Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’EEN RECHTVAARDIG, OPRECHT MAN IN ZIJN GESLACHTEN’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’EEN RECHTVAARDIG, OPRECHT MAN IN ZIJN GESLACHTEN’

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ouderling D. van Mourik in de politiek (I)

Inleiding

Zoals trouwe lezers van In het Spoor zullen weten, heb ik in een eerder stadium onderzoek gedaan naar de politiek van bekende voorgangers uit de kring van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en van de Gereformeerde Gemeenten. Bij dat onderzoek lag het accent op de vraag naar de betekenis van de vreze Gods voor hun stellingname in politieke zaken. Ditmaal willen we in een serie van vijf artikelen aandacht besteden aan het antwoord op dezelfde vraag bij de nalatenschap van wijlen de heer D. van Mourik, die ouderling van de Gereformeerde Gemeente (in Nederland) te Geldermalsen is geweest. Dat de keus op hem gevallen is, is mede te danken aan het feit dat ik een achterneef van hem ben. Daar komt bij dat zijn weduwe nog in leven is, zodat sommige ontbrekende gegevens nog boven water kunnen komen.

Geestelijk leven

Wie was Van Mourik? Hij werd in een bakkersgezin te Meteren op 19 oktober 1910 geboren. Het gezin be-

hoorde tot de Nederlandse Hervormde Kerk te Meteren. Op 28 april 1938 huwde hij met mej. W.A. Vervoorn uit Hellouw. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, onder wie een doodgeboren. Zijn drie zoons en drie dochters leven thans nog.

Om in zijn levensonderhoud te voorzien, had Van Mourik in Meteren een bakkerij-kruidenierswinkel annex een klein agrarisch bedrijfje. Deze zaak werd overgenomen van de ouders van Van Mourik. Hierin werkte hij totdat hij in 1975 naar Geldermalsen verhuisde. Hij genoot landelijke bekendheid met zijn voornaam: Daan van Mourik. Wat betreft zijn geestelijk leven beperken wij ons tot een sobere beschrijving van wat God aan zijn ziel gedaan heeft. Hij vertelde zelf daarvan:

"Toen ik 22 jaar was, opende de Heere mijn ogen voor de verderfelijke leer der algemene verzoening waaronder ik opging. De Heere leerde mij zien dat er twee wegen, twee volkeren en twee uiteinden betreffende de eeuwigheid waren.

De Heere kwam mij aan mijn staat te ontdekken. Ik leerde de Heere kennen in Zijn rechtvaardigheid en heiligheid, Die met de zondaar geen gemeenschap kan hebben. Ik leerde dus wie ik voor Hem was. Ik, die al die tijd op aarde niet anders gedaan had dan zondigen tegen God; tegen God, Die altijd goed voor me was geweest. Toen ontwaarde ik een bittere droefheid in mijn ziel, omdat ik in zo'n ellendige staat terecht gekomen was en ik God kwijtgeraakt was. Dat Godsgemis ging zo smartelijk op mijn ziel drukken!

Daar is enige tijd over heengegaan, totdat de Heere mij aan het eind bracht en mij mijn totale staat voor Hem deed leren kennen.

Toen heeft het de Heere behaagd door een predikatie van Van der Groe, getiteld 'Zoeken en vinden', mij te leren dat al wat ik eerder ondervonden had te kort was voor de eeuwigheid. Er kwam toen een onhoudbaar levendig gemis in mijn ziel en het behaagde de Heere hierin over te komen uit Johannes 14 vers 1: 'Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij'.

Zodoende ben ik terechtgekomen onder de oude godsdienstonderwijzer Van Leeuwen, waaronder ik met profijt voor mijn ziel mocht opgaan. Ook las ik veel in de geschriften der oudvaders, waardoor mijn verdere gemis opengelegd werd. Ten slotte ben ik bij de Gereformeerde Gemeente te Tricht naar de kerk gegaan. Het lijkt mij verder niet dienstig over mijn geestelijk leven meer te zeggen. " r>

Op 10 november 1940 werd Van Mourik gekozen tot diaken van de Gereformeerde Gemeente te Tricht. Later (1 oktober 1946) is hij tot ouderling gekozen. Vanaf de kerkelijke scheuring in 1953 heeft hij bezwaar gemaakt tegen de handelingen van synode en kerkenraad. Toen die bezwaren niet baatten, is hij er in februari 1956 uitgegaan. Hij bedankte als ouderling en als lid. Gelijktijdig met hem zijn er 26 leden en doopleden uitgegaan. Van Mourik heeft toen meteen uitgezien

naar een kerkgebouw. Hij kwam in Geldermalsen terecht. Daar is hij ook begonnen te catechiseren. Later heeft hij ook gecatechiseerd in Utrecht, Scheipenzeel, Waardenburg, Nieuwaal en andere plaatsen. Er waren jaren dat hij zestien catechisaties had! Ook leidde hij begrafenissen en maakte deel uit van het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Tevens was hij lid van het schoolbestuur te Geldermalsen.

