Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE STRIJD VAN HET MOHAMMEDANISME -5-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STRIJD VAN HET MOHAMMEDANISME -5-

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een voortdurende strijd tegen het levende Kind

Inleiding

In het Reformatorisch Dagblad van 4 december 2002 werden de volgende woorden van ds. J J. Poort over het mohammedanisme aangehaald:

"Toen ik in februari van dit jaar (1988) in Tunesië was en in gesprek was met een erudiete dame [een dame met een uitgebreide kennis, gepaard met smaak en een kritische zin, ofwel een ontwikkelde vrouw; JAB] van het vreemdelingenbureau, vroeg zij ? nij wat ik daar zocht. Ik zei dat het mij ging om de islam van dat land te leren kennen. Zij vroeg mij of ik dan soms een Christen was. Toen kregen we daar een gesprek over. Toen heb ik haar gevraagd: 'Kunt u mij nou zeggen hoe u het verschil ziet, heel kort, tussen Christendom en islam? ' Toen zegt ze:

'O ja, dat kan ik'. En weet u wat ze toen over de islam zei? Zomaar. De islam zei ze: 'C'est le combat, le combat, le combat'. Dat is de strijd, de strijd, de strijd. Daar hebben we geen idee van. We halen ze met karrenvrachten binnen, subsidiëren ze met moskeeën en al. Totdat het te laat is. Dat is geen onheilsprofetie. Dat zeg ik op grond van de hele historie. Daar is de hele geschiedenis, vanaf de zevende eeuw illustratief voor...".

Dit citaat geeft heel goed weer wat we in deze artikelenserie trachten door te geven, namelijk dat het mohammedanisme een godsdienst van strijd is; een strijd tegen God en Zijn volk, in het bijzonder ook tegen het oude Bondsvolk Israël. Een strijd van het slangenzaad tegen het Vrouwenzaad.

In de vorige, vierde aflevering 1 ' hebt u kunnen lezen hoe de staat Israël vanaf de vredessluiting met Egypte in 1978 tot aan het begin van de tweede Intifada in september 2000 voortdurend belaagd is door vooral mohammedaanse Palestijnen. Thans willen we in vervolg daarop uw aandacht vragen voor de periode die loopt vanaf de tweede Intifada tot heden. De belangrijkste gebeurtenissen uit deze periode willen we kort verhalen opdat we die niet zullen vergeten! Want Gods trouwe zorg blijkt nog steeds over Israël. Anders had het immers niet staande kunnen blijven te midden van al die vijandige, met name mohammedaanse volkeren die het op Israëls totale ondergang gemunt hebben.

De tweede Intifada of afschudding

Op basis van de in 1993 gesloten Oslo-akkoorden heeft Israël vanaf 1994, in ruil voor de Palestijnse toezegging om voortaan af te zien van geweld als middel om politieke doelstellingen te verwezenlijken, grote delen van de Westbank en de Gazastrook aan de Palestijnse Autoriteit (PA) overgedragen. Gezien het feit dat in de overgedragen gebieden alle grote 'Palestijnse' steden liggen, kwam daardoor 97 procent van de Palestijnse bevolking op de Westbank en de Gazastrook onder Palestijns bestuur te staan. Over de overdracht van de resterende delen, over een verdere invulling van de Palestijnse autonomie en over de oplossing van het Palestijnse 'vluchtelingenvraagstuk' vonden in juli 2000 onder leiding van president Clinton in het Amerikaanse Camp David intensieve onderhandelingen plaats tussen Israël en de PLO, maar zonder resultaat.

Arafat wees de Israëlische voorstellen en concessies af. Hij koos er kennelijk voor om tegen de Oslo-akkoorden in, Israël met geweld onder druk te zetten, in de hoop dat Israël dan zou toegeven aan die eisen van hem die hij aan de onderhandelingstafel niet gerealiseerd zag. In dat licht moeten we ook de tweede, doelbewust voorbereide Palestijnse opstand of Intifada zien die in september 2000 uitbrak.

Velen zien het feit dat de toenmalige oppositieleider Ariël Sharon op 28 september 2000, omringd door honderden politiemensen de Tempelberg opging, als de oorzaak van de tweede Intifada, maar in werkelijkheid was het geweld al eerder begonnen.

