GEEN KWADE MIDDELEN GEBRUIKEN
"Opdat dan de regeerders van het land (...) zich te beter konden onthouden van het gebruik van kwade middelen, zo moeten zij dikmaals deze drievoudige overleggingen gebruiken:
Ten eerste 'dat men geen kwaad moet doen, opdat daar goed uit kome'(Rom. 3:8). Want dat is een vertwijfelde vermetelheid. Niemand kan uit het kwaad goed trekken dan God alleen. Daarom die dat durft bestaan te beproeven, die durft zich in Gods stoel zetten. Dien zal God weder staan. (...)
Ten tweede dat kwade middelen, zondige en duivelse middelen zijn waardoor God vertoornd wordt. Is niet de zonde de enige en eigene oorzaak van al ons verdriet (Ps. 107:17)? Wij zijn dwazen, weten wij dat niet. Hoe zal dan de zonde ons uit het verdriet verlossen? Is niet de duivel des mensen doodsvijand (Joh. 8:44)? Hoe zal dan zijn raad en hoe zullen zijn middelen de mensenkinderen goed doen? Is het niet de zegen des Heeren die dingen maakt wel te slagen (Spr. 10:22)? Hoe dan meent gij gezegend te worden, God vertoornende? Die dit zich wijs kan maken, die kan ook verwachten dat vuur verkoelen, ijs verwarmen (...).
Ten derde, dat de Heere helpen wil die wat goeds voor hebben en Zijn eer zoeken (1 Sam. 2:30). Met wat aanzicht kunnen wij dan kwade middelen gebruiken als wij wat goeds voor hebben? Even alleens [gelijk; red.] alsof God tot Zijn voornemen niet
kon komen tenware de duivel Hem hielp en wij met onze eigen vonden Hem bijstonden. Is het de wille des Heeren ons te helpen, wie zal Hem verhinderen? Zijn Gods middelen niet bestand? Moeten er duivelse middelen bij komen? Of is het nog van node dat wij onze hand, onze boze hand, daartoe voegen? Is dan de almogende God machteloos geworden? Moet dan de Schepper van de schepselen geholpen worden? Dit is een uitnemende trots [uitdaging of belediging; red.] aan de Heere te doen. Voorzeker, die dit doet, kan niet wel gedijen
- Ds. W. Teellinck,
in: Philopatris, ofte Christelick bericht/ hoemen de saecken des Landts/ ende der Kercke/
ende na-volghens oock der particulierer huysghesinnen/ ende persoonen soude moghen gheluckelick uyt-voeren, 1621, p. 8, 9-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2004
In het spoor | 52 Pagina's