Politiek

Naast het vele kerkenwerk heeft Van Mourik ook diverse politieke functies bekleed. Waarschijnlijk is hij al spoedig na zijn bekering lid van de SGP geworden, en vervolgens voorzitter van de SGP-kiesvereniging te Meteren. Dit is in ieder geval in de vooroorlogse jaren geweest, want na de oorlog was er in Meteren geen SGP-kiesvereniging meer. Van Mourik is later (bestuurs)lid geweest van de SGP-kiesvereniging te Geldermalsen, bestuurslid en voorzitter van de SGP- Statenkring Tiel-Wychen, bestuurslid en voorzitter van de Provinciale Vereniging Gelderland, lid van de Provinciale Staten te Gelderland en lid van de Raad van Advies der SGP, eerst Vertrouwens vergadering geheten. Tevens heeft hij gedurende een flink aantal jaren de ledenvergaderingen van de SGP-kiesvereniging te Nederhemert geleid 2 '. Daarnaast werd hij veel gevraagd voor het houden van een tijdrede.

Ook binnen de kring der bezwaarden heeft hij zijn plaats ingenomen. Zo heeft hij deelgenomen aan het Comité van Bezwaarden dat direct na de roerige partijdag van 1969 opgericht is 3) . Dit comité heeft niet lang bestaan. Aangezien de oorzaken van de bezwaren niet weggenomen werden, maar veeleer vermeerderden, is later de Landelijke Stichting opgericht. Een mededelingenblad (4 maart 1977) van deze Stichting vertelt ons dat Van Mourik zitting heeft gehad in het College van Advies. In het Spoor van februari 1980 kondigde aan dat Van Mourik voor de Stichting een inleiding hoopte te verzorgen in Uddel op 15 maart 1980.

Aan de hand van deze door hem vervulde functies in het politieke leven wil ik een vijftal artikelen opstellen. Allereerst zijn lidmaatschap van de SGP-kiesvereniging te Geldermalsen, naast algemene informatie over zijn leven (I). In volgende artikelen zijn provinciale activiteiten, namelijk voorzitter van de Provinciale Vereniging Gelderland (II) en SGP-Statenlid (lila en Illb). Ten slotte wil ik in een vijfde aflevering aandacht schenken aan de wijze waarop hij als bestuurslid en voorzitter leiding gegeven heeft aan Statenkring Tiel- Wychen (IV).

Thans dus eerst een greep uit de notulen van Geldermalsen, die de secretaris mij welwillend afstond ter inzage. Aangezien Van Mourik daarin niet veel aan het woord komt, gaat het ons vooral om het schetsen van het klimaat waarin Van Mourik na de oorlog politiek actief werd en zich thuisvoelde. Dit klimaat kwam vooral tot uiting in (A) de openingswoorden van de voorzitter en (B) de ingenomen standpunten.

A) OPENINGSWOORDEN

Oordelen aangekondigd

Van Mourik was tot 1975 woonachtig in Meteren. Omdat daar na de oorlog geen SGP-kiesvereniging meer was, heeft hij zich aangesloten bij de naburige SGP-kiesvereniging te Geldermalsen. De notulen van deze kiesvereniging gaan terug tot 1946 4) . Voorzitter was de heer D. den Besten, ouderling van de Gereformeerde Gemeente te Tricht. Aan hem was ds. T. Dorresteijn, predikant van de Gereformeerde Gemeente (in Nederland) te Opheusden, nauw verbonden. Hij vroeg hem zelfs of hij in Opheusden ouderling wilde worden. De briefwisseling daarover is bewaard gebleven. Hij schreef op 15 maart 1951 aan de predikant:

"Ik loop nogal een beetje te tobben met de gemeente van Opheusden, vooral met het verzoek dat u mij gedaan heeft. Ik zit tussen twee, tussen Tricht en Opheusden. De Heere mocht mij licht geven om Zijn wil in deze te mogen opvolgen " 5} .

Den Besten werd ervoor bewaard eigen wegen te gaan. Op 2 april van hetzelfde jaar mocht hij schrijven dat hij te zien gekregen had de gemeente van Tricht niet te mogen verlaten.