Volgens de Palestijnse minister van Communicatie, Imad Al-Falouji, was direct na het mislukken van de Camp David-onderhandelingen de Palestijnse Autoriteit op basis van instructies van Arafat al begonnen met het voorbereiden van deze opstand. Een verzetsnetwerk was opgericht. Jongeren waren in kampen getraind in het plegen van geweld en in de maand september werden de Palestijnen door de Palestijnse media en hun geestelijke en politieke leiders opgehitst om de confrontatie met Israël aan te gaan. Dit kwam met name vanaf 28 september 2000 tot uitbarsting. Opgehitste menigten van Palestijnen, onder wie vele Palestijnse jongeren en kinderen, bestormden, gewapend met molotovcocktails, stenen en katapulten, op verscheidene plaatsen Israëlische militairen. Kinderen werden daarbij vaak als een menselijk schild gebruikt door hen bewust in de frontlinies op te stellen. Daarnaast vonden een reeks afschuwelijke Palestijnse zelfmoordaanslagen op burgerdoelen in Israël plaats en schoten Palestijnse sluipmoordenaars doelbewust Israëlische militairen en burgers dood. De meeste van deze aanslagen waren het werk van militante mohammedaanse verzetsgroepen als Harnas en Islamitische Jihad. Zo was een langdurige, bloedige opstand begonnen die tevens een verlammende uitwerking had en heeft op zowel de Israëlische als de Palestijnse economie.

Vele doden te betreuren

Nu, ruim tweeëneenhalf jaar na datum, houdt het geweld nog steeds aan - waarbij we moeten bedenken dat de Israëlitische inlichtingendienst en politie vele terreuraanslagen weet te verijdelen ondanks dat het Israëlitische leger inmiddels vele terroristen geliquideerd of opgepakt heeft en vele Palestijnse wapen- en bommenfabriekjes met de grond gelijkgemaakt heeft. Aan beide zijden zijn talloze slachtoffers te betreuren. Gerekend vanaf het begin van de tweede Intifada (28 september 2000) vonden over een tijdsbestek van twee jaar bij het geweld 1631 Palestijnen en 622 Israëli's de dood en werden er tienduizenden gewond 2) . Thans is het aantal slachtoffers aan beide zijden al weer veel meer. Het laatste jaar voornamelijk door de zelfmoordaanslagen op Israëlische burgers en - als een begrijpelijk en terecht gevolg daarop! - door de acties van het Israëlitische leger in de Palestijnse steden, dorpen en kampen om te trachten die zelfmoordaanslagen tegen te gaan en de uitdenkers en uitwerkers daarvan te elimineren of zo mogelijk te arresteren en te berechten! Inmiddels zijn al verscheidene leidinggevende terroristen door Israël gedood. Als reactie op het doden van een van hun vooraanstaande leiders, heeft de Hamasgroep recent te kennen gegeven dat voortaan ook Israëlische politici het doelwit zullen vormen van haar aanslagen. Eerder, namelijk op 17 oktober 2001, werd al de Israëlische minister van Toerisme, Rechavam Ze'evi, in Jeruzalem door terroristen van het 'Volksfront voor de Bevrijding van Palestina' vermoord. Wat zal dit nog baren?

Arafat volstrekt onbetrouwbaar!

Ook na het uitbreken van de tweede Intifada heeft Israël nog geprobeerd om tot een vergelijk te komen met de Palestijnen. In januari 2001 deed de toenmalige Israëlische premier Ehud Barak de vergaande concessie om 97 procent van de bezette gebieden aan de Palestijnen over te dragen, maar de Palestijnse president, Yasser Arafat, wees dit af door het stellen van de onmogelijke eis dat daarnaast nog eens 3, 5 miljoen Palestijnen in Israël gevestigd moesten worden. Arafat belijdt in naam wel dat hij op vrede uit is, maar niet in de praktijk. In de praktijk neemt hij een onverzoenlijke houding aan en schendt hij eerder gemaakte afspraken door het niet of vrijwel niet bestrijden van de Palestijnse terreur. Arafat veroordeelt het terrorisme wel in het Engels, maar in het Arabisch roept hij juist op tot het plegen van terrorisme. Hoewel hij meermalen het geweld schriftelijk heeft afgezworen, vergelijkt hij toch regelmatig in het openbaar de met Israël gesloten Oslo-akkoorden met de 'vrede van Hudabiya'. Dat vredesverdrag tussen Mohammed en de inwoners van Mekka (gesloten in 627) werd namelijk door Mohammed opgezegd toen zijn leger sterk genoeg geworden was om de oorlog tegen de inwoners van Mekka te kunnen winnen. En zo wil Arafat dus de afspraken met Israël opzeggen, zodra de Palestijnse staat sterk genoeg is om de staat Israël te kunnen vernietigen. Ja, nu al schroomt hij niet om openlijk op te roepen tot geweld en heilige oorlog tegen Israël. Ook verheerlijkt hij in het openbaar het 'martelaarschap' van de Palestijnse zelfmoordterroristen. Zo zond op 26 januari 2002 de 'Gaza Satelliet Televisie', het officiële tv-station van de Palestijnse Autoriteit, rechtstreeks een rede van Arafat uit, waarin de volgende, in dit verband veelzeggende passage voorkwam:

