Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ANDERE KOERS VAN DS. H.G. ABMA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ANDERE KOERS VAN DS. H.G. ABMA

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kanttekeningen bij en historische aanvullingen op de nieuwe biografie van ds. H.G. Abma

Inleiding

Vorig jaar verscheen onder de titel Levend in het werk des Heeren van de hand van mevrouw H. A. van Dolderde Wit een lijvige biografie (335 pagina's) van ds. H.G. Abma (1917-1992), de man die na ds. G.H. Kersten, ds. P. Zandt en ir. C.N. van Dis sr. vele jaren aan het roer van de SGP heeft gestaan. In deze mooi vormgegeven biografie wordt ook melding gemaakt van de kritiek die in de loop der jaren door de bezwaarden in de SGP op Abma's politieke stellingnames en handelwijzen uitgeoefend is. Het optreden van het zogenaamde 'Comité van bezwaarden', dat na de droeve SGP-partijdag van 1969 tweemaal in Leerdam vergaderde, en het optreden van de later door anderen opgerichte 'Landelijke Stichting tot handhaving van de Staatkundig Gereformeerde beginselen' 1} wordt echter in deze biografie hoofdzakelijk alleen door de bril van ds. Abma beschreven of door de bril van die hem bewonderden. Dit levert voor het Comité en voor de Stichting een zeer negatief beeld op. Een beeld dat op zijn minst nuancering behoeft. Aan de hand van de politieke levensloop van ds. Abma willen we daarom in dit artikel laten zien dat veel van de toen geleverde kritiek op het optreden van ds. Abma wel terdege terecht was: hij voer echt een andere koers.

Afkomst en opgang

Op 23 januari 1917 werd Hette Gerrit Abma geboren als zoon van Gerrit Abma en Annigje Kool. Vader Gerrit was toentertijd hoofdonderwijzer van de Christelijke Nationale School te Wouterswoude. Het gezin behoorde tot de Hervormde kerk. Van 1918 tot 1923 werd de Hervormde gemeente aldaar gediend door de bekende ds. J.H. Koster, met wie het gezin Abma nauwe vriendschapsbanden onderhield. In 1922 verhuisden de Abma's naar Polsbroek en in 1927 naar Ede. Na de lagere school bezocht Hette vanuit Ede het Christelijk Lyceum in Arnhem om vervolgens in 1937 theologie te gaan studeren in Utrecht. In Ede stond in die tijd in de Hervormde wijkgemeente waartoe de Abma's behoorden, ds. H.A. Leenmans (1887-1960). Deze dominee was een goede vriend van ds. P. Zandt en ook lid van het SGP-hoofdbestuur (van 1930 tot 1940). Met Leenmans' dochter Jo trouwde Hette op 21 augustus 1941. Hij was toen al kandidaat in de theologie. En tien dagen na zijn trouwdag, op zondag 31 augustus 1941, werd hij door zijn schoonvader tot predikant bevestigd in de Hervormde gemeente van Driesum. Na Driesum volgden in 1944 IJsselstein en in 1948 Rotterdam-Delfshaven. SGP-lid was de dan al ruim 30 jaar oude ds. Abma nog steeds niet. Hij had bij een aantal punten uit het SGP-beginselprogram zo zijn bedenkingen, waaronder de afwijzing van het vrouwenkiesrecht, de vaccinatie en de sociale wetgeving. Ook meende hij dat tijdens de Tweede Wereldoorlog enkele leidinggevende personen in de SGP zich teveel aan de bezettende macht hadden onderworpen. In 1953 werd hij uiteindelijk toch lid van de SGP. Zijn politieke activiteiten bleven vooralsnog beperkt tot het hier en daar houden van een spreekbeurt voor de partij. In 1955 verwisselde hij Rotterdam-Delfshaven voor het niet ver van Delft en Den Haag gelegen Monster. Hier kwam hij in meer persoonlijk contact met de dan al oude SGP-partijleider ds. Zandt (1880- 1961). Evenwel wees hij bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1956 nog een plaats op de SGP-kandidatenlijst af. Toen hij in datzelfde jaar op voorspraak van ds. Zandt in het SGP-hoofdbestuur werd gekozen, nam

hij die benoeming echter wel aan. Op verzoek schreef hij een tweetal meditaties voor De Banier, maar deze werden volgens mevrouw Van Dolder door de redactie geweigerd vanwege de toonzetting. "Vanaf het eerste moment is er kennelijk een wereld van geestelijk verschil" geweest, zo concludeert zij (p. 116).

