninck der Gotten voor de Arrianen, intercedeerde [het opnam]; Soo heeft het evenwel niet mogen helpen. Iustinus junior heeft de resolutie [besluit] toegestaen/ gelijck blijckt/ by sijn brief geregistreert by Niceph. Callistius, His.-

Ecclesi.lib.17. cap.35 een notabel exempel [opmerkenswaardig voorbeeld] verhaelt M. Fox, Acts And. mon tom 2 pag. 1295. Col.2 editAnni 1583, van Edwaart de eerste, Köninck van Engelant/ die van Keyser Carel versocht wiert/ om Maria sijn eygen Suster/ in haer huys/ vryheyt te geven/ om de misse te laten doen/ sonder prejuditie vande Wetten [zonder inbreuk te maken op de bestaande wetten]/ welck versoeck hem voor-gedragen zijnde/ van Kraumer Artsbisschop van Canterburye/ ende Ridley Bisschop van Londen/ versterckt met veel reden/ insonderheyt siende op de staet/ als dat hy lichtelijck sulcks weygerende/ soude vallen inde Indignatie [ongenade] van den Keyser/ ende daer door in Oorloge ende oproer geraecken. Doch dies niet tegenstaende soo

(p. 121)

heeft 't af-gheslagen/ bewijsende sijn weygeringe gefondeert te wesen op Godts Woort/ ende noch naerder gheperst zijnde/ so heeft hy met weenende oogen verklaert/ dat hy lieversijn leven wilde Verliesen/ en al wat hy hadde/ dan hier in yets doen tegen Godts Woort. Soo dat hy de Bisschoppen overtuyghde/ die noch ghenootsaeckt wier den/ sijn standtvastigheyt in desen te prijsen/ ende van hem te betuygen/ dat hy ghetrouwer was aen Godt/ dan sy lieden selver: niet willende sei ver in faveur van [ten gunste van] sijn naeste bloet/ de minste kreucke geven/ aen de Wetten/ welck hy naer Godts Woort/ tegens het toelaten van alle afgoderyen/ gemaeckt hadde.

Soo en strijdt oock het toelaten van de Paepsche Afgoderye/ niet alleen tegens veel Keyserlijcke ofte uytheemsche Wetten: maer oock selver/ tegens de wetten ende Ordinantiën van onse staet/ die by onse voor-ouders om ghewichtige Consideratien [redenen] ghemaeckt zijn/ met advijs [advies] ende goedvinden van sijn Excell. Prins Willem Hoo: Mem: [Hoo = Hoogheid, Mem = memorie; zaliger gedachtenis] gelijck blijckt uyt den 15 Art. van de Unie/ ghemaeckt tusschen die van Hollant ende Zeelant/ op het neerstigh aenhouden van zijn Excell. in' Iaer 1576 den 25 April, al waer staet: Aengaende de Religie, sal sijn Excell. admitteren [toelaten] en hant-houden de oejfeninge van de Gereformeerde

(P 122)

Euangelische Religie, doende surcheren [opschorten, uitstellen] ende ophouden, de excercitie [uitoefening] van alle andere Religien, den Euangelio contrarierende [strijdende met], sonder dat sijn Excell. sal toelaten, datmen op yemants geloove, of conscientie sal inquiteren [lastig vallen], & c. Borre lib.4. Fol. 240. Welcke resolutie [besluit]/ naer het afsweeren van de Köninck van Spangien/ vernieuwt is/ inde Conditiën [op de voorwaarden]/ op welcke sijn Princel. Excell. de hooge Overigheydt van Holland aenghenomen heeft/ al waer staet/ Aengaende de Religie, sullen wy vorderen ende hanthouden, de oejfeninge, alleene van de Gereformeerde Euangelische Religie, den 5 Iuly Anno 1581. Welck sijn Princel. Excell. daer naer met eede versterckt heeft/ tot uytvoeringhe van welck daer naer verscheyden Placcaten gemaeckt zijn/ insgelijcks naer de Pacificatie van Gent. Soo ist dat de Staten van Hollandt ende Zeelandt/ uyt vreese/ dat door het inkomen van eenige uytgheweeckene Papisten/ lichtelijck yet tot onraste van 't Lant soude mogen gheattenteert [beproefd, ondernomen] worden/ soo hebben zy een Eedt gheformeert/ welck alle uytgheweeckene moesten in-komende doen. Ten deele aldus luydende. Dat niemant en sal aenrechten, met raet ofte daet, yet, dat soude mogen strecken, ofte strijden tegen die Gereformeerde Religie, noch de oejfeninge van dien, altans inden Lancle van Hollant ende

(P- 123)

Zeelant wesende, eenighsins verhinderen of beletten, noch sal oock poogen by eenige directe of indirecte middelen, eenige andere Religien inden lande van Hollant te exerceren [uitoefenen], ghebruycken, of in te voeren, dan die daer, & c. Borre lib.9.fol.l92. in 't Iaer 1576.