"Broeders, geliefden: ik dank jullie uit de grond van mijn hart. Jullie in Hebron tonen heldhaftige en legendarische standvastigheid. (...) Zij zullen klaarstaan om dit land tot de Dag des Oordeels te verdedigen. Hun martelaar staat gelijk aan zeventig [gewone] martelaren. Dit is onze lotsbestemming, broeders. Dit is een gunst van Allah, dat wij dit land tot de Dag des Oordeels zullen verdedigen. (...) Ja broeders, wij houden vast aan dit land. Wij bevinden ons in het land der standvastigheid. Onze held-

haftige martelaars, verpersoonlijkt door Faris Awdah, die martelaar werd [applaus] terwijl hij een steen droeg om die naar een Israëlische tank te werpen (Spreekkoren: 'Met onze ziel en bloed zullen wij jou verlossen, o Abu Ammar!' [ = Arafat])".

Arafat vroeg de menigte vervolgens het volgende te scanderen: "Met onze ziel en bloed zullen wij je verlossen, o Palestina!" en herhaalde dat driemaal, waarna hij zei:

"Ja broeders, met onze ziel en ons bloed zullen wij jou verlossen, o Palestina. (...) Zij zeiden wel: Allah is groot! Glorie aan Allah en zijn profeet! Jihad, jihad, jihad, jihad, jihad! " 3) .

Hier horen we gezwollen en blasfemische taal uit de mond van hem die voorgeeft de vrede te zoeken, maar die in werkelijkheid nog steeds een aartsvijand van Israël is. Deze Arafat staat ook aan het hoofd van een corrupte Palestijnse regering die, volgens het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken, miljoenen dollars subsidie (afkomstig van de Europese Commissie en bestemd voor de opbouw van de Palestijnse gebieden) gebruikt voor het betalen van salarissen van terroristen die behoren tot Arafats Al Fatah-beweging. In de praktijk blijkt ook uit niets dat hij daadwerkelijk en daadkrachtig optreedt tegen de, al eerder genoemde Palestijnse terreurorganisaties, die aanslag op aanslag plegen op burgerdoelen in Israël. Al met al hoeft het ons dan ook geenszins te verbazen dat de Israëlische regering niet meer bereid is om nog met Arafat te onderhandelen. Hij is gebleken, een volstrekt onbetrouwbare onderhandelingspartner te zijn!

Geheel Palestina!

Afgezien van de kwestie Arafat heeft Israël steeds gezegd, de onderhandeling over het Palestijns zelfbestuur op de Westoever en in de Gazastrook in principe te willen voorzetten, zodra duidelijk blijkt dat de Palestijnse Autoriteit de terroristen aanpakt en het geweld ophoudt. Een groot deel van de mohammedaanse Palestijnen is echter niet geïnteresseerd in een Palestijnse staat op de Jordaanoever en in de Gazastrook alleen. Nee, zij willen een mohammedaanse staat die geheel Palestina omvat. Palestina is voor hen heilig land en Allah wil dat zij hiervoor het zwaard opnemen, zo menen zij. Daarom wordt ook in de Palestijnse moskeeën stelselmatig opgeroepen tot geweld en tot een heilige oorlog tegen de Joden en de staat Israël. Het gebruiken van geweld tegen Israël wordt onder hen zelfs breed gedragen. Een opiniepeiling in maart 2002 heeft namelijk uitgewezen dat circa tweederde van de Palestijnen het plegen van zelfmoordaanslagen tegen Israël steunt, aldus R. Naftaniel en W. Kortenoeven, samenstellers van de CIDI-brochure Israël en de Palestijnen. Tien moeilijke kwesties 4) .

Maar de PLO heeft toch na het sluiten van de Osloakkoorden de vernietiging van de staat Israël als doelstelling uit haar 'Handvest' geschrapt? Ja, maar Arafats Al-Fatah (die de grootste fractie binnen de PLO vormt) en de belangrijkste andere Palestijnse politieke bewegingen, zoals Harnas en de Islamitische Jihad, niet. Zij hebben dit doel nog onverkort en onverminderd voor ogen. Dat blijkt onder meer uit hun statuten, die we thans wat nader onder de loep willen nemen.

