Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ROOMSE MISSLAGEN* )

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ROOMSE MISSLAGEN* )

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De paapse leer inzake het Avondmaal en het huwelijk weerlegd

Inleiding

In de afgelopen maanden is naar aanleiding van het huwelijk van Prins Maurits weer eens duidelijk openbaar gekomen hoever de kennis van de zuivere Gereformeerde leer onder ons volk is weggeëbd, met als gevolg dat niet meer wordt beseft dat de paapse mis een ontheiliging van het Avondmaal des Heeren is en een vervloekte afgoderij. Een indroevige zaak! Ook wordt door onkunde het verschil tussen de Gereformeerde en roomse huwelijksleer maar al te vaak afgedaan als spijkers op laag water zoeken, terwijl de roomse huwelijksleer toch duidelijk in strijd is met de Schrift. Een en ander maakt duidelijk dat het van groot belang is dat de paapse dwalingen ten aanzien van het Avondmaal en het huwelijk weer helder aan het licht worden gebracht. Derhalve dacht het de redactie goed om uw aandacht te vestigen op enige zaken die de Reformator Johannes Calvijn in zijn 'Institutie' ter weerlegging van deze dwalingen schreef (Institutie, boek IV, de hoofdstukken XVIII en XIX). Calvijn merkt in hoofdstuk XVIII, paragraaf 1 over de paapse mis onder meer op:

"Door deze en dergelijke uitvindingen heeft de Satan gepoogd, als het ware door het verbreiden van duisternis het heilige Avondmaal van Christus te verdonkeren en te bezoedelen, opdat althans de zuiverheid van het Avondmaal in de kerk niet behouden zou worden. Maar dit was het toppunt van gruwelijke verfoeilijkheid, toen hij een teken heeft verheven, waardoor het (Avondmaal; red.) niet alleen verduisterd en verkeerd werd, maar geheel uitgewist en vernietigd (..), namelijk toen hij door een allerverderfelijkste dwaling bijna de ganse wereld zo verblind heeft, dat ze geloofde, dat de mis een offerande en aanbieding is om de vergeving der zonden te verkrijgen. Hoe in het begin de verstandigste Scholastieken dit leerstuk ontvangen hebben, daarom bekommer ik me niet. Laat hen lopen met hun spitsvondige redeneringen (..). Terwijl ik die redeneringen dus laat voor wat ze zijn, moeten de lezers begrijpen, dat ik hier de strijd aanbind met die mening, waarmee de antichrist van Rome en zijn profeten de gehele wereld vervuld hebben, namelijk dat de mis een werk is, waardoor de priester, die Christus offert en anderen, die aan de offerande deelnemen, zich verdienstelijk maken bij God, of dat zij een zoenoffer is, waardoor zij zich met God verzoenen. En dat is niet alleen door de algemene opvatting van de grote massa aanvaard, maar ook de handeling zeifis zo ingericht, dat ze een soort van verzoening is, waardoor Gode genoeg gedaan wordt door de verzoening van levenden en doden. (..)."

In het vervolg van zijn betoog toont Calvijn in de eerste plaats aan "dat in de mis Christus een ondraaglijke laster en smaad wordt aangedaan".