Het waren bijzonder inhoudsvolle woorden die Den Besten sprak aan het begin van de ledenvergaderingen van de kiesvereniging. Het was vlak na de oorlog dat hij opmerkte:

"Dat we niet mochten steunen op zwaard en boog, maar onder den Heere onze schuld belijden. We dreigen steeds verder weg te zinken en we moeten met insluiting van onszelven wel zeggen: dat we geslagen zijn, maar we hebben geen pijn gevoeld, en zoodoende ons rijp maken voor een zwaarder oordeel. Dat het nog eens op onze zielen gebonden mocht zijn, opdat we een toevlucht mochten zoeken aan den troon der genade, als een schuldig volk" 6> .

Op dezelfde vergadering wordt de naam van Van Mourik ingediend ter plaatsing op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Op 13 mei was er weer een ledenvergadering; toen werd de heer Van Mourik definitief op de lijst geplaatst 7 '.

Op 16 januari 1947 opent voorzitter Den Besten de vergadering als volgt:

"We hebben stadhouders en koningen gehad die goed en bloed voor ons Vaderland hebben opgeofferd. Heden is ons vorstenhuis ver afgeweken. Er wordt niet gevraagd wat de Heere wil, maar wat wil de mens, ook in 's lands vergaderzalen. De Heere is lankmoedig en wendt nog de uiterste middelen aan tot terugkeer, maar hier kon wel eens een einde aan komen, opdat we overgegeven worden aan het oordeel der verharding.

Onze afgevaardigden in de 2de Kamer zijn niet geëerbiedigd, maar bespot, maar zij hebben hunne zielen vrijgemaakt en ons volk zal weten dat ze er geweest zijn en nog zijn. Ten slotte zijn wij allen schuldig en het is noodzakelijk met schuld, boete en berouw weder te keeren tot den Heere. Hij mocht Zich van de hittigheid Zijns toorns nog wenden ".

Naar aanleiding van Jeremfa 2 spreekt Den Besten als voorzitter op 8 december 1947 het volgende uit:

"Ook in ons land heeft de Heere Zijn Woord geplant, en als we nu eens rondzien: on- en bijgeloof staan klaar, maar hoe bang het ook kan worden onder de oordeelen, de vijand zal nooit de gemeente Gods overweldigen.

Wij hebben nog afgevaardigden in 's Lands vergaderzalen die voor Gods Woord opkomen, ook worden op vele plaatsen in ons land de beginselen naar Gods Woord nog uitgedragen. Waarom zijn wij ten roof geworden? Zou de Heere die mensen nog gebruiken willen tot ons welzijn? Zullen ze succes hebben? We kunnen daarbij in nemen [insluiten; HAKr] de Kerke Gods.

Of zal het zoo zijn als bij Jeremia, dat de oordeelen Gods worden aangekondigd, maar dat hun woord geen kracht meer zal doen, opdat we tot een roof zouden worden overgegeven, en de vijand ten hoofd en de Kerk ten staart zou worden? ".

De kleinste partij

In zijn openingswoord op 9 januari 1950 gaat Den Besten in op de Indië-kwestie:

"God heeft Nederland Indië niet gegeven om alleen de baten, maar opdat wij er Zijn Woord en evangelie zouden brengen om de inlanders daarin te onderwijzen en te leiden en hun af te manen van hun boze wegen ".

Verder haalt hij aan "hoe hem verteld was dat Ds. Mieras in zijn tijdrede twee partijen kwam voor te stellen, voor of tegen, aangezien er bij de Heere geen andere partijen zijn. Hoe nu de kleinste partij het altijd kwam te winnen, omdat de Heere het daarvoor kwam op te nemen. Wij moesten zorgen daarbij te horen.

De Voorzitter was van plan om er met de politiek uit te scheiden, maar stelde er thans prijs op te verklaren, dat hij erbij wenste te blijven, zoolang de Heere het hem vergunde te leven. Niet in eigen kracht maar in afhankelijkheid van de Heere en wekt al de aanwezigen daartoe op en de Heere maar achteraan te kleven.

Mochten wij daartoe maar verwaardigd worden ".

Op 30 april 1953 overleed Dirk den Besten. Op zijn rouwadvertentie stond geschreven: "Zijn heengaan was in de blijde Hope des Eeuwigen levens. 2 Tim. 4:7-8". Op de eerstvolgende ledenvergadering (17 november 1953) stond waarnemend voorzitter Kirpestein hierbij stil: "Hij mocht voor zijn verscheiden getuigen: Hij [Christus; HAKr] is mij voorgegaan. Met jaloersheid mogten wij hem nablikken. Het zal wat voor hem geweest zijn, om altijd met zijn Koning te mogen verkeren en Hem te dienen. Hij heeft zijn wens verkregen. Wij missen hem in vele dingen, op de kiesvereen., bij kerkelijk en schoolleven en andere. Hij was in alles een goede en ware vriend en bijstand in moeilijkheden. Op de kiesvereen. was hij de man waar om alles draaide".

