Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HEINRICH BULLINGER: EEN VERGETEN REFORMATOR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEINRICH BULLINGER: EEN VERGETEN REFORMATOR

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Wanneer we aan de Reformatie denken, dan denken we gelijk aan de monnik Maarten Luther die op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen aan de slotkapel te Wittenberg sloeg, en aan Johannes Calvijn wiens Institutie tot op de dag van vandaag een relatief grote bekendheid geniet. Maar slechts weinigen zullen ook denken aan de naam van de Zwitserse reformator Johann Heinrich Bullinger, want het is bijna geheel vergeten dat ook hij in ons land in de begintijd van de Reformatie grote invloed gehad heeft. Zijn geschriften werden hier veel gelezen. Daar het dit jaar precies 500 jaar geleden is dat deze grote reformator het levenslicht aanschouwde, willen we thans met het oog op de komende Reformatieherdenking zijn levensloop in ogenschouw nemen 0 en Deo volente in het volgende nummer over 'Bullinger en de overheid' schrijven.

Jeugd

Johann Heinrich of kortweg Heinrich wordt op 18 juli 1504 te Bremgarten a/d Reuss, een plaats in de nabijheid van Ztirich, geboren als zoon van een roomse kapelaan die ook Heinrich Bullinger heet. Overigens een kapelaan die het kennelijk met de regels van rome op het punt van het huwelijk niet zo nauw neemt, want een geestelijke mocht immers niet getrouwd zijn. De naam van zijn moeder luidt Anna Wiederkehr aan wie Heinrich sr. al zo'n tien jaar geleden echtelijke trouw heeft beloofd. In hun gezin vormt Heinrich jr. de jongste van vijf zonen.

Vanaf zijn vijfde levensjaar ontvangt Heinrich onderwijs aan de Latijnse school van Bremgarten. Als hij twaalf jaar is, wordt hij naar de Latijnse school van de Broeders des Gemenen Levens gestuurd in het ver van zijn ouders verwijderde Emmerich, dat net over de Nederlandse grens aan de Rijn in Duitsland is gelegen. Het onderwijs dat hij daar ontvangt, staat duidelijk orrder invloed van het Bijbels humanisme^en stroming die streefde naar zuivering van de kerk en terugkeer tot de bronnen van het Christendom (de Bijbel en de kerkvaders) en die aansluiting vond bij de persoonlijke vroomheid van de Moderne-Devotie-beweging, met respectievelijk als bekende vroege vertegenwoor-

digers Wessel Gansfort (1419-1489) en Geert Groote (1340-1384). Op deze school raakt Heinrich ook bedreven in de klassieken.

Naar het uitwendige zijn de jaren te Emmerich waarschijnlijk niet de gemakkelijkste voor hem geweest, want hij moet er zelf voor zijn levensonderhoud zorgen. Daartoe gaat hij zingend en bedelend de huizen langs. Zo leert hij al vroeg bij ondervinding wat armoede inhoudt.

In deze jaren groeit bij de jonge Heinrich het verlangen om monnik te worden, maar God heeft iets anders met hem voor. Waarschijnlijk zijn te Emmerich de ogen van de jonge Bullinger al deels opengegaan voor de misstanden in de roomse kerk. Als Maarten Luther namelijk in 1517 zijn 95 stellingen publiceert, neemt hij daarvan al met meer dan gewone belangstelling kennis!

Breuk met rome

In juli 1519 vertrekt hij naar Keulen alwaar hij zich aan de universiteit als 15-jarige student laat inschrijven. Hier hoort hij van de strijd die rond de persoon van Luther is ontbrand. Hij leest diens geschriften en die van Melanchthon. Die laten hem niet koud. Bij de jonge Heinrich rijzen steeds meer twijfels, onder andere over de juistheid van romes sacramentsleer. Op zoek naar antwoord bestudeert hij kerkvaders als Chrysostomus, Ambrosius en vooral Augustinus. Zij wijzen hem terug naar de Schrift als het richtsnoer voor leer en leven.