"Want Hij is tot Priester en Hogepriester door de Vader geheiligd, niet voor een tijd, gelijk men leest, dat de priesters in het Oude Testament aangesteld waren, wier priesterschap, daar hun leven sterfelijk was, niet onsterfelijk kon zijn. Daarom waren er ook opvolgers nodig, om telkens in de plaats der gestorvenen gesteld te worden. Maar het is allerminst nodig, dat voor Christus, die onsterfelijk is, een plaatsvervanger wordt gesteld. Daarom is Hij door de Vader aangewezen tot Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek: opdat Hij een eeuwigblijvend priesterschap zou bekleden (Hebr. 5:5, 10; 7:17, 21; 9:11; 10:21; Ps.U0:4; Gen. 14:18). Deze verborgenheid was lang te voren afgebeeld in Melchizedek, van wie de Schrift, nadat ze hem eenmaal ingevoerd heeft als priester des levenden Gods, later nooit meer melding maakt, alsof hij geen einde des levens gehad had. Door cleze gelijkheid wordt Christus priester naar zijn ordening genoemd. Degenen nu, die dagelijks offeren, moeten noodzakelijk priesters aanstellen om die offers te verrichten, en die priesters moeten ze stellen in de plaats van Christus als Zijn opvolgers en plaatsvervangers. En door dat in de plaats stellen beroven ze niet alleen Christus van Zijn eer en ontnemen ze Hem het voorrecht van Zijn eeuwig priesterschap, maar ook trachten ze Hem van de rechterhand des Vaders te verdrijven, alwaar Hij niet onsterfelijk kan zitten zonder tevens eeuwig Priester te blijven. (..)." (Hfdst. XVIII, § 2)

Ten tweede stelt Calvijn dat de mis "het kruis en het lijden van Christus onderdrukt en bedekt." Ja, het is "volkomen zeker, dat Christus' kruis omvergeworpen wordt, zodra als een altaar opgericht wordt".

" Want indien Hij Zichzelf aan het kruis tot een offerande heeft opgeofferd, om ons in eeuwigheid te heiligen, en een eeuwige verlossing voor ons te verwerven (Hebr.9:12), dan blijft ongetwijfeld de kracht en de werkdadigheid van Zijn offerande zonder einde voortduren. Anders zouden wij over Christus geen eervoller mening hebben dan over de runderen en de kalveren, die onder de wet geofferd werden, wier offeranden krachteloos en zwak waren, zoals daardoor bewezen wordt, dat ze meermalen herhaald werden. Daarom zullen we moeten erkennen, of dat aan de offerande van Christus, die Hij aan het kruis vervuld heeft, de kracht om eeuwig te reinigen ontbroken heeft, of dat Christus één offerande éénmaal voor alle eeuwen volbracht heeft. Dat is hetgeen de apostel zegt, dat deze Hogepriester Christus éénmaal door Zijnszelfs offerande verschenen is in de voleinding der eeuwen om de zonde te niet te doen (Hebr.9:26). Evenzo, dat wij door de wil Gods geheiligd zijn door de offerande des lichaams van Jezus Christus, éénmaal geschied. Evenzo, dat Christus met één offerande in eeuwigheid volmaakt heeft degenen, die geheiligd worden (Hebr. 10:10, 14). En daaraan voegt hij de treffelijke uitspraak toe, dat, waar nu éénmaal vergeving der zonden verworven is, er geen offerande meer overblijft (Hebr. 10:18). Dit heeft ook Christus te kennen gegeven door Zijn laatste woord, in Zijn laatste ademtochten, toen Hij zeide: 'Het is volbracht' (Joh. 19:30). Wij plegen op de laatste woorden van stervenden acht te slaan als op Godsspraken. Christus betuigt stervende, dat door Zijn enige offerande voltooid en vervuld is al wat onze zaligheid diende. En zal het dan ons geoorloofd zijn aan een dergelijke offerande, welker volmaaktheid Hij zo duidelijk aangeprezen heeft, dagelijks, alsof ze onvolmaakt was, talloze offeranden vast te knopen? Waar het heilige Woord Gods niet alleen verzekert, maar ook uitroept en betuigt, dat deze offerande eenmaal volbracht is, en dat haar kracht eeuwig blijft, beschuldigen daar degenen die een andere offerande eisen, haar niet van onvolmaaktheid en zwakheid? Maar waartoe dient de mis, die met deze voorwaarde ingesteld is, dat dagelijks honderdduizend offeranden volbracht worden, anders dan daartoe, dat het lijden van Christus, waardoor Hij Zich als enig slachtoffer aan de Vader heeft aangeboden, begraven en verzonken zou terneer liggen? (..)." (Hfdst. XVIII, § 3)

Ten derde voert Calvijn aan dat de mis "de ware en enige dood van Christus uitwist en uit de herinnering doet verdwijnen".

