Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DS. J. D’OUTREIN EN DE NOODLEUGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DS. J. D’OUTREIN EN DE NOODLEUGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Naast vele andere werken, in totaal zo ongeveer vijftig, heeft ds. Johannes d'Outrein (1662-1722) ons ook een verklaring van de Heidelbergse Catechismus nagelaten. In 1719 verscheen hiervan onder de titel: Het Gouden Kleinoot van de Leere der Waarheid de eerste druk en in 1770 de negende! Een dergelijk groot aantal herdrukken geeft al aan dat d'Outreins catechismusverklaring, die geheel in de vorm van vraag en antwoord opgesteld is, in de achttiende eeuw een veel en graag gelezen werk was. In deze verklaring nu gaat ds. d'Outrein bij de behandeling van het negende gebod vrij uitgebreid in op het kiezen tussen twee zondige kwaden naar aanleiding van de vraag of een zogenaamde noodleugen geoorloofd is? Ds. d'Outrein spreekt overigens niet van een 'noodleugen' maar van een 'gedienstige leugen'.

Gezien het feit dat men het kiezen voor het minst zondige kwaad in onze dagen over het algemeen niet alleen geoorloofd, maar zelfs plicht acht als daardoor erger te voorkomen is, kan het zeker geen kwaad om eens grondig kennis te nemen van de argumenten die ds. d'Outrein tegen de noodleugen, ook een vorm van kiezen tussen twee zondige kwaden, aanvoert.

De noodleugen: waarom zondig?

Na over het liegen in het algemeen gesproken te hebben, omschrijft ds. d'Outrein eerst wat noodleugens zijn. Hij verstaat daaronder leugens "die men liegt of liegen mogte/ om daar door eenig wesendlijk voordeel toe te brengen/ aan sig selfs/ ofte aan den naasten; het sy/ om sig selfs of sijnen naasten te redden uit eenig gevaar/ of andersins/ eenig ander nut te doen."

Vervolgens stoot hij met de vraag "Hoe bewyst gy dat die quaad sijn? " gelijk door naar de kern van de zaak. Hij antwoordde op deze vraag (p. 689):

"Hoewel se in soo een trap niet sondig syn/ dan de quaddaardige en beschadigende leugens, bewyst men evenwel met regt/ dat sy sondig sijn.

I. Om dat men selfs niet liegen mag ten voordeele van de sake Gods. Want God wilt niet verdeedigt worden met onregt. Job XIII: 7. Sult gy voor God onregt spreken? Sult gy voor Hem bedriegerye spreken ? Soo veel minder ten voordeele van den naasten. Invoegen die soo genaamde 'pia fraudes', of Godvrugtige leugens, gantsch ook niet overeenkomen met de opregtheid en waarheid. II. Het is een mistrouwen en betwisten van Gods magt en voorsienigheid, als men tot de leugen, tot ons er of anderen hulpe/ toevlugt neemt. III. Het is toevlugt tot de sonde te nemen; ende by den Duivel, of immers in en door een werk des Duivels, hulpe en raad soeken. IV. Het is een algemeene regel/ dat men geen quaad mag doen/ op dat het goede daar uit kome. Want indien een goed oogmerk een quaade daad goed maakte/ soude men ook veele andere sonden veroorlooven/ door het goed oogmerk/dat men daar in heeft."

Herleest u dit uitvoerig antwoord nog eens goed! Want met hetgeen ds. d'Outrein hier schrijft, veroordeelt hij in één klap de gehele zogenaamde haalbaarheidspolitiek die in onze dagen zelfs binnen de SGP opgang heeft gemaakt. Een actueel voorbeeld van haalbaarheidspolitiek is het organiseren van een Goddeloos disco-achtig nieuwjaarsfeest om te voorkomen dat jongeren zich tijdens de jaarwisseling aan vernielingen te buiten gaan. Ds. d'Outrein wijst dit af als zijnde een toevlucht nemen tot de éne zonde om de andere, groter geachte zonde te voorkomen (argument III) en als in strijd met de algemene Bijbelse regel dat men geen kwaad mag doen opdat het goede er uit voortkome (argument IV). Men mag dus geen ongeoorloofd, onwettig middel gebruiken om het goede doel te bereiken!