Met nog meer ijver zet hij zich aan de Schriftstudie, wat niet ongezegend voor hem blijft. Hoe langer hoe meer raakt hij door Gods genade van de drie sola's van de Reformatie, van het sola Scriptura (alleen de Schrift), het sola fide (alleen door het geloof) en het sola gratia (alleen uit genade), overtuigd. Ja, hij wordt gegrepen door de Bijbelse boodschap van de rechtvaardiging van een goddeloze om niet door het geloof en uit vrije genade. In het voorjaar van 1522, hij is dan nog maar amper 18 jaar, breekt hij dan ook bewust uit innerlijke overtuiging met de roomse kerk en kiest definitief de zijde van de Reformatie. Na de titel van 'meester in de vrije kunsten' behaald te hebben, keert hij voor een korte tijd naar zijn ouderlijke woning terug in het Zwitserse Bremgarten.

Te Kappel

In begin 1523 aanvaardt hij in het naburige Kappel een betrekking als docent aan de daar pas opgerichte kloosterschool onder deze strikte voorwaarde dat hij zelf niet behoeft deel te nemen aan het kloosterleven en de viering van de mis. Hij geeft er - voor iedereen vrij toegankelijke - colleges over de klassieken, het Nieuwe Testament en de dogmatiek. Ook werken van Erasmus komen aan bod. In zijn dogmatische lessen schenkt hij veel aandacht aan het twee jaar daarvóór verschenen dogmatisch handboek van Melanchthon, getiteld: Loei Communes rerum theologicarum (de hoofdzaken van de theologie). Een en ander blijft niet zonder vrucht. Mede door zijn arbeid breekt ergens halverwege de jaren twintig in Kappel de Reformatie door en verandert de kloosterschool (maart 1526) in een soort opleidingsinstituut voor predikanten. Bullinger verzorgt er voor geestelijken, studenten en andere belangstellenden iedere morgen een uur onderricht uit de Heilige Schrift en in de theologie. Zijn hoorders ontmoeten in hem een bewogen pastor.

Intussen heeft hij contact gekregen met de twintig jaar oudere en bekende Zwitserse reformator Huldrych Zwingli uit Zürich. Ook de wat minder bekende hervormer van Bazel, de geleerde Johannes Oecolampadius (1482-1531), behoort inmiddels tot zijn kennissenkring. Door de contacten met Zwingli en het lezen van diens geschriften voelt en toont Bullinger zich steeds meer eensgeestes met hem. Tussen beiden groeit een nauwe band.

Eind 1527 nodigt Zwingli hem uit om deel te nemen aan een belangrijk godsdienstgesprek dat in januari 1528 te Bern gehouden zal worden. Daarop gaat hij in. Te Bern ontmoet hij behalve Oecolampadius, ook mannen als Martin Bucer (1491-1551) en Wolfgang Capito (1478-1541) uit Straatsburg en Guillaume Farel (1489- 1565) uit Aigle. Zo wordt zijn kling van vrienden en bekenden steeds groter.

Opvolger van Zwingli

In 1529 verlaat Bullinger Kappel om in het reeds tot de Hervorming overgegane Bremgarten predikant te worden in de plaats van zijn vader. Omtrent deze tijd trouwt hij met de ex-non Anna Adlischwiler, die om des Woords wil het klooster heeft verlaten. Zijn huwelijk met haar zal gezegend worden met 11 kinderen.