We hebben gezien dat Den Besten het tot de taak van een volksvertegenwoordiger rekende de oordelen Gods aan te zeggen. Zelf sprak hij er ook regelmatig over. Dit vormt een schril contrast met wat het RD als kop boven een achtergrondartikel over ds. H.G. Abma liet afdrukken: "Ds. Abma wilde het volk niet het oordeel aanzeggen, maar in het geweten aanspreken" 8 '.

Hierin doet zich een opmerkelijk onderscheid kennen met de opstelling van ds. G.H. Kersten en ds. P. Zandt. Hun partijredes zijn uitgegeven onder de titel: Hoort de roede. Dat dit conform de inhoud van hun politiek is, kan alleen al blijken uit de volgende bijdrage van ds. Zandt aan een Kamerdebat:

"De zedelijke verwording van ons volk, de toenemende stuitende zedeloosheid - een groot deel van ons volk gaat inderdaad dansend zijn eeuwigen ondergang te gemoet - eischen, dat de Regeering ingrijpende maatregelen neemt. Het oordeel Gods, dat er op moet volgen, wanneer de Overheid deze zonden ongestraft laat, dringe haar tot het ontwerpen van krachtige strafbepalingen" 9 '.

Dit is uitgesproken in 1929; zou er anno 2002 niet nog veel meer reden zijn om met bewogenheid te wijzen op de laaghangende oordelen?

B) INGENOMEN STANDPUNTEN

1946-1949: verzekering, samenwerking, sociale voorzieningen

Bij de rondvraag op de ledenvergadering van 16 januari 1947 stelt iemand de vraag "hoe de k.v. staat tegenover de sociale wetgeving. Opgemerkt wordt dat iedereen verplicht is zich hieraan te onttrekken". De notulen vervolgen:

"Hieruit ontstaat een breede discussie, waaruit blijkt dat we afwijzend staan tegen de sociale wetgeving voor zoover het een verzekeringswetgeving betreft, als zijnde in strijd met Gods Woord, maar we hebben niet de bevoegdheid om censuur toe te passen op mensen die soms gedwongen verzekerd zijn of het niet zoo nauw nemen. Wel was het wenselijk dat het besefin ieder zijn hart leefde dat de verzekeringswetgeving in strijd is met de voorzienigheid Gods".

Op de vergadering van 10 januari 1949 worden de komende gemeenteraadsverkiezingen aan de orde gesteld. "De voorzitter", de heer Den Besten, "zegt dat het eigenlijk niet aangaat een gezamenlijke lijst op te stellen met andersdenkenden, aangezien die kiesver. toch niets met ons standpunt van doen wil hebben en hun eigen ideeën komen voor te staan, welke in strijd zijn met onze beginselen".

Er klinken echter enkele andere geluiden. Maar "de voorzitter verklaart zich tegen samenwerking, zet nogmaals zijn standpunt uiteen, doch wenscht zijn meening niet op te dringen, ieder moet vrij zijn in zijn mening. Na wat heen en weer praten komt men tot de conclusie, dat het een moeilijk geval is". Besloten wordt dit punt

op de vergadering der Statenkring te doen bespreken. Op 14 februari wordt Van Mourik als nummer drie geplaatst op de kandidatenlijst van Geldermalsen. Voor de leden uit Tricht zal een aparte vergadering belegd worden om te beslissen over een gecombineerde lijst. Destijds was Tricht gemeentelijk nog niet ondergebracht bij Geldermalsen.

Deze vergadering wordt op 15 maart gehouden. De voorzitter "zet het doel der vergadering uiteen, n.1. het behartigen der gemeentebelangen, en over het wel of niet samengaan met de andere rechtse partijen, hoopt dat de leden zich ernstig zullen beraden ten opzichte van de te nemen beslissing, opdat er niet gehandeld moge worden in strijd met de beginselen der S.G.P., geeft het verder over aan de leden".