Tegenwerpingen

In onze dagen verzint men allerlei uitvluchten om het kiezen voor het zogenaamde minste kwaad te rechtvaardigen. In dit opzicht is er niets nieuws onder de zon, want ook in de tijd van ds. d'Outrein gebeurde dat. Bij het weerleggen van die uitvluchten geeft ds. d'Outrein nog eens duidelijk aan dat alleen tussen twee kwaden gekozen mag worden als het gaat over:

"...twee natuurlyke quaden/ ofte twee quaden van straffe of ongemak, maar niet in opsigt van het quaad

der sonde. Men mag geen sondig quaad doen/ om een quaad van ongemak of straffe voor te komen."

En als een groter zondig kwaad door het doen van een kleiner zondig kwaad voorkomen kan worden? Ook dat wijst hij ten diepste om dezelfde redenen af. In onze dagen wil men daar vaak niet van weten, want, zo zegt men, er staan in de Schrift voorbeelden van "heilige menschen Gods" die - in gevaar zijnde - om bestwil een leugen gelogen hebben. Men verwijst dan naar de vroedvrouwen*' (Ex. 1:19-20), naar Rachab de hoer (Joz. 2:5-6; 6:22) en naar Abraham en Izaak die zeiden dat hun huisvrouwen hun zusters waren (Gen. 12:12- 13; Gen. 20:2; Gen. 26:7). Vervolgens trekt men hieruit de algemene conclusie dat onwettige middelen gebruikt mogen worden om een goed doel te bereiken.

Tegen zulk een beroep op eventuele noodleugens van Bijbelheiligen tekent ds. d'Outrein echter bezwaar aan, want:

"Die exempelen (van noodleugens; AV) worden verhaalt, gelijk meer andere misbedryven van die vroome menschen/ do gh niet goedgekeurt."

En bovendien:

"Hunne leugen word voor'gestelt/ niet als een regel, maar als swakheden. Ende men moet niet naar exempelen, maar naar den regel van Gods Woord en Wet/ ende naar Syn en Christus exempel wandelen. Gal. VI: 16.1 Cor. XI.T."

Ook een man als ds. Carolus Tuinman wijst er ons in zijn catechismusverklaring (1734; p. 804) op dat de gedienstige leugens van de Bijbelheiligen "nergens goedgekeurt" worden, zonde zijn en voor God strafbaar zijn. Dit betekent dat wij er geen gebruik van mogen maken, want volgens ds. Tuinman mag men "geen quaad doen op dat het goede daar uit kome" en "'t Geene in zich zei ven quaad is/ kan door geen omstandigheden goed en geoorloofd worden"!

Ten besluite

Hetgeen we aangehaald hebben uit de werken van ds. d'Outrein en ds. Tuinman, bevestigt nog eens wat de heer Kerst al eerder in dit blad heeft aangetoond, namelijk dat de oude Gereformeerde theologen vrijwel eenparig het kiezen tussen twee zondige kwaden en het gebruik van onwettige middelen om een goed doel te bereiken, op Bijbelse gronden hebben veroordeeld. In onze dagen maakt men daarvan echter over het algemeen geen punt meer. Dat deden ook de antirevolutionairen in de dagen van ds. Kersten en ds. Zandt niet. En waarin is dat uitgemond? In totale beginselloosheid!

*) Terzijde zij opgemerkt dat ds. Matth. Henry meent dat de vroedvrouwen geen leugen gesproken hebben (Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, 1995, p. 290) en ds. d'Outrein nam in zijn catechismusverklaring de volgende noot op: " anderen ontkennen, dat die Vroedvrouwen gelogen hebben. Zie onse waarden Amptgenoot, de Hr. Job. van Staveren, in syn doorwrogt werk, over Exodus Cap. I."

"Toehoorders, van liegen is de wereld vol, ook van noodleugens. Maar God heeft onze leugens niet nodig om ons uit de nood te redden. Het kwade wordt nooit goed, in welke omstandigheden wij ook verkeren."

-Ds. G. van Reenen, De Heidelbergse Catechismus, 1990, p. 573-

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

In het spoor | 40 Pagina's

DS. J. D’OUTREIN EN DE NOODLEUGEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

In het spoor | 40 Pagina's