Het 'Handvest' van de Hamas-beweging

Kort na het begin van de eerste Intifada (9 december 1987) werd in Palestijnse kringen de militante mohammedaanse verzetsbeweging 'Harnas' opgericht ('Harnas' betekent in het Arabisch 'geestdrift'). Deze 'geestdriftige' beweging beschouwde de genoemde Palestijnse opstand tegen Israël als een eerste stap in de opleving van de mohammedaanse heilige oorlog "om ieder deel van Palestina te bevrijden", wat inhoudt de totale vernietiging van Israël. Dat zij de totale vernietiging van Israël als doel voor ogen heeft, blijkt zwartop-wit uit het in 1988 door haar gepubliceerde en nog steeds onverminderd van kracht zijnde 'Handvest' 5) .

Het 'voorwoord' van dit document begint met een aantal verzen uit de koran waarin de Joden om hun ongeloof in Allah veroordeeld worden, gevolgd door de op zich al veelzeggende uitspraak van een van de vroegere leiders van de Egyptische Moslimbroederschap: "Israël zal opkomen en zal overeind blijven tot de islam het elimineert, net zoals die de voorgangers ervan heeft geëlimineerd" (met 'voorgangers' wordt hier de koninkrijken der kruisvaarders bedoeld).

Na het 'voorwoord' volgen de 36 artikelen van het 'Handvest' zelf. Deze vormen in wezen een uitwerking van het jihad-programma van deze beweging. In deze artikelen komt meer nog dan in het 'voorwoord', het zeer fanatiek antisemitisme van deze verzetsgroep tot uitdrukking. Zo lezen we bijvoorbeeld in artikel 6:

"De Islamitische Verzetsbeweging is een specifiek Palestijnse beweging die haar trouw aan Allah verschuldigd is, haar levenswijze aan de Islam ontleent en ernaar streeft het vaandel van Allah over iedere centimeter van Palestina te doen wapperen ".

En in artikel 7 wordt gesteld dat Harnas een "schakel is in de ketting van de jihad tegen de zionistische invasie" en uitkijkt naar de vervulling van Allahs belofte, vervat in onder meer de volgende, bekende hadith of mondelinge overlevering van de profeet Mohammed:

"De tijd dat de moslims de Joden zullen bevechten (en hen zullen doden) zal niet komen, totdat de Joden zich achter rotsen en bomen verstoppen, die [dan] zullen uitschreeuwen: 'O moslim, achter mij zit een Jood, kom hier en dood hem!'."

Verder leert het dertiende artikel dat "initiatieven, zogenaamde vreedzame oplossingen en internationale conferenties om het Palestijnse probleem op te lossen, ingaan tegen de uitgangspunten van de Islamitische Verzetsbeweging. Een deel van Palestina prijsgeven is hetzelfde als het prijsgeven van een deel van de godsdienst. (...) Er is geen oplossing voor het Palestijnse probleem dan de jihad. Initiatieven, voorstellen en internationale conferenties zijn tijdverspilling en volstrekt zinloos. Zulke conferenties zijn niet meer dan de aanstelling van ongelovigen als rechters over islamitisch land". En de artikelen 20 en 22 onthullen, aldus D. Dolan in zijn boek De strijd om het beloofde land, "de diepe vooroordelen en het antisemitisme die de basis vormen voor de aanhoudende brede Palestijnse oppositie tegen het bestaan van Israël in een deel van 'heilig Palestina'. Artikel 20 begint met een oproep tot de 'islamitische geest' om te 'heersen in de hele moslimgemeenschap, om het hoofd te bieden aan de sluwe vijand met zijn Nazi-gedrag'", waarmee Israël wordt bedoeld.

"In artikel 22 klinken meer traditionele vormen van antisemitisme door, ironisch genoeg in bewoordingen die de Nazi-trekken vertonen die Harnas Israël verwijt". Het antisemitisme van Harnas is fel!

"In de laatste veertien artikelen belooft Harnas steun te geven aan alle 'zusterorganisaties' die strijden voor 'de bevrijding van Palestina', met inbegrip van de PLO, die 'vader, broeder, familielid en vriend' van de beweging wordt genoemd. Omliggende Arabische staten worden opgeroepen hun grenzen te openen voor de strijders van de jihad. De Joden moeten verslagen worden, omdat ze de 'samenleving en waarden willen vernietigen, geweten en deugden willen uitschakelen, en de islam willen liquideren'." Tot zover D. Dolan in zijn genoemd boek.

Wanneer we dit lezen, moeten we ons dan nog afvragen wat Israël te wachten staat als de onder de Palestijnen vrij populaire en door de Israëlische overheid verboden verzetsgroep Harnas het voor het zeggen zou krijgen? Van de Hamas-leden geldt wat eertijds ook het Israël van de oude dag moest ervaren van hun vijanden: Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israëls niet meer gedacht worde. Want zij hebben in het hart tezamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt (Ps. 83: 5-6). Tegen de Heere en Zijn gezalfde Zoon en tegen Zijn kinderen is dat verbond gericht! O, mocht daarom de stem van de psalmist nog eens in waarheid uit der Joden mond gehoord worden (Ps. 115 vers 6):

Vertrouwt op God, gij allen, die Hem vreest; Hij is altoos hun schild, hun hulp geweest; De HEER' was ons gedachtig. Zijn zegen blijft op Israël verspreid; Aarons huis is die ook toebereid. God is getrouw en machtig!