Niet lang blijven zij in Bremgarten wonen. In 1531 wordt Bullinger namelijk door de roomsen tot vluchten gedwongen. Wat is er aan de hand? Het sluiten van een verbond tussen de Protestantse kantons in Zwitserland heeft oorlog tot gevolg met de vijf roomse kantons, die daartoe met name - tegen de zin van Zwingli in overigens - geprikkeld zijn door een voedselblokkade afgekondigd door de Protestantse kantons. Onverhoeds komt een groot rooms leger aanrukken. In allerijl wordt daarom vanuit Zürich een Protestants leger op de been gebracht, veel kleiner en minder goed bewapend. Zwingli wordt meegezonden voor pastorale hulp en om zijn mensen aan te moedigen. Bij een treffen te Kappel lijdt het Protestantse leger een nederlaag en velen sneuvelen, onder wie de 47-jarige Zwingli. "Wat nood, zij kunnen mijn lichaam doden, maar mijn ziel niet", zo luiden zijn laatste woorden 2) .

Zijn dood brengt vooral onder de Hervormingsgezinden in Zürich grote verslagenheid en verwarring teweeg. Zal de kerk der Reformatie er stuurloos ten onder gaan? Nee, onder Gods voorzienigheid weet Bullinger op tijd het naburige Bremgarten te ontvluch-

ten en Zürich te bereiken. Daar wordt hij al snel aangezocht om als predikant de plaats in te nemen van zijn gesneuvelde innig geliefde vriend en medestrijder in het geloof Zwingli. Hieraan geeft hij gehoor. In december 1531 wordt de 27-jarige Bullinger predikant van de Grossmünster, de hoofdkerk van Zürich. Algauw blijkt dat hij van God gaven en talenten gekregen heeft om Zijn kerk te leiden. Mede door zijn zachtmoedigheid en vriendelijkheid gepaard met Godsvreze wordt hij er door jong en oud geacht en bemind.

Na zijn ambtsaanvaarding neemt Bullinger de weduwe van Zwingli met haar kinderen op in zijn huis, hetgeen tekenend is voor zijn pastorale bewogenheid met mensen die in moeilijkheden verkeren, en voor de nauwe band die hij met Zwingli en zijn familie heeft gehad. Later zal zijn pleegzoon Rudolf Gwalther (in 1575 zijn opvolger) trouwen met een dochter van Zwingli en zijn dochter Anna met Huidrych Zwingli jr. (die evenals zijn vader hoogleraar te Zürich is geweest).

Ook zorgt Bullinger voor de uitgave van 'alle werken' van Zwingli.

Als opvolger van Zwingli heeft hij Zwingli wel in veel, maar niet in alles nagevolgd en zeker niet klakkeloos. Hier en daar legt Bullinger andere accenten. Zo is hij er meer dan Zwingli voorstander van dat de terreinen van kerk en staat duidelijk afgebakend en van elkaar onderscheiden worden. Als de raad van Zürich al vrij snel na het sterven van Zwingli de directe bemoeienis van de kerk in politieke zaken wil terugdringen, stemt hij daarin toe, mits de kerk te allen tijde de volledige vrijheid behoudt om de overheid op grond van Gods Woord te vermanen. Ook de macht van de overheid in kerkelijke zaken wil Bullinger meer dan Zwingli beperkt houden.

Zijn predikarbeid en prekenbundels

Tot zijn dood toe in 1575 zal Bullinger in Zürich blijven. Bijna 44 jaar heeft hij er getrouw gearbeid. Vooral heeft hij er gepreekt, want de prediking van Gods Woord acht hij van zeer groot belang: "de prediking van Gods Woord is Gods Woord", zo belijdt hij kernachtig in de door hem opgestelde tweede Helvetische Confessie. Evenals Zwingli staat hij bekend als bijzonder talentvol en veelzijdig, ook in zijn preken. In de eerste jaren te Zürich preekt hij zes tot acht maal per week, later wat minder. Hij volgt daarbij de methode van de lectio continua: Bijbelboek na Bijbelboek wordt door hem behandeld. Op deze wijze tracht hij het volk, dat veelal in grote onkunde leeft, wijs te maken in de Schriften. Tegelijkertijd werkt hij aan een verklaring van de Bijbel in boekvorm. In de periode tot 1546 publiceert hij commentaren over alle boeken van het Nieuwe Testament, behalve Openbaring. Daarna laat hij prekenbundels over een aantal Bijbelboeken verschijnen, bijvoorbeeld: 170 preken over Jeremia, 100 preken over Openbaring enz. In totaal verschijnen er