Opvolging van ds. Zandt

In 1959 nam ds. Abma een beroep aan naar Putten. In de tijd dat hij in Putten (1959-1963) stond, stierf ds. Zandt (4 maart 1961), die onder meer partijvoorzitter was en voorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Van de Tweede Kamerfractie werd nu ir. C.N. van Dis sr. voorzitter, terwijl ds. M.A. Mieras zijn intrede deed als Kamerlid, nadat ds. P.J. Dorsman (omdat hij geen emeritaatsrechten zou krijgen) en ir. H. Fokker voor deze functie bedankt hadden. Het voorzitterschap van het hoofdbestuur werd tijdelijk door burgemeester Kodde (Ger. Gem.) waargenomen.

Onder Koddes bewind en overeenkomstig zijn wens werden reeds enkele maanden na het sterven van ds. Zandt door het SGP-hoofdbestuur op een extra belegde algemene vergadering (juli 1961) pogingen ondernomen om het hoofdbestuur uit te breiden met drie zetels specifiek voor de Gereformeerde Bond 2) . In het verlengde van het feit dat na de scheuring in 1953 door een deel van de Gereformeerde Gemeente meer openheid werd betracht richting de Gereformeerde Bond (o.a. op onderwijsgebied), wilde namelijk het SGP-hoofdbestuur onder leiding van Kodde proberen om de bonders, die vanouds hoofdzakelijk ARP of CHU stemden, ook bij de SGP te betrekken. Voor de duidelijkheid: ds. P. Zandt in zijn tijd en ds. P.J. Dorsman stonden rechts van de Gereformeerde Bond; zij waren niet te beschouwen als representanten van de Gereformeerde Bond, maar veeleer van wat later Het Gekrookte Riet werd genoemd. Ds. Abma was wel een bonder.

Daarnaast werd in de SGP-hoofdbestuursvergadering van september 1961 binnen het hoofdbestuur naar een definitieve partijvoorzitter gezocht. Feitelijk waren er maar twee kandidaten: ds. H.G. Abma en ds. P.J. Dorsman. Overeenkomstig het door Kodde ingezette beleid koos de meerderheid van het hoofdbestuur helaas vóór ds. Abma. Een keuze die verstrekkende gevolgen zou hebben.

De partijdag van 1969

In mei 1963 werd partijvoorzitter ds. Abma ook lid van de Tweede Kamer en zes jaar later, in januari 1969, kwam daar het hoofdredacteurschap van De Banier nog bij. Inmiddels waren zij die trouw wilden blijven aan de aloude op Gods Woord gegronde beginselen, verontrust over de koers die door het hoofdbestuur en in het bijzonder door partijvoorzitter ds. Abma werd gevaren. Waarom? Een veroordeling van het vrouwenkiesrecht werd niet meer vernomen. Op het punt van de sociale verzekeringswetten kwam ook weinig meer uit de bus. Het televisieoptreden van ir. H. van Rossum werd door het hoofdbestuur niet ronduit afgekeurd. In SGP-redes en - bijdragen werd meer dan voorheen aandacht geschonken aan materiële en economische belangen ten koste van de principiële zaken. De woordspelingen en humoristische opmerkingen in de redes van ds. Abma spraken het eenvoudige volk bovendien niet aan. Ook in zijn meditaties paste hij woordspelingen toe die soms op het spottende af waren 3) . Bij kandidaatstellingen leek meer en meer gehoor gegeven te worden aan de drang van de jongeren tot verjonging en vernieuwing zoals dat bepleit was in het rapport van de jongerengroep 'Walcheren'.