Voordat het tot een beslissing komt, wordt een vraag van J. Heikoop sr. behandeld. Hij vraagt "hoe te handelen bij langdurige werkloosheid wegens vorst ten opzichte van de overbmggingssteun". Het antwoord van de voorzitter heeft tevens kerkhistorische waarde: "De voorzitter zegt persoonlijk niet te weten, hoever de overbruggingssteun eigenlijk strekt, maar raadt aan om toch de uiterste voorzichtigheid te betrachten evenals met alle andere sociale uitkeringen. Hij haalde hierbij een gesprek aan van de Sijnode te Barneveld, waar de Heer Verwoert [waarschijnlijk ouderling Joh. Verwoert uit Opheusden; HAKr] naar aanleiding daarvan verklaarde, dat men liever f3, - van de Diaconie kon aannemen dan ƒ 10, - v.d. rijksregeling. Ds. Kersten gaf hem daarin gelijk. De Diaconie is de aangewezen weg om te steunen. Komt men dus bij vorst of anderszins door langdurige werkloosheid, werkelijk in moeilijkheden, men dan niet moet schromen bij de Diaconie aan te kloppen. Wij behoeven ons niet te schamen om uit het zwarte zakje te leven. De Diaconie is een instelling Gods, en waarvoor algemeen gegeven wordt. Wij moeten niet zeggen, dat kunnen ze niet, want dat zou nog wel aflopen. De overbruggingssteun is niet de aangewezen weg ".

Wat betreft de gemeentebelangen: op uitnodiging van de CHU en AR is er een bespreking geweest. Maar het bestuur wenst niet samen te werken en wil met een eigen lijst uitkomen. Op de vraag naar de reden van deze afwijzing (voldeden de personen niet of was de plaats op de lijst niet goed? ), antwoordt de voorzitter "dat dit niet zoo is, maar dat het voortvloeit uit partijbeginsel". Hij heeft hierover gecorrespondeerd met Hoofdbestuurslid Kodde. Deze geeft opening om "in sommige gevallen" samen te werken, maar stelt "dat er echter wel mocht worden uitgezien met wat voor personen wij samengaan, of dat mogelijk is". Den Besten geeft aan dat de samenstelling der lijsten van CHU en AR daarop weinig hoop geeft. Ook stelt hij dat samengaan in elk geval niet verder gaan kan dan plaatsing op een gecombineerde lijst. "Wij moeten ons eigen beginsel vasthouden en verdedigen". Waarschijnlijk bedoelt hij de gewoonte binnen de SGP in die tijd, om bij samenwerking slechts tijdelijk gebruik te maken van één lijst, en na de verkiezingen afzonderlijk op te treden.

Het bestuur kan echter wel vóórstellen om met een eigen lijst uit te komen, maar niet beslissen. Er ontstaat een brede discussie, waarin een aantal tegengeluiden naar voren komen. In die geluiden worden wel enkele beperkingen voor samenwerken aangegeven, namelijk "zoover het de gemeentepolitiek betreft", en "dat dit natuurlijk niet moet zijn ten koste van ons beginsel, een ieder blijft dan bij zijn eigen standpunt in die zaken waar de Eere Gods mee gemoeid is". Het al of niet samengaan op de lijst wordt uiteindelijk afhankelijk gesteld van de uitkomst van een gecombineerde vergadering der rechtse partijen. Besloten wordt daarheen enige afgevaardigden te zenden. De notulen geven geen uitsluitsel over de uitkomst.

1950-1967: samenwerking, vaccinatie

In 1953 komt de zaak van samenwerking weer aan de orde. Op 21 januari wordt de vergadering geleid door J.W. Kirpestein, want "hoewel aan de beterende hand is

de voorzitter D. den Besten nog niet aanwezig". De meningen zijn verdeeld. Het kan voor liefhebbers van de kleine kerkgeschiedenis van belang zijn, dat we in de notulen het volgende aantreffen:

"Dhr. Hakkenberg [de latere predikant van de Gereformeerde Gemeenten, toen onderwijzer te Geldermalsen; HAKr] vindt dat het bestuur in deze feitelijk de leiding uit handen gegeven en die in de K. V. gelegd had. Hij zou gaarne zien dat het bestuur de leiding in handen gehouden had en vindt dat wij niet in de Vreeze des Heeren wandelen en het van eigen kracht gaan verwachten. Hij acht het beter het van den Heere te verwachten en het meer op prijs te stellen met 's Heeren gunste een kandidaat in de Raad te krijgen, dan met vlees tot onzen arm te stellen" W) .

Kirpestein zegt hiermede volkomen in te stemmen. "Dhr. Kirpestein zegt wat het standpunt van Ds. Kersten was, die voor zichzelf niets van samengaan wou weten". Maar de vergadering wil in meerderheid toch samenwerken. D. van Mourik wordt geplaatst als nummer twee. Er wordt echter door de SGP slechts één zetel behaald.

Bij de rondvraag op 16 maart 1966 vraagt C. Middelkoop "naar een inleider voor de vergadering, o.a. of D. v. Mourik een inleiding kan houden. Van Mourik wilde het t.z.t. wel eens doen, had het voorshands nog erg druk".

Op de vergadering van 27 oktober 1966 wordt een vraag gesteld voor het "standpunt vaccinatie Elspeet", waar toen polio was uitgebroken. Hierover "ontstaat een dispuut tussen van Mourik en Droogers in goede harmonie. Aangezien dit een moeilijk onderwerp is en het laatste woord daarover nog lang op zich zal laten wachten, sluit de Voorzitter de discussie".