zo'n 600 preken. Deze vinden na vertaling ook buiten Zwitserland gretig aftrek, in het bijzonder in de Nederlanden. Al in 1539 schrijft immers een Oostfriese predikant aan Bullinger dat in Holland en Friesland alle vromen zich van harte verheugen over diens commentaren. En als het Kamper stadsbestuur in 1593 voor de eigen predikanten een bibliotheek aanlegt, bevinden zich onder de aangeschafte werken ook al de commentaren van Bullinger op het Nieuwe Testament 3) .

In de periode 1549-1551 stelt Bullinger ten dienste van met name studenten en predikanten zijn meest gelezen werk samen: de Decaden, bestaande uit tienmaal vijf preken over de geloofsleer. Hij schrijft het in het Latijn, maar als het door anderen vertaald wordt in onder meer het Duits en het Nederlands (de eerste Nederlandse vertaling verschijnt in 1563 in Emden), schaffen ook veel gemeenteleden het aan. Zij vinden daarin een eenvoudige, duidelijke en aansprekende verhandeling van de Christelijke leer, vergezeld met toepassingen voor het dagelijkse leven. Niet voor niets heeft dan ook dit werk in het Duits en in het Nederlands de toepasselijke naam meegekregen van Huysboec, een boek voor het gezin.

In de Nederlanden zijn veel exemplaren van dit boek verkocht, eigenlijk tegen de verdrukking in, want het in bezit hebben van geschriften van Bullinger is in de dagen der Reformatie in ons land ten strengste verboden. Het feit dat Bullinger in 1563 in ons land al een bekend en geacht reformator is 4), zal ongetwijfeld de verkoopcijfers van zijn Huysboec gunstig beïnvloed hebben. Het wordt in de periode van 1563 tot 1622 in ons land maar liefst acht maal herdrukt. In veel woningen treft men in die dagen op de boekenplank naast de Bijbel en de Catechismus Bullingers Huysboec aan. In Amsterdam wordt van alle ziekenbezoekers verlangd dat zij op zondag aan de zieken een preek uit het Huysboec voorlezen. Ook de ziekentroosters die naar de Oost gaan, krijgen in hun boekenkist een exemplaar van dit werk mee 5) .

Waarschijnlijk is na de Bijbel en naast de Heidelbergse Catechismus Bullingers Huysboec het geschrift geweest dat het meest tot de voortgang van de Hervorming in ons land heeft bijgedragen 6) . Bullinger is in de zestiende eeuw in ons land meer gelezen dan Calvijn! Zo is dan Bullingers prediking niet alleen te Zürich en in Zwitserland, maar indirect ook in vele andere landen, in het bijzonder in de Nederlanden, beluisterd en gezegend geworden.

Geschriften en brieven

Zeer groot en haast onvermoeibaar moet de werkkracht van Bullinger geweest zijn. Want naast zijn veelvuldige predikarbeid en het getrouw waarnemen van de pastorale zorg in zijn gemeente heeft hij kans gezien om in totaal (zijn prekenbundels en Bijbelcommentaren meegerekend) zo'n kleine 120 boeken te schrijven over uiteenlopende theologische onderwerpen (hiervan zijn er circa 15 in het Nederlands vertaald). Tevens heeft hij de geschiedenis van de Hervorming in Zwitserland geboekstaafd.

