Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN STAAT IN FRANKRIJK TIJDENS EN  NA DE REFORMATIE -2-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN STAAT IN FRANKRIJK TIJDENS EN NA DE REFORMATIE -2-

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In ons vorig artikel zagen we hoe het kerkelijk en staatkundig leven in Duitsland zich na de Reformatie ontwikkelden. Nu is het de bedoeling om te letten op hetgeen in Frankrijk plaatsvond. Als we Frankrijk in verband met de Reformatie noemen, dan denken we aan Calvijn, dan denken we ook aan de beruchte Bartholomeüsnacht in 1572. Zwaar zijn in de 16e eeuw de vervolgingen van de Gereformeerden in Frankrijk geweest. Het is ronduit afschuwelijk en gruwelijk wat de Hugenoten, zoals de Gereformeerden in Frankrijk meestal werden genoemd, onder andere door rome is aangedaan.

Koning Frans I

Door een verbond of concordaat dat de Franse koning Frans I in 1516 met paus Leo X sloot, werd de macht van de vorst over de kerk vergroot. Hij kreeg van de paus het benoemingsrecht van de geestelijken. Daarvoor had de kerk in Frankrijk steeds een zekere mate van zelfstandigheid gehad omdat het vrijwel steeds zo geweest was dat koningen, geestelijken en parlement zich "broederlijk" tezamen verzet hadden tegen het imperialisme van de paus. Door het verbond werd wel het nationale karakter van de kerk versterkt.

De geestelijkheid, het parlement en de Parijse universiteit verzetten zich echter tegen dit verbond. Zij wilden niet dat de koning het recht kreeg de geestelijken te benoemen. Het parlement wilde het verbond niet overnemen. Om aan de tegenwerking van het parlement een definitief einde te maken, vaardigde koning Frans I in 1527 een bevelschrift uit waarin hij het parlement het recht ontzegde te oordelen over zaken die in verband stonden met de benoeming van de geestelijken. Koning Frans I waakte dus zeer over het aan hem geschonken recht. Daardoor werd hij de wegbereider van Lodewijk XIV, oftewel van het absoluut monarchisme. Allerlei kerkelijke en staatkundige machten zouden daarvan echter het slachtoffer worden. Het maakte dat de kerk hoe langer hoe meer onderworpen werd aan de koning, met als gevolg dat de geestelijken het ongelooflijke deden om de gunst van de koning te verwerven.

Opkomst van het protestantisme

Koning Frans I, die eerst enige sympathie had voor de nieuwe leer, vaardigde in 1534 een besluit uit tot uitroeiing van die 'ketterij'. Mede door het lezen van de geschriften van Calvijn namen echter velen de nieuwe leer aan en werden vele Gereformeerde gemeentes gesticht. Ook verscheidene machtige en vooraanstaande personen kozen de zijde van de protestanten.

In 1547 stierf koning Frans I. Onder de regering van zijn opvolger, Hendrik II, kregen de protestanten geen rust. Ondanks de bloedige vervolgingen groeide het aantal Gereformeerden zo sterk dat rond 1550 ongeveer eenzesde deel van de bevolking tot het protestantisme behoorde. De Franse Gereformeerde kerk telde verspreid over het land ruwweg zo'n tweeduizend gemeentes. De protestanten werden een macht in Frankrijk. De Gereformeerde kerk groeide tegen de verdrukking in. In weerwil van de vervolgingen werd in 1559 in Parijs zelfs een nationale synode gehouden, die de zogenaamde Geloofsbelijdenis van La Rochelle opstelde en de wijze van kerkregeling op een Bijbelse wijze regelde. In datzelfde jaar stief koning Hendrik II. Na zijn dood kregen de protestanten het nog zwaarder te verduren.

Op Calvijn was rome gebeten

Al tijdens de vervolgingen onder koning Frans I had Calvijn zijn land moeten verlaten. Niettemin oefende hij vanuit Genève door middel van zijn geschriften en brieven beslissende invloed uit. Op hem was rome gebeten. Toen Calvijn eens door kortademigheid midden in de preek door een geweldige bloedspuwing werd overvallen en niet in staat was de dienst te voleindigen, juichte rome, want het dacht dat Calvijn nu zou sterven en meende dat zijn sterven ook het einde zou betekenen van de Reformatie en Genève zou doen weerkeren in de schoot van 'de heilige moederkerk'. Rome zette indi-

reet gelijk de aanval op Genève in. Zij deed dit door het sturen van een brief van de hand van de toen nog minderjarige koning van Frankrijk, Karei IX, waarin de bitterste verwijten en bedreigingen werden geuit. Calvijn stierf echter nog niet. Was de raad van Genève door deze brief geheel verschrikt, de naar het lichaam geheel verzwakte Calvijn verklaarde dat het geluk, de rust, de vrede en de veiligheid van Genève niet bij Frankrijk, maar bij God berustten. "Het is beter", zo sprak hij,

"De gunst van den koning van Frankrijk te derven en hem tot vijand te hebben, dan de gunst van den Koning der koningen te moeten missen en den Heere als vijand tegen zich te hebben ""/

Welk een geloofstaal! Een taal die in onze tijd zo weinig gevonden wordt!