Deze voorzitter was de latere SGP-burgemeester ir. F.C. Moree. Onder zijn 'bewind' is er wel wat veranderd op de kiesvereniging van Geldermalsen. De notulen uit die tijd zijn beknopt, maar de veranderingen kunnen het best getypeerd worden door een gebeurtenis op de Statenkring Tiel-Wychen. Daartoe moeten we even een uitstapje maken naar de notulen van die kring. Op vrijdag 3 maart 1967 hield Moree op de jaarvergadering van deze Statenkring een referaat over "de SGP in een veranderende wereld". Hij wenste onder andere een vernieuwde presentatie van de kandidatenlijst der SGP en van het partijblad. Ook wilde hij meer aandacht voor de jongeren. "Spreker wenste principieel conservatief van houding te blijven, met daaraan gekoppeld een dynamische uitwerking".

De behandeling van dit onderwerp heeft een storm van kritiek ontlokt. Het bestuurslid Van Duist "gaf een breedvoerig betoog over het conservatisme en de genoemde dynamiek in de uitleving. Van Duist zag daarin niet de mogelijkheid".

Op de eerstvolgende vergadering (20 december 1967) besteedt men er nogmaals aandacht aan. Voorzitter Van Middelkoop "ziet het jongerenprobleem, ook in onze kringen, als een teken aan de wand". En Van Duist "meent dat het Hoofdbestuur op verregaande mate in gebreke blijft en dat het noodzakelijk ware zowel de heren van het Hoofdbestuur op de steeds verdergaande verwatering te wijzen, maar ook dat verschillende K.V.'s uit eigen St.kr. veel te lauw zijn". Voortaan zou op de jaarvergaderingen een dusdanig onderwerp gehouden worden, "dat een ieder weet waar hij precies aan toe is, zonder nog langer schuilevinkje te spelen".

1967-1974: diversen

Op 14 december 1967 houdt Van Mourik te Geldermalsen voor 37 leden zijn toegezegde inleiding. Het onderwerp luidde: "Eigen hulp". Er wordt inhoudelijk geen enkel woord aan gewijd in de notulen 10 .

Op 12 april 1967 is er bestuursverkiezing. De heer Verweij was niet herkiesbaar. In zijn vacature worden 19

stemmen op D. van Mourik en 18 stemmen op zijn tegenkandidaat uitgebracht. Tussen deze twee werden twee herstemmingen gehouden, welke telkens voor ieder 20 stemmen opleverden. "Besloten wordt voor de vrijgekomen plaats van de heer G. Verweij op de e.v. Jaarvergadering bij de bestuursverkiezing hierover weer te stemmen".

Op 30 januari 1968 wordt Van Mourik alsnog tot bestuurslid gekozen. Hij neemt zijn benoeming aan. Op 29 oktober 1969 wordt gestemd over namen voor de kandidatenlijst voor de Statenverkiezingen. Het is opvallend dat Van Mourik, het eigen bestuurslid, daarop als laatste eindigt, terwijl hij provinciaal als tweede geplaatst zal worden en op 18 maart 1970 ook daadwerkelijk gekozen zal worden.

Bij de rondvraag brengt de voorzitter de brief van het Hoofdbestuur aan de bezwaarden in de partij ter sprake en vraagt de mening der vergadering. "De heer C. Middelkoop zegt dat de heer Van Duist op de algemene vergadering niet de gelegenheid kreeg om te spreken, terwijl de heer Schrievers daar wel gelegenheid voor kreeg, daar ligt de schuld". De voorzitter wil daar liever niet verder op ingaan. De kiesvereniging wil de uitslag afwachten van nadere gesprekken van de bezwaarden met het Hoofdbestuur. (Op de betreurenswaardige gang van zaken op de partijdag van 1969 hopen we in een volgende aflevering nog kort terug te komen).

Op 19 maart 1970 plaatst de kiesvereniging Van Mourik als derde op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Op 10 oktober 1973 is er weer een vergadering over de samenstelling van de provinciale SGP-lijst. Van Mourik wordt op nummer 9 geplaatst, nota bene een zittend Statenlid, uit eigen omgeving 12 '. Toch zal Van Mourik weer in de Staten komen.

De notulen van 22 januari 1974 melden het volgende: "Door de secr. wordt meegedeeld dat Dhr. Van Mourik gemeend heeft voor zijn bestuursfunctie te moeten bedanken, mede i.v.b. met zijn drukke ambtelijke werkzaamheden".

