Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. 2 Kor. 8:9

Arm geworden daar Hij rijk was

Het heilrijke en betekenisvolle feit van Christus' geboorte wordt thans weer door ons herdacht. Aan de herders in Efratha's velden is de eerste boodschap van die geboorte gebracht. Dat was een boodschap rechtstreeks uit de hemel. En welk een blijde boodschap mocht dat voor die herders zijn! De engel zeide tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids. Maar de engel heeft er ook nog wat bij gezegd: En dit zal u het teken zijn: Gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe. In diepe armoede zouden de herders dus het Kindeke Jezus te Bethlehem vinden. En daar horen we nu de apostel ook van spreken in bovenstaande tekst.

In welk verband wijst de apostel ons hier op die armoede waarin Christus ter wereld is gekomen? Wel, er werd een inzameling gehouden voor de arme verdrukte geloofsgenoten te Jeruzalem. In de gemeenten in Macedonië was reeds zulk een inzameling geschied. En men had daar zeer overvloedig gegeven. De apostel stelde die milddadigheid aan de Korinthiërs ten voorbeeld. Voorts maken wij u bekend, broeders, zo lezen we in de eerste verzen, de genade Gods, die in de gemeenten van Macedonië gegeven is; dat in veel beproeving der verdrukking de overvloed hunner blijdschap en hun zeer diepe armoede overvloedig geweest is tot den rijkdom hunner goeddadigheid. Want zij zijn naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen gewillig geweest, ons met veel vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt. Maar nu wijst de apostel hier in bovenstaande tekst ineens op een veel uitnemender Voorbeeld. Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, zo zegt hij, dat Hij om uwentwil is arm geworden.

Het is het feit dat we in deze dagen herdenken dat de Zoon van God de menselijke natuur heeft aangenomen, en dat in de diepste vernedering en de armoedigste omstandigheden. Dat is een wonder dat nooit te vatten is. Het is het wonder van Gods genade. Daarom spreekt de apostel hier over de genade van onzen Heere Jezus Christus. Hij was alleen door eigen vrijwillige borgstelling ertoe verplicht om die menselijke natuur aan te nemen. Van 's mensen zijde was er echter niets wat Hem ertoe verplichtte. Moed- en vrijwillig zijn we van onze Maker afgevallen. Nooit zullen we meer naar God vragen of zoeken. In plaats van dat zijn we afkerig van God en vijandig tegen God. En toch heeft Christus tot verlossing van zo'n diep gevallen zondaar mens willen worden. Dit wonder is waarlijk al onze overdenkingen waardig. Christus wilde arm worden, daar Hij rijk was. Hij is de waarachtige God. Er wordt hier gesproken in de tekst over onze Heere Jezus Christus. Het Kerstfeit heeft geen rechte betekenis voor ons als we niet zien dat Hij Die geboren werd in Bethlehems stal, de waarachtige God was. Zo was Hij rijk als de algenoegzame en volzalige God, Die een volheid van leven, heil en gelukzaligheid in Zichzelf bezit. En zo was Hij rijk als de Schepper van hemel en aarde, Die het goud en het zilver, ja, het vee op duizend bergen heeft. Maar die grote Schepper nu van het ganse heelal is geboren in een beestenstal. Lager, armer kon het niet! Hij heeft de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen, de mensen gelijk geworden zijnde. En dat terwijl Hij in de gestaltenis Gods was en het geen roof behoefde te achten Gode even gelijk te zijn.

In Bethlehem is Hij geboren en in het verachte Nazareth opgevoed. Hij moest zelfs van de goederen van anderen gediend worden. De vossen hadden holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen niets om het hoofd op neer te leggen. En in welk een armoede heeft Hij tenslotte gehangen aan het kruis, als men Zijn klederen had verdeeld en als een edikteug Hem moest dienen als een gunstbewijs! Dieper heeft de Middelaar Zich nimmer kunnen vernederen.