Verheviging van de strijd

In de godsdienststrijd tussen rome en de Gereformeerden speelde ook het verzet van de adel tegen de voortschrijdende macht van de koning een rol. De adel kwam op voor zijn eigen rechten en vrijheden en zag zijn streven versterkt door het verzet van de Gereformeerden tegen de heerschappij van paus en koning in de kerk. Na de dood van Hendrik II verhevigde de strijd. Het conflict met de Hugenoten werd met name aangewakkerd door de Lotharingse prinsen De Guises, die de protestanten tot elke prijs wilden uitroeien. Het fanatisme van deze prinsen deed Frankrijk in verscheidene afmattende en verwoestende godsdienstoorlogen verzeild raken. Daarbij stonden de roomsgezinden aangevoerd door De Guises aan de éne kant en de Gereformeerden met de Franse adel onder leiding van prins Condé en de zachtmoedige admiraal Gaspard de Coligny aan de andere kant.

Aan het hof, waar de zwakke en jonge vorst Karei IX, de tweede zoon van Hendrik II en Catharina de Medici, de scepter zwaaide, was het zacht uitgedrukt een rommeltje. De sfeer in het paleis Het Louvre kenmerkte zich door zedenbederf, goddeloosheid en bloed. Het wachtwoord was daar: alles voor rome en Spanje! De vervolgingen van de Gereformeerden waren in een woord vreselijk. De brandstapels rookten! Een eeuwige schande voor rome met haar pausdom!

Denkers denken: allerlei oplossingen aangedragen

Te midden van deze chaos zetten denkers zich aan het denken over de roeping van de overheid, het wezen van de monarchie en de verhouding tussen kerk en staat. Allerlei oplossingen werden voorgesteld. Voor ons onderwerp wel interessant. We zullen er enkele noemen. De jurist François Hotman (1524-1590) wilde een soort volksmonarchie waarin de koning boven de partijen stond en de belangen van allen behartigde. Hij begeerde een gemengde staatsvorm waarin de adel de schakel vormde tussen de koning en het volk.

De protestantse publicist en diplomaat Hubert Languet (1518-1581) ijverde voor een volksvertegenwoordiging die in belangrijke zaken door de koning moest worden geraadpleegd. Onder de schuilnaam St. J. Brutus publiceerde hij Vindiciae contra tyrannos, een geschrift waarin hij betoogde dat een volk aan een vorst die Gods Wet overtrad, niet behoefde te gehoorzamen. De heer Languet bracht overigens zijn laatste levensjaren door in de nabijheid van prins Willem van Oranje.

De veelzijdige Jean Bodin (1530-1596) achtte het huisgezin de ware bron en oorsprong van de staat. De staat onderscheidde zich volgens hem slechts in grootte van het huisgezin. Gelijk een vader het huisgezin vertegenwoordigde, zo deed een soevereine vorst dit ten aanzien van de staat. De macht van de vorst behoorde in zijn ogen absoluut te zijn, deze was alleen door verdragen en beloften gebonden, gelijk God Zelf in Zijn Woord Zich aan Zijn verbond gebonden achtte. Volgens Bodin was het hoogste doel van de staat niet het materieel

gelukkig maken van de mensen, maar de verwezenlijking van de gerechtigheid en het hoogste goed. De staat had in God zijn oorsprong en einddoel. Een monarch moest dan ook als beelddrager van God in het atheïsme zijn ergste vijand zien en dat met kracht bestrijden. Bodin had evenwel een uiterst nevelachtig begrip van de ware God, want in een van zijn werken schreef hij: "Ook ga ik gaarne en zonder afkeer overal in de heiligdommen van Joden, mohammedanen, Christenen, zelfs lutheranen en zwinglianen, om niet beschuldigd te worden van een atheïst te zijn of een oproerling, in staat om de rust van den staat te verstoren" 2 '.