"Want evenals onder de mensen de bevestiging van een testament hangt aan de dood van de testamentmaker, zo heeft ook onze Heere het testament, waardoor Hij ons de vergeving der zonden en de eeuwige gerechtigheid heeft geschonken, bevestigd door Zijn dood. Zij, die het wagen in dit testament iets te veranderen ofte vernieuwen, verloochenen Zijn dood en achten die als van geen betekenis. En wat is de mis anders dan een nieuw en geheel ander testament? Immers beloven niet alle missen telkens weer een nieuwe vergeving van zonden en een nieuw verwerven van gerechtigheid, zodat er dan evenveel testamenten zijn als missen? Laat dus Christus wederom komen en door een tweede dood dit nieuwe testament of liever door een oneindig aantal doden de talloze testamenten der missen bekrachtigen. Heb ik dus niet naar waarheid in het begin gezegd, dat de enige en ware dood van Christus door de missen uitgewist wordt? Dient de mis niet rechtstreeks daartoe, dat Christus, indien het ? nogelijk was, opnieuw gedood wordt? 'Want waar een testament is', zegt de apostel (Hebr.9:16), 'daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussenkome': de mis brengt een nieuw testament van Christus aan; dus eist ze Zijn dood. Bovendien is het nodig, dat het offer, dat gebracht wordt, gedood en geslacht wordt. Indien Christus in iedere mis geofferd wordt, moet Hij ieder ogenblik op duizend plaatsen wreed gedood worden. Dit is niet mijn redenering, maar die van de apostel: dat Christus, indien Hij het nodig geoordeeld had, Zichzelf meermalen te offeren, dikwijls had moeten lijden van de grondlegging der wereld af(Hebr.9:26). (..)." (Hfdst. XVIII, § 5)

Ten vierde vestigt Calvijn er de aandacht op dat de mis "ons berooft van de vrucht, die uit de dood van Christus tot ons kwam, doordat de mis maakt, dat we die niet bekennen en bedenken".

"Want wie zou bedenken, dat hij door de dood van Christus verlost is, wanneer hij een nieuwe verlossing ziet in de mis? Wie zou vertrouwen, dat hem zijn zonden vergeven zijn, wanneer hij een nieuwe vergeving ziet? (..) Wanneer Christus Zelf in het Avondmaal het vertrouwen in de vergeving bezegelt,

gebiedt Hij de discipelen niet aan die handeling te blijven hangen, maar verwijst hen naar het offer Zijns doods, te kennen gevend, dat het Avondmaal is een gedenkteken of herinneringsteken, zoals men gemeenlijk zegt, waaruit ze zouden leren, dat het zoenoffer waardoor God verzoend moest worden, slechts eenmaal moest worden geofferd. Want het is niet voldoende te weten, dat Christus de enige offerande is, indien we niet tevens weten, dat er slechts één offering behoefde te zijn, zodat ons geloof aan Zijn kruis gehecht is." (Hfdst. XVIII, § 6)

En tenslotte wijst Calvijn er nog op "dat het heilig Avondmaal, in hetwelk de Heere de herinnering aan Zijn lijden ingegrift en afgebeeld had nagelaten, door het oprichten der mis weggenomen, verduisterd en verdorven is."

"Want het Avondmaal zeifis een gave van God, die met dankzegging behoorde aangenomen te worden. Maar men stelt het zo voor, dat het misoffer aan God de prijs betaalt, die Hij zelf tot voldoening aanneemt. Evenveel als geven verschilt van ontvangen, evenzoveel verschilt een offerande van het sacrament des Avondmaals. En dit is een zeer ellendige ondankbaarheid van de mens, dat hij, waar hij de milddadigheid der Goddelijke goedheid behoorde te erkennen en dank te zeggen, daarin God tot zijn schuldenaar maakt. Het sacrament beloofde, dat wij door Christus' dood niet alleen eenmaal tot het leven zijn wedergebracht, maar ook voortdurend levend gemaakt worden, omdat onze zaligheid in die dood vervuld is. Het misoffer zingt een geheel ander liedje: dat Christus dagelijks geofferd moet worden om ons enig voordeel te brengen. Het Avondmaal moest in de openbare vergadering der kerk uitgedeeld worden, om ons te onderrichten aangaande de gemeenschap, door welke wij in Christus Jezus verenigd zijn. Deze gemeenschap wordt door het misoffer ontbofiden en uiteengerukt. Want nadat de dwaling ingang gevonden had, dat er priesters moeten zijn om voor het volk te offeren, is men, alsof het Avondmaal naar hen verbannen was, opgehouden, naar Gods gebod het aan de gemeente der gelovigen uit te delen. (..)." (Hfdst. XVIII, § 7)