Meer nog tot de verbeelding spreekt de immense omvang van zijn briefwisseling. Bullinger heeft zijn best gedaan om de door hem ontvangen en verstuurde brieven zo compleet mogelijk te archiveren: in totaal ruim 12000 brieven! Daarmee is zijn correspondentie nog beduidend omvangrijker dan die van Luther (ca. 4200), Calvijn (ca. 4200) en Zwingli (ca. 1300) samen. Met mensen van allerlei rangen en standen in binnen- en buitenland heeft hij gecorrespondeerd. Met arme studenten, predikanten, vluchtelingen en weduwen, maar ook met voorname vorsten en koningen. En vrijwel met iedere reformator stond hij in contact. "Voor zeer velen, wien het om waarheid te doen was, die naar den weg des heils hadden leeren vragen en het goede voor Jeruzalem zochten, was Bullinger de Godgeleerde, die hun diende met raad en bestier", aldus ds. W. den Hengst in de Saambinder van 23 september 1926.

Door zijn Godsvreze, grote geleerdheid en brede ervaring waren zijn woorden en adviezen veelal met zout besprengd. Niet zonder reden heeft Theodorus Beza (1519-1605) hem dan ook de eretitel meegegeven van: 'herder voor alle Gereformeerde kerken'.

Via zijn brieven heeft Bullinger intens meegeleefd met de in verdrukking verkerende geloofsgenoten; hij troost hen vanuit Gods Woord en roept hen tot geduld en volharding op. Met grote belangstelling heeft hij ook het verloop van de Reformatie in ons land gevolgd en de Nederlandse kerk vaak in zijn gebed mogen opdragen aan de troon der genade. In 1569 schrijft hij bijvoorbeeld met betrekking tot de Nederlanden: "Het doet mij erg veel pijn, dat de Albanische duivel [Alva] zoveel bloed vergiet. God houde hem tegen met Zijn kracht" 7) . Verder is bekend dat Bullinger met heel wat Nederlandse Gereformeerden in verbinding gestaan heeft 8) . Deze gegevens bevestigen opnieuw de stelling dat Gods Kerk in Nederland middellijkerwijs veel aan deze grote reformator te danken heeft.

Orde en Belijdenisgeschriften

Op het gebied van orde betreffende kerk en school heeft Bullinger eveneens van zich doen spreken. Een door hem opgestelde regeling voor het kerkelijke leven wordt in 1532 door een synode te Zürich aanvaard en door de overheid bevestigd. Eeuwenlang is deze kerkorde bepalend geweest voor de inrichting van de kerk in het Zürichse kanton.

In hetzelfde jaar ontwerpt Bullinger voor Zürich ook een schoolverordering die leiden moet tot vernieuwing van het Gereformeerd schoolonderwijs aldaar. Deze vindt navolging in Straatsburg, in Engeland en... in de Nederlanden! Verder sticht hij te Zürich een theologisch seminarie tot opleiding van de dienaren des Woords.

In 1536 vinden we hem samen met andere vooraanstaande Zwitserse theologen (O. Myconius, L. Judae, M. Bucer e.a.) in Bazel bijeen. Doel is het opstellen van een gemeenschappelijke belijdenis voor de Zwitserse kerken der Hervorming. Het resultaat van hun arbeid wordt de eerste Helvetische Confessie (Confessie) Helvetica prior) genoemd, die als zodanig jarenlang in de Zwitserse Gereformeerde kerken gezag heeft gehad.

Te Bazel maakt Bullinger voor het eerst ook kennis met Calvijn. Deze ontmoeting heeft tot gevolg dat er tussen hen een warme vriendschap ontstaat en een levendige briefwisseling, onder andere over hun verschil in visie op het Heilig Avondmaal.

Aanvankelijk leert Bullinger in lijn van Zwingli dat de sacramenten slechts tekenen zijn tot gedachtenis van de enige offerande van Jezus Christus aan het kruis geschied en geen zegelen van Gods genade. Maar een langdurige onderhandeling, correspondentie en samenspreking met Calvijn leidt uiteindelijk in 1549 bij Bullinger tot het onderschrijven van de zogenaamde Consensus Tigurinus (Overeenstemming van Zürich), waarin in Calvinistische zin wordt uitgesproken dat "de sacramenten niet slechts tekenen van belijdenis en onderlinge broederschap en oefeningen des geloofs zijn, maar dat God er vooral zijn genade door betuigt, vertegenwoordigt en bezegelt" 9) . Het bereiken van deze overeenkomst is als een wonder Gods ervaren; het heeft Calvijn veel stof tot blijdschap gegeven en heeft middellijkerwijs voorkomen dat naast de Lutherse en Calvinistische richting een derde richting onder de Protestanten zou zijn ontstaan 10 '.