De Parijse bloedbruiloft

Aan de bloedige burger- en godsdienstoorlog komt even een einde met de vrede van St. Germain-en-Laye in 1570. Admiraal De Coligny werd tot koninklijk raadsheer benoemd. Maar dan slaat in de nacht van 23 op 24 augustus 1573 de zo beruchte en sluwe vrouw Catharina de Medici, een vrouw zonder enig zedelijk beginsel, zonder medelijden en zonder schaamte, haar slag. Een ontmoeting van haar en haar zoon, de hertog van Anjou (die later in 1581 heer van de Nederlanden zou worden), met de toenmalige landvoogd van de Nederlanden, de zo beruchte en gevreesde hertog van Al va, zou volgens vele geschiedschrijvers ten grondslag hebben gelegen aan het verschrikkelijke bloedbad dat in die nacht in Parijs onder de Hugenotenleiders werd aangericht. Deze massa-executie werd, nadat zijn moeder Catherina de Medici hem daartoe had overgehaald, uitgevoerd op bevel van koning Karei IX, toen de Hugenotenleiders voor de bruiloft van 's konings zuster Margaretha van Valois met Hendrik van Navarre in Parijs bijeenwaren. Zo'n 500 Hugenoten werden die nacht, die de geschiedenis in zou gaan als de Parijse bloedbruiloft of Bartholomeüsnacht vermoord. Niet alleen in die nacht, maar dagen achtereen werd het moorden voortgezet, niet alleen in Parijs, maar in geheel Frankrijk. Zo'n vijftigduizend Hugenoten lieten het leven. Vele Hugenoten vluchtten daarop het land uit. Frankrijk verloor zijn "beste" onderdanen of krachten. De gehele affaire staat als een grote schandzuil voor rome in de historie aangetekend!

Een koninklijke martelaar

Voordat we nu de reactie van het pauselijk domein op dit gebeuren belichten, past het ons eerst de leider van de Hugenoten postuum hulde te bewijzen. Admiraal Gaspard de Coligny werd in die vreselijke nacht vermoord, maar hij was bereid om te sterven. Zijn lijk werd door de straten gesleept en tenslotte aan een galg opgehangen. Zijn dochter, Louise de Coligny, zag kans het geschonden lichaam van haar vader vervolgens mee te nemen naar Nederland. Zij huwde later met niemand minder dan Prins Willem van Oranje en werd de moeder van Frederik Hendrik.

In het jaar 1608 werd het lichaam van De Coligny weer teruggebracht naar Frankrijk. Op zijn graftombe stond vermeld: "Zijn ziel voer op tot Hem, voor Wie hij met eer en trouw streed en stierf. Zijn lijkgebeente rust hier in hope der opstanding. Christus is de Alva en de Omega".

Admiraal De Coligny, die met de dood in het aangezicht verklaarde bereid te zijn om te sterven, had ook niet lang daarvoor zelf geschreven:

"Wij moeten ons vertrouwen niet stellen op hetgeen men goed noemt, maar onze hoop moet hoger dan de aarde gevestigd zijn en wij moeten wat anders trachten te verkrijgen dan die dingen die men met de ogen ziet en met de handen tast" 3> !

De reactie van de paus

Snel werd een bode naar rome gezonden om daar de 'heuglijke' tijding te brengen wat in Frankrijk was geschied. Van het pauselijk paleis werden met kanonnen vreugdeschoten gelost, kerkklokken werden geluid.

De paus liet van blijdschap het Te Deum zingen en evenals de Spaanse koning Philips II, feliciteerde hij koning Karei IX met deze lugubere zuivering. De bode kreeg voor het brengen van deze 'verblijdende' tijding duizend kronen als beloning. Te Rome werd een gedénkpenning geslagen met aan de ene kant de beeltenis van de paus en aan de andere kant een verderfengel die op de Hugenoten neerdaalde, met daaromheen het opschrift: 'De slachting der Hugenoten!'. Alsof dit nog

niet genoeg was, werd in het Vaticaan een muurschildering aangebracht, waarop het ombrengen van de weerloze vrouwen en kinderen van de Hugenoten werd afgebeeld. Later werd de tekst uitgewist. Als de archieven van het Vaticaan eens opengaan...! Het zal wel ongeveer dezelfde inhoud gehad hebben als boven het portaal van de Lodewijkskerk te Rome te lezen staat, namelijk:

"Karei IX, Frankrijks aller Christelijkste koning heeft plotseling, als ware hij een verderfengel van de hemel gezonden, met één slag bijna alle ketters en rebellen van zijn rijk uitgeroeid"!

Maar wij slaan liever het Boek der Boeken op, en wel bij Romeinen 12:19b, waar we lezen: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere!