Al Fatah

Veel van hetgeen we hierboven inzake Harnas schreven, is ook van toepassing op de Al-Fatah-beweging. Deze groepering werd in 1959 opgericht om de zionisten uit Palestina te verdrijven. Yasser Arafat was haar eerste voorzitter! Hoe de leden van deze beweging over Israël denken en wat zij met Israël voorhebben, blijkt duidelijk uit de statuten van deze beweging. We citeren daaruit enkelen zinnen.

”Artikel 4. De Palestijnse strijd is een onverbrekelijk onderdeel van de wereldwijde strijd tegen zionisme, kolonialisme en internationaal imperialisme. Artikel 6. VN-projecten, akkoorden en resoluties, of die van welk individueel land dan ook, welke het recht van het Palestijnse volk op haar thuisland [waaronder zij geheel Israël verstaan; JAB] ondermijnen, zijn illegaal en [worden] van de hand gewezen.

Artikel 7. De zionistische beweging is racistisch, koloniaal en agressief in zijn ideologie, doelstellingen, organisatie en methodes.

Artikel 8. De Israëlische existentie [Het Israëlische bestaan; JAB] in Palestina is een zionistische invasie met een koloniale expansionistische basis, en het is een natuurlijke bondgenoot van kolonialisme en internationaal imperialisme.

Artikel 12. Volledige bevrijding van Palestina en de uitroeiing van het zionistische economische, politieke, militaire en culturele bestaan.

Artikel 19. Gewapende strijd is een strategie en geen tactiek, en de gewapende revolutie van het Palestijns-Arabische volk is een beslissende factor in de bevrijdingsstrijd en bij het ontwortelen van de zionistische existentie, en deze strijd zal niet eindigen totdat de zionistische staat vernietigd is en Palestina volledig bevrijd is " 6> .

Hier is voor hen die de waarheid voorstaan, geen twijfel meer mogelijk: evenals Harnas, staat Arafats Al Fatah-beweging de vernietiging van Israël voor. De aanhangers van Al Fatah zijn met minder niet tevreden! Het bestaansrecht van Israël wordt door hen in alle toonaarden ontkend, het volk Israël is hun een doorn in het oog. Daarom zoeken ze de gedachtenis van Israël als volk geheel uit te roeien van de aarde. Ten diepste strijden zij, in dienst van satan, tegen de vervulling van de Goddelijke beloften die er nog liggen voor Israël, het oude Bondsvolk.

Het oude Bondsvolk heeft altijd de sympathie van vrijwel al Gods kinderen gehad, om der vaderen wil (Rom. 11:28b). Een massale terugkeer van de Joden tot de God hunner vaderen en het gelovig aannemen, in een weg van waarachtige bekering, van de Heere Jezus Christus als de op aarde gekomen Messias door velen van hen, zoals in Romeinen 11:26 wordt voorzegd, heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden. De Heere mocht Zelf nog gebed willen geven aan Zijn kinderen voor het oude Bondsvolk, zeggende: Och, dat Israëls verlossing uit Sion kwame! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israël zal verblijd zijn (Ps. 14:7). De verlossing waarvan hier gesproken wordt heeft betrekking op de verlossing van Israëls volk uit Egypte en andere gevangenissen, beschreven in het Oude Testament. Maar bovenal heeft dit in het algemeen betrekking op de verlossing uit het diensthuis der zonde voor alle verkorenen (de reeds verlosten en hen die nog ver-

lost moeten worden) uit Jood én heiden, en in het bijzonder op het komen van Israël tot de zaligheid als de volheid der heidenen zal ingegaan zijn (Rom. 11:25b). Als dat gebed verhoord zal worden, dan zal ook de stem der dankzegging weerklinken, dan zullen al de geroepenen samen hun stem verheffen, zeggende: Dat Israël zich verblijde in Dengene Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen over hun Koning (Ps. 149:2).

Jeruzalem: een steen des aanstoots

De kern van het conflict tussen Israël en de mohammedanen is volgens de heer Westerbeke daarin gelegen dat de mohammedanen hun heilige stad Jeruzalem, in rangorde na Mekka en Medina de derde heilige stad, in zijn geheel kwijt zijn. Sinds 5 juni 1967 staat immers ook Oost-Jeruzalem onder Israëlisch bestuur. Bovendien heeft de Knesset op 30 juli 1980 Jeruzalem tot "de eeuwige en ondeelbare hoofdstad van Israël en het Joodse volk" verklaard.