Dit rapport, waarin onder andere op het gebruik van radio- en tv-zendtijd werd aangedrongen, had veel ergernis verwekt in de partij. Omdat het hoofdbestuur niet duidelijk en krachtig afstand nam van dit rapport, wilden enkele bezwaarden, met name de heren J. van Duist (namens de Statenkring Tiel-Wychen), W.H. van Oostrum en E. de Groot tijdens de rondvraag op de partijdag van 22 februari 1969 over dit rapport het woord voeren, wat door de voorzitter, ds. Abma, werd geblokkeerd, terwijl wel door anderen het woord gevoerd werd. De heer Van Duist werd in deze vergadering openlijk in diskrediet gebracht. Uit protest tegen deze gang van zaken verliet een aantal bezwaarden de vergadering en vormde een Comité van bezwaarden. Door dit Comité werden vervolgens twee vergaderingen te Leerdam georganiseerd die respectievelijk door 325 en 250 personen werden bezocht. Grote verontrusting werd uitgesproken over de door het hoofdbestuur en met name door de partijvoorzitter gevoerde koers van de laatste jaren.

In de tweede vergadering, waarop de toonzetting volgens ooggetuigen deels niet was zoals ze wel had moeten zijn, merkte één van de aanwezigen met het oog op de koers en handelwijze van ds. Abma op: "Men

openbaart een vijand van Gods volk te zijn". Deze opmerking, die onder andere ook verband hield met de aanstootgevende uitdrukkingen die ds. Abma bezigde in zijn meditaties, zoals bijvoorbeeld dat Christus voor Zijn volk "een doorgangshuis was en een opvangcentrum'^, werd en wordt nog steeds van bepaalde zijde met graagte aangehaald om alle bezwaarden maar zwart te kunnen maken, om hun bezwaren aan de kant te kunnen schuiven en om zelf op een van de aloude beginselen afwijkende weg door te kunnen gaan. Het is waar dat niet alles wat in die tijd door een klein luidruchtig deel van de bezwaarden gezegd is en de manier waarop soms door hen de bezwaren vertolkt zijn, te verdedigen valt, maar het is historisch onjuist en ook laakbaar om dit alle bezwaarden aan te rekenen en hen allen in dezen over één kam te scheren (p. 195). Ook is het onjuist om alle bezwaren af te doen als scherpslijperij, daar ds. Abma op tal van punten wel degelijk een andere, van de beginselen afwijkende koers voer. En ten onrechte werd en wordt van bepaalde zijde het bestrijden van de door ds. Abma gevoerde koers gelijkgesteld aan het haten van zijn persoon, aan een persoonlijke aanval op hem. Voor een groot deel vervalt helaas ook mevrouw Van Dolder in haar boek in deze fouten en in haar kielzog eveneens verscheidene recensenten van haar boek.

Oprichting van de Stichting

Door ds. Abma en ook door anderen om hem heen werd voortdurend ontkend dat wezenlijk van de aloude beginselen werd afgeweken. Daar waar verschillen werden aangetoond, werd dit veelal als bijzaken of accentverschillen afgedaan. Dit verminderde bij de bezwaarden nog verder het vertrouwen in de leiding van ds. Abma, die in 1971 ook nog eens voorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer was geworden. Daarbij kwam dat de bezwaarden ondervonden dat in de partij de bestaande kanalen om hun bezwaren ter tafel te brengen, verstopt raakten (of dichtgestopt werden) en dat behalve De Banier ook het blad Onderling Kontakt van het 'Landelijk Verband van Staatkundig Gereformeerde Studieverenigingen' (LVSGS) een bedenkelijke koers ging varen: een ijveren voor een GGP (Gereformeerde Gezindte Partij), geïnspireerd door de theologie van prof. A.A. van Ruler. Ds. Dorsman bedankte in 1971 daarom als voorzitter van dit verband. Al deze ontwikkelingen leidden ertoe dat in 1977 noodgedwongen de 'Landelijke Stichting tot handhaving van de Staatkundige Gereformeerde beginselen' werd opgericht om zo via het door haar uit te geven blad In het Spoor de aloude beginselen toch onder de aandacht van partijgenoten te kunnen brengen. De mensen die de Stichting hebben opgericht, waren voor een groot deel andere mensen dan die het Comité hebben opgericht, maar hun bezwaren kwamen wel nagenoeg geheel overeen. Belangrijke kritiekpunten waren onder andere dat wat eis van beginsel was, meer en meer ingeruild werd voor een streven naar het haalbare en dat het getuigende element meer naar de achtergrond verdween.