Edict van Nantes

Van een algehele uitroeiing van de Hugenoten, zoals oorspronkelijk het plan van opzet was geweest, was beslist geen sprake. Naar schatting was zo'n tien procent van de Hugenoten in Frankrijk in moordenaars handen gevallen. Wel was het grootste deel van de Gereformeerd gezinde adel vermoord. Hendrik van Navarre, die men in de Bartholomeüsnacht gedwongen had rooms te worden, herriep dit weer en schaarde zich weer aan de zijde van de Hugenoten. Hij werd hun leider in de opnieuw ontbrande godsdienstoorlog. Als in 1589 alle leidinggevenden van de tegenpartij in moordenaarshanden zijn gevallen, werd hij koning van het Franse rijk. Maar alvorens hij de troon besteeg, werd hij rooms om zo Parijs, die alleen een roomse koning wilde hebben, in het bezit te krijgen. "Parijs is mij wel een mis waard", zo zei hij. Onvoorstelbaar! Direct probeerde hij aan de bloedige Hugenotenoorlog een einde te maken en dat lukte. In 1598 werd de vrede tussen de roomsen en de Hugenoten gesloten met de ondertekening van het Edict van Nantes. De Hugenoten kregen volgens dit Edict onder meer gewetensvrijheid, godsdienstvrijheid en het recht om scholen te stichten. Ook zouden de rechtbanken voortaan voor de helft uit Hugenoten bestaan, zodat de Hugenoten niet aan de willekeur van roomse rechters overgeleverd zouden zijn, en kregen de Hugenoten een aantal steden in onderpand.

Het edict geschonden en herroepen

Koning Hendrik IV, zoals Hendrik van Navarre na zijn troonsbestijging heette, werd in 1610 door een monnik vermoord en opgevolgd door zijn zoon Lodewijk XIII. Onder het bewind van zijn zoon werden van de Hugenoten de hun toegewezen steden een voor een weer afgenomen onder het mom van staatsgevaarlijke staatjes te zijn in de staat. In oktober 1628 viel de laatste Hugenotenstad La Rochelle in handen van de regering. Van die tijd aan waren de Hugenoten voortdurend aan plagerijen door roomsen onderworpen.

Dit werd nog erger toen in 1643 koning Lodewijk XIII stierf en opgevolgd werd door zijn vijfjarige zoon Lodewijk XIV, die later de bijnaam 'de Zonnekoning' kreeg. Vanwege zijn minderjarigheid werd de regering tot 1661 waargenomen door kardinaal Mazarin. Lodewijk XIV, die daarna nog 54 jaar zelf regeerde, openbaarde zich als een op-en-top handhaver van het roomse geloof. Stap voor stap werden de Hugenoten achteruit gedrongen. Men probeerde op allerlei manieren de Hugenoten tot de roomse kerk terug te brengen. Jonge kinderen van Hugenoten werden van hun ouders ontvoerd om in kloosters of in roomse gezinnen rooms opgevoed te worden. In naam bestond het Edict van Nantes nog, maar het werd onophoudelijk geschonden. Stierf een Hugenootse rechter of onderwijzer, dan werd steeds een roomse rechter of onderwijzer benoemd. In 1681 werden met opzet afdelingen Franse ruiters, zogenaamde dragonders bij de Hugenoten ingekwartierd, terwijl roomse huisgezinnen met rust gelaten werden.

Van alle kanten werd dus de druk op de Hugenoten om rooms te worden, opgevoerd. Duizenden die niet rooms wilden worden, sloegen op de vlucht. In 1682 werd hun het vluchten verboden. Drie jaar later in 1685 zegde koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes op. De kerken en scholen van de Hugenoten werden gesloten of zelfs gesloopt. Vervolgingen braken opnieuw in alle hevigheid uit, terwijl vluchten verboden was. Wie aan de grenzen door soldaten werd gegrepen, werd onverbiddelijk naar de galeien gezonden. Evenwel vluchtten naar schatting tweehonderdduizend Hugenoten Frankrijk uit, van wie ongeveer vijftig a zestigduizend naar ons land kwamen. Maar het lukte uiteindelijk ook koning Lodewijk XIV niet het protestantisme in Frankrijk geheel uit te roeien, wel voor een groot deel. Toen koning Lodewijk XIV in 1715 stierf liet hij wel een geheel ontredderd Frankrijk achter.

Ten besluite

Aan de Hugenoten in Frankrijk is wel in het bijzonder vervuld geworden wat we lezen in Hebreeën 11:36-38. Zij hebben bespottingen en geselen geproefd, en ook banden en gevangenis; .... door het zwaard ter dood gebracht, hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk behandeld zijnde (Welker de wereld niet waardig was), hebben in woestijnen gedoold en op bergen, en in spelonken en in de holen der aarde. Maar van velen van hen gold ook dat zij begerig geweest zijn naar een beter vaderland, dat is naar het hemelse. En zij hebben hun wens verkregen, want: "houdt Christus Zijne Kerk in stand, dan mag de hel vrij woeden, God zal Zijn Kerk behoeden!

Noten:

1) J.D. Barth, Calvinistische Beginselen in zijn wording door Calvijn, 1926, p. 133 2) J. Th. de Visser, Kerk en Staat, dl. 1, z.j., p. 333-334 3) P. Vergers, Hugenoten, z.j., p. 136

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2000

In het spoor | 40 Pagina's

KERK EN STAAT IN FRANKRIJK TIJDENS EN  NA DE REFORMATIE -2-

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2000

In het spoor | 40 Pagina's