Dese resolutien [besluiten] zijn soo vast opghenomen by de Staten van Hollandt ende Zeelant/ als dat de Prince van Orangien/ versocht zijndevan de Staten Generael/ die doe noch Paeps waren/ om de vrye exercitie [uitoefening] van de Pauslij cke Religie in Holland ende Zeeland toete staen/ verklaert heeft/ sulcx geensins te konnen doen/ dewijle anders by de Staten was besloten 1577. fol 136. de Met. Jae men heeft dese resolutie [besluit] soo noodigh gheacht voor de staet/ datmen selver daer niet van heeft willen wij eken/ wanneer men getracteert [onderhandeld] heeft met den Koninck van Vranckrijck/ om de Souvereyniteyt deser Landen aen te nemen/ maer even doe/ in 't Jaer 1584 heeft men expresselijck [opzettelijk] voren af/ geconditioneert [bedongen]/ Mainctienement [handhaving] van de Gereformeerde Religie, sonder veranderinge daer in toe te laten, behoudens alleenlick de vryheydt voor sijn Majesteyt, om sijne Religie te exerceren [uit te oefenen], by aldien [ingeval] sijne Majesteyt in dese Landen belieft te komen. Soo dat de Staten van dese Landen/ selver in haer onghelegentheydt onverbrekelijck sonder Conniventie [oogluikend toe te staan en daardoor medeplichtig te zijn]/ dese

(p. 124)

hebben vast gehouden. Gelijck zij oock in't handelen met Engheland/ over de Souvereyniteyt/ voor eerst bedongen hebben: Dat de Gouverneur, die haer Majesteyt soude senden, soude sijn vande Religie: clat oock den raet van Staten,

die nevens [naast] hem soude regeren, soude sijn vande Religie, ende dat de Officiers souden sweren te mainteneren [handhaven] de Gereformeerde Religie, soo als de selve doe in Engelant, ende hier te Lande wierde geexerceert [uitgeoefend]. Welcke dingen alle/ toonen de vaste Resolutie der Geünieerde Staten/ van de ware Gereformeerde Religie alleen te willen mainteneren [handhaven]/ ende geensins onder haer absolute regeringe/ de Pausche superstitiën [bijgelovige opvattingen en praktijken] toe te laten. En tot bevestinge van dien/ soo is binnen Dordrecht/ by de Heeren Staten Generael eenpaerlijck gearresteert [vastgesteld en goedgekeurd] sekere instructie [voorschrift] voor den raed van Staten/ waer in den selven Raed/ by't derde Artij. ghelast wordt/ goede sorge te dragen/ datter geen veranderinge noch onverstant en ryse/ in't stuck van de Gereformeerde Euangelische Religie/ by de Landen aenghenomen/ en niet toe staen/ by yemand yets daer in geinnoveert [vernieuwd]/ ofte gheordonneert [verordend, bevolen] te worden: Den 21 Nove. 1583. Steunende op het Advijs/ des Heeren Prince van Orangien/ gegeven op de Vrede-handel van Keulen/ betuygende/ dat veranderinge van de Religie

(P 125)

toe te laten periculeus [gevaarlijk] was/ en nootsakelijcke scheuringe en misverstant soude causeren [ontstaan] tusschen de Provintien/ leden en Steden/ Ec. [enzovoorts] ende daerom hebben noch de Staten/ noch sijn Princelijcke Excellentie het ernstigh versoeck van die van Zutphen/ Deventer/ Hulst/ Nimuegen/ Steenwijck/ Groeningen/ om te mogen behouden exercitie [uitoefening] van de Papistische Religie/ willen inwilligen/ noch oock nergens/ wat Steden sy wonnen/ sulcks willen toe laten. Siende oock/ op de reden die mijn Heere den Prince/ in sijn Apologie gevet/ dat het lant niet een oogenblick kan bestaen/ wanneer de Paepsche Religie onder de Regeeringhe van de Heeren Staten/ wert toegestaen. Soo weten alle/ hoe ernstigh alle de Provinciën geweest sijn/ voor het sluyten van de Vrede/ vast te stellen als een onveranderlijcke Wet/ dat geen dan de Gereformeerde Religie publij ckelijck soude getolereert [toegelaten] en gemaintineert [gehandhaafd] werden/ waerom sy oock uytdruckelijck inde Vrede handelinge geresolveert [besloten]/ en de Spaensche bekent ghemaeckt hebben/ dat sy verstonden de Meyerie [gebied van een meier, schout of baljuw]/ Baronie/ Ec. [enzovoorts] te suyveren van alle de Papen en Papen-dienst.

Also die quartieren [gewesten]/ by de Spaensche selver verklaert sijn/ absolutelijck onder de souvereyniteyt/ van dese staet te hooren/ en daerom geen andere Religie of Godtsdienst/ daer

(p. 126)

tolereren [toelaten] willen/ dan de Gereformeerde/ op welck fondament de Reformatie nu gheschiet.

Ten besluite

In de eerste aflevering van deze artikelenserie heeft ds. Teellinck aangetoond dat de overheid de uitoefening van de roomse religie niet mag toelaten omdat deze religie strijdt met de Schrift. In deze aflevering is uiteengezet dat het toelaten van de roomse religie strijdt met kerkelijke en politieke besluiten van Gereformeerde kerkelijke vergaderingen en overheden.

In een D.V. te verschijnen vervolgartikel hopen wij een derde argument van ds. Teellinck weer te geven: vrome overheden hebben steeds de publieke uitoefening van de roomse religie uit hun land uitgeroeid.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997

In het spoor | 28 Pagina's

DS. M. TEELLINCK EN ARTIKEL 36 -2-

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997

In het spoor | 28 Pagina's