Blijkens de presentielijsten heeft hij daarna alleen nog op 13 november 1974 een vergadering bezocht. Slechts eenmaal noemen de notulen Van Mourik als afgevaardigde naar een meerdere vergadering.

Tot slot

Zo is voor u beschreven de omgeving waarin Van Mourik (na de oorlog) politiek actief is geworden. De indruk wordt gewekt dat vooral de tweede helft van zijn lidmaatschap van de SGP-kiesvereniging te Geldermalsen minder gemakkelijk is geweest. Een extra illustratie daarvan vormt de houding van het bestuur van de kiesvereniging bij de Statenverkiezingen in 1978. Voor de vaststelling van de groslijst voor die verkiezingen had dit bestuur de leden gepasseerd. De notulen (17 november 1977) van de Statenkring, die deze groslijst behandelen moest, melden ons: "De voorzitter deelt mede, dat de lijst v.d. K.V. Geldermalsen niet geaccepteerd kan worden, daar deze door het bestuur opgesteld is". Een afgevaardigde van Geldermalsen moet aan het slot van de vergadering zijn excuus aanbieden voor een akelige opmerking hierover in de richting van voorzitter Van Mourik. Is in het beschrevene niet duidelijk de waarheid van Gods Woord zichtbaar: Een profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland (Matth. 13:57)? Dit laat echter onverlet dat hij op de kiesvereniging ook medestanders had die wel voluit achter hem stonden.

Van Mourik overleed op 12 juli 1989. Ik heb boven dit artikel een gedeelte uit Genesis 6:9 geplaatst: Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Dat heb ik niet zonder reden gedaan. Niet dat ik hiermee wil zeggen dat Van Mourik bij een Noach te vergelijken was, maar wel mocht hij iets van het (geloofs)leven van Noach kennen. De kanttekeningen merken bij die woorden op: "Dat is, die in het ware geloof en in de vroomheid des levens ongeveinsd en zonder valsheid was". We mogen geloven dat Van Mourik door het zaligmakend geloof, dat met Christus verenigt, rechtvaardig was voor God. Ook had hij een nauwgezette levenswandel. Ds. F. Mallan merkte tijdens de rouwdienst op dat hij "zonder enige twijfel" het goede van Van Mourik geloofde. En terwijl Van Mourik boven aarde stond, moest ds. W. Verhoeks in een weekdienst voorgaan te Leerdam; daarin sprak hij onder andere: "Het is niet te zeggen wat Daan van Mourik afgelegd heeft, maar ook niet wat hij aangedaan heeft. Hij zou niet terug willen, maar hij hoeft gelukkig niet terug. We hebben hem 30 jaar gekend in de classis- Oost; het merendeel van hen is al binnen" 13 '.

In het aangehaalde tekstwoord wordt gesproken over 'geslachten', in het meervoud. De Bijbelverklaarder Matthew Poole (Polus) geeft als zijn mening daarover: "Dit wordt aangemerkt (...) by wyze van vergrootinge en lofgevinge: hy was goed in slegte tyden, in spyt van alle kwade raadgevingen en voorbeelden" 14 '. Ook gold van Noach dat hij een geslacht vóór de zondvloed en een geslacht na de zondvloed meegemaakt heeft. Zo

kan van Van Mourik gezegd worden dat hij een goede en een minder goede tijd binnen de SGP gekend heeft. Maar ondanks het verval bleef hij de aloude beginselen trouw. Dat hopen we ook in de vervolgartikelen te zien. We wensen zijn weduwe, die ondertussen de hoge leeftijd van 90 jaar heeft mogen bereiken, toe wat ds. Verhoeks in enkele woorden tijdens de rouwplechtigheid in het kerkgebouw haar toevoegde, namelijk dat uit haar eigen mond iets gehoord mocht worden van wat God aan de ziel gedaan mocht hebben.

(Wordt Deo volente vervolgd)

Noten:

1) Geciteerd uit: Het nageslacht voor ogen. Een bundel interviews, 1999, p. 29-30. Eerder gepubliceerd in: Criterium, onderwijskontaktblad op Gereformeerde Grondslag, 9e jrg., nr. 5, 1980

2) Ik heb geen inzage gekregen in de notulen van deze kiesvereniging, aangezien naar het oordeel van de secretaris de notulen nauwelijks wetenswaardigheden bevatten. De periode dat Van Mourik aldaar de vergaderingen geleid heeft, loopt van 1973 tot 1986. Het jaarverslag van 1973-1974 van Statenkring Tiel-Wychen meldt dat pkv Nederhemert in 1973 "na een poos van inzinking" heropgericht is.

