Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

REGERINGSVORMAN EN GRONDWET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REGERINGSVORMAN EN GRONDWET

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onderstaande artikel namen we over uit 'De Banier' van 20 en 26 mei 1930. Om het leesgemak te verhogen zijn thans de woorden in herspelde vorm (uitgezonderd aangehaalde citaten) weergegeven en zijn tussenkopjes toegevoegd. Wie overigens de schrijver van dit artikel is, meldt 'De Banier' niet. Mogelijk is het ir. C.N. van Dis sr.

Inleiding

"Ofschoon de huidige [1930] Grondwet artikelen bevat waarmee wij ons niet kunnen verenigen, kan bij ons toch tegen een grondwet op zichzelf geen bezwaar bestaan. Zij kan een volk bewaren voor de willekeurige handelingen van een vorst die geen rekening houdt met de rechten van het volk, doch uitsluitend bedacht is op eigen belang. Een regeringsvorm waarbij de vorst gebonden is aan een grondwet, is dan ook niet in strijd met Gods Woord. In de Heilige Schrift vinden wij wel getekend de verhouding tussen volk en overheid, maar een voorkeur voor een bepaalde vorm van de staatsinrichting treffen wij er niet in aan. Deze hangt geheel af van tijd, plaats en omstandigheden en is ook ten nauwste verbonden met de geschiedenis van een volk.

Regeringsvormen

Bij het ene volk zal men op zekere tijd aantreffen een absolute monarchie waarbij het hoogste staatsgezag in handen is van één persoon die als alleenheerser naar willekeur regeren kan. Bij een ander volk, dat in de loop der tijden vele rechten en vrijheden heeft verworven, zal men aantreffen een zogenaamde constitutionele monarchie waarbij de vorst gebonden is aan een grondwet waarin de rechten en plichten van vorst en volk behoorlijk zijn omschreven. (...) Behalve de absolute monarchie en de constitutionele monarchie waarbij de macht van de koning dus geregeld wordt door de grondwet, zijn er nog andere regeringsvormen. Zo kent men de republikeinse regeringsvorm waarbij het hoogste staatsgezag aan onderscheidene personen is opgedragen. Men kan hierbij weer onderscheid maken tussen een aristocratische, een democratische en een ochlocratische regeringsvorm. Aristocratisch noemt men een regeringsvorm wanneer het staatsgezag in handen is van de voornaamsten en aanzienlijksten van het volk. Democratisch wanneer het berust bij verdienstelijke mannen uit en door het volk aangewezen, gelijk men onder andere in Amerika aantreft. Ochlocratisch wanneer uitsluitend de mannen van de geringere volksklassen met het opperbewind zijn bekleed.

Calvijn

Zoals reeds opgemerkt, kan men van geen van deze regeringsvormen zeggen dat ze overal en onder alle omstandigheden de beste is. Calvijn was eveneens deze mening toegedaan. In zijn Institutie heeft hij ook een hoofdstuk gewijd aan de burgerlijke regering en in het 4e boek, hoofdstuk 20, paragraaf 8 schrijft hij hierover:

"En het zou gewis een geheel ijdele bezigheid zijn dat door ambtelooze personen, die geene roeping hebben over openbare aangelegenheden te beslissen, zou beoordeeld worden, welke regeeringsvorm de beste zij ter plaatse waar zij wonen. Voorst zou dit ook niet eenvoudig kunnen worden bepaald zonder lichtvaardigheid, dewijl het voornaamste van dien in de omstandigheden gelegen is. En schoon men ook de onderscheidene vormen, buiten die omstandigheden, onderling vergelijkt, zou het toch niet gemakkelijk zijn te onderscheiden, welke de nuttigste is, zoozeer komen zij in de omstandigheden met elkander overeen. Van den koninklijken regeeringsvorm tot de tirannie is het vlak hellend; maar daar de aanzienlijksten regeeren, kunnen zij schier evenzoo licht tot eene dwingelandij van weinigen eens worden; en daar het volk heerscht, is de overgang tot oproer gemakkelijk".

Calvijn blijkt dan uit de drie door hem genoemde regeringsvormen die te verkiezen waarbij de aanzienlijksten regeren. Hij schrijft:

"Wat mij betreft, indien deze drie regeeringsvormen, die de wijsgeeren stellen, op zichzelven worden beschouwd, wil ik niet ontkennen, dat die vorm,

naar welken de voornaamsten het bewind hebben, of die door hun bestuur getemperd is, alle anderen overtreft. En dit wel niet door zichzelf maar omdat het zeer zelden gebeurt, dat de koningen zich zoo matigen, dat hun wil nooit van recht en billijkheid afwijkt; of dat zij met eene zoo groote scherpzinnigheid en voorzichtigheid begaafd zijn, dat ieder koning ziet zooveel als genoegzaam is. Zoo brengt dan de feil en het gebrek der menschen teweeg, dat het veiliger en verdragelijker is, dat velen het roer van bestuur in handen hebben, opdat zij elkander onderling ondersteunen, leeren en vermanen, en opdat er, zoo iemand onder hen zich te zeer kwam te verheffen, te meer straffers en meesters mochten zijn om zijne vermetelheid te breidelen".