Ongeveer dertien jaar later, waarschijnlijk eind 1562, denkt Bullinger dat zijn leven ten einde loopt. Dit brengt hem ertoe om als zijn zwanenzang een nieuwe geloofsbelijdenis op te stellen. Maar tegen zijn verwachting in wordt hij door de Heere weer opgericht. Hij houdt het stuk achter de hand. Een paar jaar later woedt de pest in Zürich. Velen worden ten grave gedragen. Ook Bullinger en zijn vrouwen worden ernstig ziek. Rekening houdend met een spoedig sterven, zoekt Bullinger zijn belijdenis van 1562 weer op met het plan die als een geestelijk testament, als een apologie en verantwoording, aan de raad en de gemeente van Zürich na te laten. Maar weer heeft hij misgerekend. Het stuk gaat opnieuw de kast in. Dan ontvangt hij in 1566 een brief van de in nood verkerende Godzalige keurvorst Frederik III van de Paltz (dezelfde die in 1562 opdracht heeft gegeven tot het opstellen van de Heidelbergse Catechismus; keurvorst van 1559 tot 1576) die een evenwichtig en objectief stuk nodig heeft om de zaak van het Protestantisme op de komende Rijksdag van Augsburg (1566) te verdedigen; of Bullinger hem iets kan aanreiken? Bullinger zendt hem zijn persoonlijke belijdenis toe die in Heidelberg gretig wordt ontvangen en gedrukt 1 Ook in Zwitserland krijgt men nu het stuk onder ogen en nog in hetzelfde jaar wordt het als belijdenisgeschrift van de Zwitserse Gereformeerde kerken aanvaard. Het gaat de geschiedenis in als de tweede Helvetische Confessie (Confessio Helvetica posterior). Deze belijdenis is later eveneens door de Gereformeerde kerken van Denemarken, Engeland, Frankrijk, Hongarije, Oostenrijk, Polen,

Schotland en Tsjechië aanvaard en daarmee een van de invloedrijkste belijdenisgeschriften geworden. Jammer dat hiervan tot op de dag van vandaag, voorzover bekend, geen integrale Nederlandse vertaling beschikbaar is.

Ten besluite

De laatste tien a elf jaren van zijn leven (1564-1575) zijn voor Bullinger zwaar geweest. In de jaren 1564- 1565 verliest hij zijn vrouw, drie dochters, een zwager, zijn vriend Calvijn en nog vele andere vrienden. Evenwel heeft hij ook in zijn laatste levensjaren niet stil gezeten, want bijvoorbeeld in februari 1573 geeft hij naar aanleiding van de Bartholomeüsnacht in Parijs, die kennelijk diepe indruk op hem gemaakt heeft, nog een werk uit over de vervolging van de Kerk op aarde. Na zijn dood wordt dit werk in het Nederlands vertaald (1582) en herdrukt (1600) onder de titel: Een seer schoon troostelick Boeck vande sware langhduerige vervolghinge der heyliger Christelicker Kercke.

Op 17 september 1575 komt na een ziekte van vier maanden ook aan dit zeer arbeidzaam leven in de dienst des Heeren een einde. Ds. W. den Hengst beschrijft zijn levenseinde als volgt: "In het jaar 1575 overviel hem een doodelijke krankheid. Veel leed hij, maar met groot geduld. En toen hij zijn einde naderen voelde, liet hij zijn ambtsbroeders tot zich komen, richtte zich niettegenstaande zijn groote zwakte in zijn ziekenstoel op en vermaande hen in een roerende aanspraak tot eensgezindheid en trouw aan de kerk der Reformatie, gaf een klaar getuigenis zijns geloofs en sloot deze treffende bijeenkomst met een dankgebed, waarin hij ook hartelijk voor zijn vijanden bad. De krachten zijns lichaams namen nu zeer snel af, ofschoon zijn geest tot het laatste toe helder bleef. Zóó naderde dan zijn sterfdag. Het spreken werd hem zeer moeilijk. Met gebroken stem hoorde men hem den 16den, 42sten en 51 sten psalm bidden. Rustig ontsliep hij ten leste in tegenwoordigheid der zijnen" 12) .