3) Gezien Van Mouriks politieke staat van dienst, ook na 1969, is het onbegrijpelijk dat H. Snetselaar in Fundamenteel (uitgave van Solidamentwn, vereniging voor studerenden op Geref. Grondslag), nr. 4.1, p. 53, opmerkt naar aanleiding van het optreden van het Comité van Bezwaarden: "Anderen bleven in deze woelige jaren '60 de partij trouw en kozen voor een christelijker protesthouding". Alsof de meesten van de bezwaarden uit die tijd de partij niet trouw zijn gebleven! Integendeel, velen hebben de SGP nog in diverse functies gediend. Overigens maakt ook ds. G.H. Abma (een zoon van ds. H.G. Abma) een fout als hij opmerkt: "Bij de meeste SGP'ers kwam de hoon vooral van buitenaf, maar bij mijn vader kwam die vooral van binnenuit. Het dieptepunt was de eerste bijeenkomst van de Stichting" (Reformatorisch Dagblad, dinsdag 7 mei 2002, p. 17). Wat ds. Abma jr. bedoelt, was geen bijeenkomst van de Stichting, maar van het Comité op 30 augustus 1969. Verder geeft ds. Abma jr. een vertekend beeld; de voorzitter van het Comité, de heer E. de Groot, zei namelijk tijdens de eerste landelijke vergadering van bezwaarden op 22 maart 1969: "Ik hoop Ds Abma niet in zijn persoon aan te vallen, want hij bekleedt een ambt dat God ingesteld heeft", Kort Verslag, p. 2

4) Er moet voor de oorlog ook een SGP-kiesvereniging te Geldermalsen geweest zijn, want van 1930 tot 1940 was (de latere oud-gereformeerde ouderling) Th. van Cuijlenborg gemeenteraadslid voor de SGP. Zie: J.M. Vermeulen, Het schoonste getuigenis, 1998, p. 167

5) A. van Voorden, e.a. (red.), Leven en werk van Ds. T. Dorresteijn, 2001, p. 96-97

6) Notulen ledenvergadering Geldermalsen-Tricht, 21 februari 1946

7) Van Mourik was destijds woonachtig in Meteren. Het notulenboek van Geldermalsen-Tricht meldt op 11 januari 1946 dat er verscheidene leden uit Meteren zijn. Hoewel Van Mourik daarbij niet genoemd wordt, blijkt uit deze plaatsing op de kandidatenlijst dat hij lid geweest is.

8) B.J. Sprayt, in: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 7 mei 2002, p. 17. Ds. Abma jr. zegt hierover in hetzelfde artikel: "Sommigen staan in de traditie van het aanzeggen, en citeren graag de tekst O land, land, land, hoor des Heeren Woord. Vader koos niet voor het aanzeggen, maar voor het aanspreken. Hij zocht naar het gesprek om anderen in het geweten te kunnen raken. Hij was wars van het opleggen van zaken".

9) Handelingen Tweede Kamer, 1929-1930, 15 november 1929, p. 462. In dezelfde rede wijst ds. Zandt op de "gramschap Gods" en de "toorn Gods", die over een land komen zullen, wanneer de overheid de doodslager niet naar behoren straft.

10) Waarschijnlijk is ds. D. Hakkenberg (1929-1994) bij dit standpunt niet gebleven. Als lid van de SGP-kiesvereniging te Gorinchem stemde hij in 1993 helaas in met een vergaande vorm van samenwerking met RPF/GPV.

11) In zijn jaarverslag na het overlijden van Van Mourik geeft secretaris G. van Dijk, die de vergadering in 1967 wel bijgewoond heeft maar niet als secretaris, een kleine indicatie: "Jaren geleden heeft de overledene ook voor onze kiesvereniging eens een spreekbeurt gehouden over het onderwerp 'Eigen hulp'. Wellicht zullen verschillenden onder ons zich het herinneren. Maar één ding is zeker! Van Mourik heeft in zijn leven mogen leren afzien van eigen hulp en wijsheid, want het werd hem geschonken te behoren tot diegenen die hun hulp en kracht en verwachting alleen van de Heere hun God verwachten".

12) De notulen van Statenkring Tiel-Wychen (2 november 1973) melden dat deze lijst buiten beschouwing gelaten is, omdat de kandidaten op alfabetische volgorde gesteld waren.

13) Ds. W. Verhoeks te Leerdam, 13 juli 1989. Geciteerd uit eigen aantekeningen.

14) Verklaring van Mozes eerste boek, genoemd Genesis. Beschreven door de heeren Patrik, Polus, Wels, e.a. 1740, p. 80

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2002

In het spoor | 44 Pagina's

’EEN RECHTVAARDIG, OPRECHT MAN IN ZIJN GESLACHTEN’

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2002

In het spoor | 44 Pagina's