Tussen het hoofdbestuur en het bestuur van de Stichting zijn vervolgens verscheidene overlegvergaderingen geweest, maar die leverden uiteindelijk maar bitter weinig resultaat op. Veelal werd de Stichting door het hoofdbestuur niet objectief, maar negatief tegemoet getreden.

Opvolging in de Tweede Kamer

In 1981 besloot ds. Abma om een punt te zetten achter zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer en over te stappen naar de Eerste Kamer. Tot groot ongenoegen van ds. Abma plaatsten de kiesverenigingen echter niet de in zijn lijn denkende mr. G. Holdijk, lid van de Gereformeerde Bond, op de derde plaats, maar de in de ogen van ds. Abma te behoudende ir. B.J. van der Vlies uit Maartensdijk (die overigens al bij de verkiezingen van 1972 en 1977 op de vierde plaats had gestaan, zodat een opschuiving naar de derde plaats in 1981 alleen maar voor de hand lag). Ook andere vooraanstaande Gereformeerde Bonders lieten zich negatief over de kandidatuur van Van der Vlies uit. Mevrouw Van Dolder schrijft hierover onder meer het volgende:

"Als bekend wordt dat de keuze is gevallen op ir. Van der Vlies (...), schrijft een aantal prominente Gereformeerde Bonders een brief aan de SGP, waarin zij bezwaar maken tegen de kandidatuur van Van der Vlies. Hoofdbestuur en raad van advies van de SGP weigeren echter om op hun beslissing terug te komen. Ds. Abma heeft in voorgaande jaren een verandering in het geestelijk klimaat van de SGP doorgevoerd, waardoor de partij acceptabel werd voor veel voormalige Hervormde ARP-stemmers. Anderzijds stuit ds. Abma met zijn vernieuwing in de partij zelf op veel verzet. In de Gereformeerde

Bond is men daarom bang, dat met zijn vertrek de lijn weer teruggebogen zal worden naar de tijd van ds. Zandt. Deze vrees wordt nog versterkt, omdat ir. Van der Vlies niet onomwonden wil verklaren, dat hij de koers van ds. Abma zal voortzetten en omdat hij ook nog eens de steun van de bezwaarden in de partij geniet. Daar komt nog bij dat de Hervormde gemeente te Maartensdijk, waar ir. Van der Vlies ouderling is (...) in de Hervormde Kerk, bekend staat als rechtser dan de Gereformeerde Bond ('Gekrookte Riet'). (...) Hij is voor enkele toonaangevende Gereformeerde Bonders 'te rechts' om de Hervormde Kerk als SGP-Kamerlid te vertegenwoordigen" (p. 204-205).

Omdat de kandidatuur van ir. Van der Vlies toch gehandhaafd bleef, zette men voornamelijk uit de kring van de Gereformeerde Bond een voorkeursactie voor mr. G. Holdijk op touw. Deze actie werd gevoerd met publieke instemming van partijvoorzitter ds. Abma, wat ds. F. Mallan bracht tot de volgende, terechte opmerking: "Het is toch wel tekenend, als men iemand uit eenzelfde kerk zoals de heer Van der Vlies niet kan aanvaarden. De partijvoorzitter stemt volkomen in met de voorkeursactie waar men thans mee bezig is (...). We mogen dus nu ineens heel duidelijk weten wat hij altijd heeft voorgestaan".

Zelf zei ds. Abma op de partijdag van 1981 dat hij "met de kruk van de deur in de hand" stond. Vanwege deze kwestie hield hij nota bene zijn herverkiezing als hoofdbestuurslid in beraad. De actie vóór Holdijk liep uiteindelijk op niets uit. Ds. Abma besloot evenwel om nog in functie te blijven.