Uit deze woorden van Calvijn blijkt dus dat hij een tegenstander was van de absolute monarchie, evenals van een regering van het gemene volk, maar toch het volk niet wilde buitenstellen. Deze gedachte vinden wij ook terug bij een constitutionele monarchie. De vorst geen onbeperkt heerser, maar gebonden aan een grondwet waarin de rechten van het volk zijn vastgelegd en gewaarborgd.

Privilegiën

In de Middeleeuwen reeds gebeurde het dat de vorst van zijn onbeperkte macht een gedeelte afstond en aan het volk een zeker recht of privilegie gaf. Hierdoor werd het volk beschermd tegen daden van willekeur van de overheersers en deze privilegiën werden gewoonlijk verleend, opdat het volk van zijn kant zou voldoen aan het betalen van de belastingen. Deze privilegiën vormden dus reeds in zekere zin een soort constitutie, waardoor de hoogste macht aan vaste regelen gebonden werd. Wanneer de vorst deze privilegiën schond, kwam het volk daartegen, menigmaal met geweld, in verzet.

In ons land

Ook de Unie van Utrecht, in 1579 tot stand gekomen, is als een soort constitutie te beschouwen. Twee eeuwen heeft zij standgehouden dankzij de krachtige band van saamhorigheid die de Vereenigde Provinciën samenhield.

De Franse Revolutie echter bracht hierin verandering. Met geweld werd zij verscheurd en verschillende revolutionaire staatsregelingen werden ons volk door Frankrijk opgedrongen waarin de soevereiniteit van God werd verloochend en de rechten van de mens verheerlijkt. De eerste van dien aard kregen wij in 1798, in 1801 volgde een nieuwe, in 1805 weer een andere, maar geen van alle vermochten aan het volk te geven waarop het had gehoopt. Dit duurde tot 1813, toen het volk de Franse overheersing moede was en aan de Prins van Oranje [koning Willem I; red.] verzocht de soevereiniteit op zich te nemen onder voorwaarde dat hij een constitutie of grondwet aan het volk zou geven. Zo onstond in 1814 de eerste grondwet van de Vereenigde Nederlanden. (...)

Het jaar 1813 is daarom van gewichtige betekenis voor ons vaderland. Toen toch werd de Prins van Oranje tot soeverein vorst van de Vereenigde Nederlanden uitgeroepen en tevens werd in de proclamatie aan het volk een grondwet toegezegd.

Het is van belang hierop de nadruk te leggen, daar zo menigmaal gedacht wordt dat het huis van Oranje zijn gezag over ons volk aan de Grondwet of aan de Staten- Generaal heeft ontleend. Niets is echter minder waar dan dat. De Prins van Oranje was reeds soeverein vorst vóórdat de Grondwet en vóórdat de Staten-Generaal bestonden. Hij was dus eigenlijk absoluut monarch totdat op de 29ste maart 1814 de Grondwet door hem vastgesteld en afgekondigd werd. Die Grondwet is dus niet door de Staten-Generaal goedgekeurd, want die was er nog niet [als volksvertegenwoordiging; red.].

Om echter het Nederlandse volk te erkennen in deze ontwerpgrondwet, liet de Prins van Oranje, toen koning Willem I, 600 notabelen aanwijzen die op genoemde datum in de Nieuwe Kerk te Amsterdam samenkwamen. Zij waren geroepen om alleen met vóór en tegen, dus zonder deliberatiën, over het ontwerp te stemmen. Van een zuivere volksvertegenwoordiging was hierbij dus geen sprake.

Ernstige afwijkingen

Deze Grondwet van 1814 bevatte bepalingen die indruisten tegen hetgeen door de Gereformeerde vaderen was voorgestaan op grond van Gods Woord.

Aan alle bestaande godsdiensten toch werd gelijke bescherming toegezegd en de belijders van deze godsdiensten zouden dezelfde burgerlijke voorrechten genieten en gelijke aanspraak hebben op het bekleden van waardigheden, ambten en bedieningen.

Een andere hinderlijke bepaling was dat de koning het recht had om niet alleen toezicht uit te oefenen over alle godsdienstige gezindheden, maar ook dat hij het recht had van inzage en beschikking omtrent de inrichtingen van die gezindheden, welke enige toelage uit 's lands kas genoten. Hiermee werd de kerk gebracht onder de macht van de overheid, in strijd met hetgeen Gods Woord ons leert en door de oude Gereformeerden op grond daarvan is verdedigd. In de kerk toch is alleen de Heere Jezus Koning, geen aardse macht behoort in haar zeggenschap te hebben. De overheid heeft wel macht omtrent de kerk, zij moet haar beschermen tegen de vijanden, maar zij behoort geen macht te hebben in de kerk. Aan deze bepaling is het dan ook te [wijten] dat de oude Vaderlandse Kerk in 1816 van overheidswege onder het synodale juk werd gebracht (...).

Het enige lichtpunt van de Grondwet van 1814 was dat de vorst tot de Hervormde Kerk moest behoren en dat zij de volkssoevereiniteit verwierp. (...).

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2005

In het spoor | 48 Pagina's

REGERINGSVORMAN EN GRONDWET

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2005

In het spoor | 48 Pagina's