Vanuit de mohammedaanse visie gezien hebben Joden en Christenen evenals communisten en atheïsten, geen recht op de wereld, omdat ze volgens de voorschriften van de koran, niet geloven in Allah. Zij worden door de mohammedanen wel gedoogd zolang als zij zich maar niet boven het mohammedanisme of boven de mohammedaanse bevolking stellen. Doen zij dat wel, dan is de verhouding geschonden en begint het conflict. De jihad, de heilige oorlog, kan dan ontbranden. Het feit dat Israël de scepter zwaait over de 'heilige' stad Jeruzalem doorkruist in de optiek van de mohammedanen dus ernstig de juiste verhouding. Dit is hun een doorn in het oog. Daarom azen zij erop om Jeruzalem weer in bezit te nemen, kan het niet goedschiks, dan kwaadschiks door een heilige oorlog in naam van Allah.

De heer Westerbeke steekt vervolgens in zijn referaat verder naar de diepte af door erop te wijzen dat achter de fanatieke haat van al die mohammedanen die tegen Israël samenspannen, de duivel zit. Hij is hun aanvoerder. De duivel gebruikt het liefst "godsdienstige machten om van hun godsdienst misbruik te maken en op een fanatieke manier oorlog en terreur te voeren", aldus de heer Westerbeke 7) .

Hoe fel vele mohammedaanse Palestijnen zich tegen Israël opstellen, hebben we hierboven al gezien. Zij zijn het ook die Israël er steeds weer van beschuldigen, de heilige plaatsen van de mohammedanen in Jeruzalem te ontheiligen en te vernielen. Deze beschuldigingen hebben met name betrekking op het Tempelplein waarop zich de Al-Aksa-moskee en de Rotskoepelmoskee bevinden. Maar juist het tegendeel is waar: Israël schendt geen heilige plaatsen van de mohammedanen, maar de Palestijnen die van de Joden. Zo liet de Palestijnse Autoriteit op 7 oktober 2002 het voor de Joden heilige 'Graf van Jozef' vernietigen (om er vervolgens een moskee op te bouwen) en enkele dagen later, op 12 oktober 2000, onderging de Al-Shalom Synagoge in Jericho hetzelfde lot 8) . De genoemde Palestijnse aantijgingen tegen Israël zijn dus niets anders dan misleidingen, die echter door velen in de wereld grif geloofd worden!

De gebeurtenissen rond 11 september 2001

Op 11 september 2001 werden we allen opgeschrikt door de terreuraanval met twee vliegtuigen op de twee WTC-torens in New York, waardoor de beide torens instortten en vele mensen omkwamen. De aanval bleek het werk te zijn van een extremistische mohammedaanse terreurbeweging, geleid door Osama Bin Laden. In de ogen van dit heerschap waren deze torens "de iconen van economische en militaire macht" van het goddeloze, Westerse Amerika. Deze kwade genius wilde hij te vuur en te zwaard bestrijden.

Hetgeen op 11 september en in de weken daarvóór geschied is, plaatst de heer Westerbeke in zijn referaat naast de heersende hypocriete wereldvisie inzake Israël in relatie tot de Palestijnen. "Terecht waren wij door de aanslag ontdaan", zo stelt hij, maar "slechts weinigen waren geschokt door hetgeen enkele weken daarvóór plaatsvond", namelijk:

1) "Op de internationale antiracisme-conferentie te Durham werd het zionisme gelijkgesteld met racisme". De daar gebezigde "walgelijke en hatelijke taal tegen de Joden was niet zomaar incidenteel, maar een bewijs van de islamitische propaganda, wereldwijd. In feite kwam het erop neer dat de vrede in het Midden-Oosten allang hersteld was, als het Westen en vooral de Verenigde Staten, Israël niet zouden steunen".

2) Schokkend is ook het feit dat de Europese Unie dit jaar (2001) 90 miljoen euro beschikbaar gesteld heeft "voor het opkrikken van de Palestijnse economie. Op zich is er niets op tegen. Maar de Palestijnse Autoriteit

gebruikt de fondsen voor het kopen van wapens, die ingezet worden tegen Israël".

3) "In begin september werd te Genève een assemblee gehouden van de Wereldraad van Kerken". Op die vergadering werd Israëls politiek "in alle toonaarden" veroordeeld ten gunste van de Palestijnse zaak. "Van 11 tot 14 september hield de Wereldraad een sessie om de anti-Israëlische maatregels aan te scherpen".