Maar toen vier jaar later ir. Van der Vlies door het hoofdbestuur en door de partij als lijsttrekker naar voren werd geschoven, was de maat voor ds. Abma vol. Hij bedankte voor het hoofdbestuur en legde ook het hoofdredacteurschap van De Banier neer. Wel bleef hij nog lid van de Eerste Kamer.

Ook plaatselijk

Behalve landelijk was ds. Abma ook een tijdlang plaatselijk actief voor de SGP. Vanaf 1966 tot 1970 had hij als SGP-raadslid zitting in de gemeenteraad van Gouda en later ook in die van Putten (1982-1987). Het laatste

jaar in Putten was hij echter geen raadslid meer namens de SGP, maar namens de door hem en enkele geestverwanten naast de SGP opgerichte locale partij, genaamd: 'Gereformeerde Gezindte Putten' (GGP). Behalve vanwege een persoonlijke kwestie waren er volgens mevrouw Van Dolder tussen de mannen van het GGP en die van de SGP meningsverschillen over het deelnemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement, over de participatie van vrouwen bij verkiezingen en over de met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 1986 eventueel aan te gane samenwerking met de RPF (de GGP vormde direct in de gemeenteraad één fractie met de RPF!). Volkomen terecht wilde het bestuur van de SGP-kiesvereniging in Putten ds. Abma royeren vanwege dit uiterst negatieve openbare optreden tegen de SGP, maar het SGP-hoofdbestuur hield hem de hand boven het hoofd. Op dezelfde manier overigens als enkele jaren later door het hoofdbestuur ook partijsecretaris C.G. Boender, met wie ds. Abma vanaf 1969 zij aan zij in het hoofdbestuur had opgetrokken, de hand boven het hoofd werd gehouden toen hij als burgemeester een wielrenster in het openbaar had gehuldigd die nota bene op de dag des Heeren wereldkampioen was geworden.

In mei 1986 trad de inmiddels 69-jarige ds. Abma af als lid van de Eerste Kamer en in maart 1987 stopte hij met het raadslidmaatschap. In de jaren daarna was hij niet echt politiek actief meer. Op 2 januari 1992 stierf hij.

Een andere lijn

Hoe we het ook wenden of keren, ds. Abma was een man die op een flink aantal punten anders dacht dan wat onder ds. G.H. Kersten, ds. P. Zandt en ir. C.N. van Dis sr. steeds de partijlijn was geweest. Dit kwam niet in één keer openbaar, maar langzamerhand. Een klein deel van de partij had hier erg in, velen helaas niet. Velen lieten zich in slaap wiegen, zand in de ogen strooien of ompraten. Op welke punten dacht ds. Abma dan anders? We zullen wat punten noemen.

Vaccinatie, verzekering en vrouwenkiesrecht

Op het punt van vaccinatie dacht hij duidelijk anders. In het vorige nummer hebben we al gezien dat hij na verloop van tijd openlijk afstand ging nemen van het door ir. C.N. van Dis sr. uitgedragen partijstandpunt dat vaccinatie in strijd was met de voorzienigheid Gods. Hij zei een genuanceerder standpunt in te nemen: 'Je kunt het in het geloof doen en in het geloof nalaten'. Zelf liet hij zijn kinderen inenten volgens mevrouw Van Dolder (p. 97), maar dit feit zal toen waarschijnlijk niet breed bekend zijn geweest. Wat de (sociale) verzekeringen betreft, een principiële en ronde veroordeling daarvan werd uit zijn mond niet meer vernomen. Beide onderwerpen, vaccinatie en verzekering, waren evenwel steeds belangrijke programmapunten van de SGP geweest. Ook vrouwenkiesrecht was zo'n punt. Dat vrouwen overeenkomstig artikel 13 van het toenmalige SGP-beginselprogam ("Vrouwenkiesrecht echter strijdt met de roeping der vrouw...") niet behoorden te stemmen, werd door hem evenmin verdedigd, laat staan dat hij de vrouwen in de achterban van de SGP hiervoor openlijk waarschuwde.