Het einde van deze grote, maar in Nederland goeddeels vergeten reformator was vrede, eeuwig vrede. Daarom willen we thans deze eerste aflevering besluiten met de zo bekende en toepasselijke vermaning van de apostel Paulus: Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandel (Hebr. 13:7).

Noten:

1) Veel biografische gegevens voor dit artikel zijn overgenomen uit: D. Deddens, "Heinrich Bullinger 18 juli 1504 - 17 september 1575", in: De Reformatie, jrg. 50, nr. 46, 6 september 1975; W. den Hengst, "Gereformeerde kerkvaders. Heinrich Bullinger", in: De Saambinder, jrg. 7, nr. 18-20 en 22; F. van der Pol, Gelovig kruisdragen, 1993, p. 7-22; L. Praamsma, "Bullinger", in: Christelijke Encyclopedie, dl. 2, 1957, p. 56-57; G. van Meijeren, "Opvolger van Zwingli, navolger van Christus", in: Reformatorisch Dagblad, 10 juni 2004, p. 18 en H. Veldman, Huidrych Zwingli. Hervormer van kerk en samenleving, 1984, p. 216-220

2) J.A. Gerth van Wijk, Een eeuwenlange worsteling. Het Protestantisme in oorsprong en geschiedkundig verloop, tot aan den vrede van Augsburg, naar J.A. Wylie, voor Neerlands volk geschetst, z.j., p. 715

3) Van der Pol, a.w., p. 14-15

4) In 1546 berichtte een beroemde Ziirichse boekdrukker aan Bullinger: "Ik verkoop Uw boeken nergens zoveel als in de Nederlanden. U zult het nog beleven, dat daar grote veranderingen zullen plaatsvinden en dat deze leer niet zonder vrucht zal blijven". Zie: Van der Pol, a.w., p. 21

5) R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam, dl. 2, 1967, p. 33

6) Evenhuis, a.w., p. 41

7) Van der Pol, a.w., p. 13

8) H. Veldman, De beeldenstorm in Groningen, 1990, p. 104

9) Praamsma, a.a., p. 56-57

10) Ook op het punt van de predestinatie is Bullinger tot de overtuiging gekomen dat de opvatting van Calvijn hierover de Schriftuurlijke was (Praamsma, a.a., p. 56). In de door hem opgestelde tweede Helvetische Confessie heeft hij uitvoerig in Calvinistische zin over de voorzienigheid Gods en de uitverkiezing geschreven (zie ook: W. Balke e.a., Zwingli in vierderleiperspectief, 1984, p. 115). Het beroep dat de remonstranten op Bullinger hebben gedaan inzake zijn standpunt aangaande de predestinatie is door ds. J. Trigland afdoende weerlegd (zie: Deddens, a.a). Veelzeggend is ook dat Bullinger zich zeer lovend uitgelaten heeft over de Heidelbergse Catechismus. Hij hield deze voor de beste die ooit geschreven was (zie: A.J. van 't Hooft, De Theologie van Heinrich Bullinger in betrekking tot de Nederlandse Reformatie, 1888, p. 222).

11) S. van der Linde, Opgang en voortgang der Reformatie, 1976, p. 112-113

12) Den Hengst, a.a., jrg. 7, nr. 22

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2004

In het spoor | 48 Pagina's

HEINRICH BULLINGER: EEN VERGETEN REFORMATOR

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2004

In het spoor | 48 Pagina's