Dat heeft Hij nu om uwentwil gedaan, zegt de apostel. De apostel schrijft dat aan de ware gelovigen. Christus is niet voor alle mensen arm geworden. Het is voor Zijn geboorte reeds gezegd dat Zijn Naam zou zijn Jezus, want Hij zou Zijn volk zalig maken van de zonden. Voor Zijn volk is Christus dus arm geworden, daar Hij rijk was. De mens is eenmaal ook rijk geweest. In welk een heerlijke staat had God hem eenmaal gesteld! Maar door zijn val is hij in de uiterste armoede terechtgekomen. Gods Beeld is hij kwijt en Gods gunst en gemeenschap moet hij door de zonde derven. Tijdelijke en eeuwige ellende is hij door de zonde onderworpen. Het is niet te zeggen hoe arm we van nature zijn. Maar zij voor wie Christus arm is geworden, zullen die armoede leren kennen. Er komt een tijd voor hen waarin de gehele wereld geen waarde voor hen heeft. Hun Godsgemis is met geen duizend werelden te vervullen. En daarbij zullen ze beseffen wat het voor hen zijn zal als ze straks onbekeerd zullen moeten sterven en voor eeuwig verloren zullen moeten gaan. Wat baat het ze dan, al zouden ze ook de gehele wereld gewinnen, als ze eeuwig schade

zouden moeten lijden aan hun ziel? Ze worden echter nog tot een diepere kennis van hun geestelijke armoede gebracht. Zo zullen ze zich ontbloot zien van alle geestelijke gaven. Gods werk is het om de mens geestelijk arm te maken. Dan heeft hij wel schuld, maar geen penning om te betalen. Hij ligt in een staat van geestelijke onmacht onder de zonde. Zo kan hij niet anders dan de schuld dagelijks meerder maken. Dan is er voor hem geen verlossing. En daar moet het nu juist voor hem komen, opdat het betekenis voor hem zal kunnen krijgen dat Christus arm geworden is, daar Hij rijk was, opdat wij door Zijn armoede zouden rijk worden. Door Zijn armoede dus. Dat is de enige weg. Buiten die Borgtocht van Immanuël is er geen weg te vinden waardoor onze ledigheid en armoede te vervullen is.

Die weg wordt ons hier dus gewezen. Alles is alleen in die Persoon te vinden wat het gemis der ziel vervullen kan. Door Zijn armoede kunnen we weer rijk worden. Dat is een rijkdom der ziel. Dat is een rijkdom in God. Dat is een rijkdom, bestaande in die eeuwige gelukzaligheid die de kerk door Christus deelachtig wordt. Door deze diep vernederde Middelaar verkrijgen wij verzoening met God, vergeving der zonde, de verlossing van de vloek der Wet, het geestelijke kindschap en alzo een eeuwige erfenis. Meerdere rijkdommen zijn er niet te bedenken. Maar we verkrijgen die alleen door Zijn armoede. Met alle weldaden moeten we geestelijk arm worden opdat alleen Zijn armoede ons rijk zal kunnen maken. Het kan zijn dat we ons op deze Kerstdagen met al wat we beleefd kunnen hebben, toch zo naamloos arm voelen. Maar zo zou die arm geworden Middelaar nu juist nog weer eens waarde voor ons kunnen krijgen en ons dierbaar kunnen worden. We zijn voor Hem altijd wel te rijk, maar nooit te arm.

Wat moeten we met deze arm geworden Middelaar in Bethlehems kribbe doen als wij niet waarlijk arm zijn? De onbekeerde lezer mocht dat wel eens recht bedenken. Zullen de Kerstdagen straks weer achter u liggen zonder dat ge waarlijk u ooit hebt mogen verheugen in die rijkdom die de ziel mag vinden in het zalig aanschouwen van de heerlijkheid van die Persoon Die in zulk een diepe vernedering in Bethlehems stal geboren werd? Als ge Zijn armoede tot uw rijkdom nimmer nodig leert krijgen, zult ge straks eeuwig weten hoe arm ge door de zonde zijt geworden. Geen druppel water zal dan uw brandende en smachtende tong meer kunnen verkoelen. Arm moeten we worden om waarlijk rijk te kunnen worden door Christus' armoede! En gedurig maar weer is het ons nodig om door armmakende genade vatbaar en ontvankelijk gemaakt te worden voor de bediening uit Zijn genadevolheid. Zo zou het dan ook op deze Kerstdagen voor ons in onze armoede nog mee kunnen vallen, want armen heeft Hij met goederen vervuld, maar rijken heeft Hij ledig weggezonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

In het spoor | 40 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

In het spoor | 40 Pagina's