4) "De New York Times meldde kort na de terreuraanslagen dat de Amerikaanse regering vóór de terreuraanslagen op het punt stond haar steun uit te spreken vóór een Palestijnse staat", hetgeen minister Powell bekend had willen maken "in een toespraak voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De aanslagen gooiden roet in het eten, want de bijeenkomst kon niet doorgaan. Aldus het RD".

Naar aanleiding van de genoemde terreuraanslagen zei de Franse ambassadeur in Israël iets in de zin van dat er geen vergelijk mogelijk is tussen terrorisme in Israël en terrorisme buiten Israël. En de Britse minister van Buitenlandse zaken wist te vertellen "dat een van de factoren die tot terreur leiden, de boosheid is die veel mensen voelen over de gebeurtenissen van de laatste jaren in de Palestijnse gebieden (RD, 20 september 2001)". In feite gaf dus deze Britse minister Israël nog de schuld van de aanslagen in Amerika, terwijl de Franse ambassadeur waarschijnlijk (en anderen met hem) de mohammedaanse terreur in Israël los wilde zien van de mohammedaanse terreur elders om reden dat hij de mohammedaanse terreur in Israël niet of in ieder geval niet zo scherp wilde veroordeeld zien dan de mohammedaanse aanslagen elders. Het maken van zo'n partijdig onderscheid noemt de heer Westerbeke "een fundamentele fout" waarin de hypocriete wereldvisie inzake Israël naar voren komt.

Alsnog

Op 10 november 2001 heeft de Amerikaanse president Bush in zijn rede voor de VN alsnog opgeroepen tot de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël. Yasser Arafat, die de volgende dag voor de Veiligheidsraad betoogde dat hij er alles aan zou doen om de vrede te bereiken, maar de dag daarop alweer de hulp inriep van de Arabische en mohammedaanse leiders om zijn strijd tegen Israël voort te kunnen zetten, had zijn verlanglijstje snel gereed. Uit Juda en Samaria moesten 200.000 Joodse kolonisten verwijderd worden, terwijl uit Oud-Jeruzalem naar zijn mening ook nog eens 200.000 inwoners moesten vertrekken. Verder wenste hij een eigen rechtssysteem en eigen leger. Maar dat is nu precies wat de Palestijnen en mohammedaanse landen willen; dan zit men in het hart van Jeruzalem, in het hart van Israël 9) !

Niet eerlijk

Kort na de aanslagen van 11 september snelden vele Westerse politieke leiders naar de moskeeën om daar uitdrukkelijk te verklaren dat het mohammedanisme een vredelievende godsdienst is. Door deze 'poppenkast', zoals de heer Westerbeke zich uitdrukt, wilden zij kennelijk het openlijk aan de dag treden van een tweespalt in de wereld tussen mohammedanen en nietmohammedanen voorkomen. Om dezelfde reden schreef toen ook de voorzitter van het Europees Parlement, mevrouw Nicole Fontaine, in het blad Kijk op Europa (2/2001, p. 3):

"De Europese Unie heeft er met klem op gewezen dat geen enkel verband gelegd mag worden tussen terrorisme en islam, een godsdienst gebaseerd op

verdraagzaamheid en respect voor de medemens. Het Europees Parlement, de Europese Raad van regeringsleiders en de Raad van ministers hebben dat duidelijk en plechtig uitgesproken ".

Ook de Amerikaanse president Bush deed helaas aan deze 'poppenkast' mee. Aan het einde van de ramadan betrad hij een moskee - na het uittrekken van de schoenen, waarmee hij respect toonde voor Allah en het mohammedanisme! - om daar samen met de mohammedanen het einde van de ramadan te vieren 10) . Tijdens dat bezoek zei hij onder andere: "De islam bevestigt Gods rechtvaardigheid en doet een beroep op de morele verantwoordelijkheid van de mens". Hij liet het daar voorkomen alsof de god van de moslims dezelfde is als de rechtvaardige en waarachtige God en Vader van de Heere Jezus Christus, Die Zichzelf in Zijn Woord geopenbaard heeft. Verder wenste hij de mohammedanen "geluk en voorspoed" voor het komende jaar en prees de door hen in de wereld gebrachte beschaving, zeggende: "Dit is ook een geschikt moment om elkaar eraan te herinneren dat de islam een rijke beschaving heeft voortgebracht". Hierbij stellen we de vraag: is dat 'beschaving', als Gods Woord wordt verworpen en veracht, als de Christenen door deze Oosterse antichrist worden vervolgd en gedood en als men onder de vlag van deze valse godsdienst - gelijk ook rome als de Westerse antichrist - strijdt om de wereldhegemonie? Volgens Bush vierden de mohammedanen de ramadan "om zich te concentreren op het geloof en hun harten opnieuw te richten op werken der barmhartigheid". Maar wat blijkt daarvan in de richting van nietmohammedanen? Is Bush dan vergeten wat er op 11 september 2001 uit naam van Allah in New York geschied is? Toen zovele Amerikanen en mensen uit andere landen de dood vonden, terwijl vervolgens wereldwijd een deel van de mohammedanen om het welslagen van deze aanslag feestvierde.