Naast het Heilig Avondmaal en de Heilige Doop kennen de roomsen nog vijf andere sacramenten. Eén daarvan is het huwelijk. Calvijn merkt in hoofdstuk XIX, paragraaf 34 over het huwelijk op:

" wel allen erkennen, dat het door God ingesteld is, maar waarvan niemand tot de tijd van Gregorius toe gezien had, dat het als een sacrament gegeven was. En bij welk verstandig mens zou dat ooit in de gedachte gekomen zijn? (..) Want dit wordt niet alleen in een sacrament geëist, dat het Gods werk is, maar ook, dat het een uitwendige ceremonie is, door God ingesteld om een belofte te bevestigen. Dat er in het huwelijk niets dergelijks is, zullen ook kinderen oordelen. Maar het is een teken, zeggen ze, van een heilige zaak, dat is van de geestelijke gemeenschap van Christus met de kerk. Indien ze onder het woord 'teken' verstaan een merkteken ons door God voorgesteld met het doel om de zekerheid van ons geloof te versterken, dwalen ze ver van het doel af; indien ze eenvoudig als teken aannemen hetgeen tot gelijkenis is aangevoerd, zal ik aantonen, hoe scherpzinnig ze redeneren. Paulus zegt (1 Cor. 15:41): 'Gelijkde ene ster van de andere in heerlijkheid verschilt, alzo zal de opstanding der doden zijn'. Ziedaar één sacrament. Christus zegt (Matth. 13:31, 33): 'Het Koninkrijk der hemelen is gelijk het mosterdzaad'. Ziedaar het tweede. Wederom: 'Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdesem'. Ziedaar het derde. Jesaja zegt (40:11): 'De Heere zal Zijn kudde weiden gelijk een herder'. Ziedaar het vierde. Elders (Jes.42:13): 'De Heere zal uittrekken als een held'. Ziedaar het vijfde. En waar is de grens of de maat? Op deze manier zal alles een sacrament zijn: zoveel gelijkenissen en vergelijkingen als er in de Schrift zijn, evenveel sacramenten zullen er zijn. Ja zelfs de dieverij zal een sacrament zijn, aangezien er geschreven is (1 Thess.5:2): 'De dag des Heeren zal komen gelijk een dief'. Wie zou die sofisten kunnen verdragen, als ze zo dwaas wauwelen? (..)."

Naschrift

Prins Maurits heeft zich aan een roomse vrouw verbonden in een roomse huwelijksdienst waarin hij tezamen met zijn vrouw en anderen deelnam aan de afgodische eucharistieviering. Zal prins Willem-Alexander hem in dezen volgen? Op het moment van schrijven weten we dit nog niet, maar het is te vrezen dat de roomse huwelijksvoltrekking een geslaagde generale repetitie is voor het huwelijk van onze kroonprins Z.K.H. Prins Willem-Alexander. Och, mocht de Heere ons, ons volk en ons koningshuis toch doen ontwaken uit die dodelijke slaap die over ons gekomen is!

*) Met dank aan de heer J. J. Lammers die de aanzet gaf tot het schrijven van dit artikel en tevens de belangrijkste bouwstenen aanleverde!

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1998

In het spoor | 48 Pagina's

ROOMSE MISSLAGEN* )

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1998

In het spoor | 48 Pagina's