En is hij vergeten wat er de afgelopen jaren in naam van Allah aan terreur heeft plaatsgevonden in Israël, waarbij honderden onschuldige burgers het leven lieten? Zijn politieke opstelling is in dezen niet eerlijk.

Ten besluite

Het is Gods vinger die de geschiedenis schrijft. Nog bestaat de staat Israël, te midden van al het vruchteloze gewoel der volken tegen hen. Wij weten niet wat het einde van die strijd zal inhouden. Of beter gezegd, wij weten niet wat er vóór het einde van die strijd - onder Gods toelating - nog over Israël en over ons staat te geschieden en welke weeën de aarde nog moeten treffen aleer het einde van deze aardse bedeling komt. Want het einde van de strijd is ons wel bekend uit Zijn Woord: niets minder dan de zegepraal van Vorst Immanuël over alle volkeren der aarde - ook over Israël - en over alle afgodische machten welke zich tegen Hem, de Gezalfde des Heeren, verheffen. In het recent samengestelde dagboek van ds. Matthew Henry lazen we de volgende daarop toepasselijke woorden naar aanleiding van Openbaring 5 vers 6 en 7:

"Als leeuw overwint Hij satan, als lam voldoet Hij aan het recht van God. (...) Hij heeft de Heilige Geest ontvangen zonder maat, in alle volmaaktheid van licht, leven en macht, waardoor Hij in staat is om alle delen van de aarde te onderwijzen en te regeren. Christus wordt ons hier beschreven ook in Zijn handelen en Zijn daad; Hij kwam en heeft het boek genomen uit de rechterhand Desgenen, Die op de troon zat, vers 7, niet met geweld, ook niet met list, maar het kwam Hem toe door Zijn verdienste en waardigheid. Hij deed het met gezag en op aanwijzing van Zijn Vader. Zeer bereidwillig en terecht stelde God het boek met Zijn eeuwige raadsbesluiten Christus ter hand en Christus nam het even gaarne als verheugd in Zijn hand; Hij schept er immers een behagen in om de wil van Zijn Vader te openbaren en om die ook te doen ""K

Zoals eenmaal David de oorlogen des Heeren heeft gestreden, zo zal de meerdere David, Vorst Immanuël, de oorlogen des Heeren strijden tegen al Zijne en Zijns volks vijanden, totdat ze allen ten onder gebracht zullen zijn, of door vrije en ontfermende genade hun knie voor Hem hebben mogen leren buigen, gelijk éénmaal een tegen God en Christus strijdende Saulus van Tarsen, die werd gevonden blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, op de weg naar

Damascus door de Heilige Geest werd neergeveld en zeide: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? Hebben ook wij zo al eens onze wapens leren inleveren? Dat is nodig, want buiten Christus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf!

Noten:

1) Zie: In het Spoor, februari 2003, p. 30-37. 2) R. Naftaniel en W. Kortenoeven, Israël en de Palestijnen. Tien moeilijke kwesties, mei 2002, p. 10, Reformatorisch Dagblad, 28 september 2002 en W. de Lange, Zwartboek van Jasser Arafat, 2002, p. 47-55.

3) Naftaniel en Kortenoeven, a.w., p. 38. 4) Naftaniel en Kortenoeven, a.w., p. 33. 5) Zie: Naftaniel en Kortenoeven, a.w., p. 16-17 en D. Dolan, De Strijd om het Beloofde Land, 1991, p. 151-155. 6) Zie: Naftaniel en Kortenoeven, a.w., p. 34-35. 7) W. Westerbeke in een niet gepubliceerde uitwerking van zijn lezing, gehouden op 24 november 2001 voor de KLS onder de titel "De strijd van de Islam tegen de Koning der koningen", p. 14.

8) Naftaniel en Kortenoeven, a.w., p. 27-28. 9) Westerbeke, a.a., p. 19. 10) Reformatorisch Dagblad, 10 december 2002. 11) M. Henry, Wandelen met God. Bijbels Dagboek, 1989, p. 112- 113.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2003

In het spoor | 48 Pagina's

DE STRIJD VAN HET MOHAMMEDANISME -5-

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2003

In het spoor | 48 Pagina's