Opstelling tegenover de massamedia

Tegenover de massamedia als radio en tv nam hij een meer soepele houding aan. Als predikant sprak hij 'stichtelijke overdenkingen' voor de radio. "Een nieuwe sensatie, te spreken in een studio", zo noteerde hij in zijn dagboek nadat hij voor het eerst hiervoor Hilversum had aangedaan (p. 98). In 1978 leverde hij een politieke bijdrage aan een radioprogramma en aan een tv-programma van de VPRO. Ook zijn evaluatie van de bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 gehouden SGP-verkiezingscampagne sprak op dit punt boekdelen (p. 185): "Drie zetels behouden. Advertentiecampagne redelijk, jeugdfolder kreeg wat tegenwind. Voorts verkiezingslijst niet veel bijzonders. Door een EO-opname hadden we in één schok ons imago kunnen verbeteren. Het is niet gebeurd. De oppositie in eigen kring behoorlijk (...)". De versoepeling die in 2005 door het SGP-hoofdbestuur inzake het mediabeleid doorgevoerd is, wilde ds. Abma kennelijk toen al. Hij had er geen moeite mee om desgevraagd zijn standpunten via de radio en voor de tv-camera kenbaar te maken (p. 212).

Samenwerking met andere partijen

Lijstverbindingen en lijstineenschuivingen van de SGP met andere kleine Christelijke partijen hadden veelal de goedkeuring van ds. Abma, ook al hadden die partijen een beslist andere visie op artikel 36 NGB. Bij de Statenverkiezingen van 1974 vond bijvoorbeeld in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Friesland samenwerking plaats met het Nationaal Evangelisch Verband (NEV), een voorloper van de RPF. De samenwerking hield in dat op de kandidatenlijst van de SGP plaatsen voor leden van het NEV werden ingeruimd. Men hoopte zo in die provincies wel een zeteltje in de wacht te kunnen slepen. Ds. Abma verdedigde openlijk deze samenwerking 5) . Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1977 ging een verticale lijstineenschuiving met het NEV niet door. Ds. Abma betreurde dat, zo zei hij in zijn partijrede van 1977 6) . Naar aanleiding van het voorstel van de KVP om de kiesdrempel te verhogen, sloot ds. Abma, aldus mevrouw Van Dolder, een fusie met het GPV niet geheel meer uit als door middel van zo'n fusie nog wel een zetel in 's lands vergaderzaal behaald kon worden (p. 195).

Dragen van regeringsverantwoordelijkheid

Een eventuele regeringsdeelname van SGP en GPV aan een kabinet dat bestond uit de partijen KVP, VVD, ARP en CHU werd in 1972 door ds. Abma niet zonder meer als uitgesloten beschouwd. Let wel, het ging hier dus om een kabinet waarin roomsen (KVP) en liberalen (VVD) zitting hadden. Dit standpunt verdedigde hij in zijn partijrede van 1972 als volgt:

"Het is zonder meer duidelijk dat de SGP ongetwijfeld een prijs had bedongen, want de deelname aan het beleid zou een zeer zware en verantwoordelijke aangelegenheid voor ons geweest zijn. Indien we hadden kunnen bereiken dat bepaalde ontwikkelingen - ik denk bijvoorbeeld aan de wet op de abortus provocatus en de uitbreiding van de kansspelen - slechts enkele jaren konden worden tegengehouden of geremd, dan zou dat toch immers winst hebben betekend. We mogen ook de kleine dingen niet gering achten. Hetzelfde doen we ook wanneer we onze stem vóór of tegen in de Kamer uitbrengen. We proberen te bevorderen wat overeenkomstig Gods getuigenis is en te fnuiken wat daartegen in het geweer treedt. Zouden we niet mogen wensen dat evenzeer op hoger niveau te realiseren, na vóór en tegen nauwgezet en gewetensvol afgewogen te hebben? We mogen dit niet bij voorbaat categorisch afwijzen als in strijd met de traditie " 7> .

Dit geluid staat haaks op wat de eerste SGP-voormannen steeds hadden uitgedragen. Zij hadden jaar in jaar uit de ARP en CHU beginselverzaking verweten omdat zij met rome een coalitie vormden. Een coalitie met de liberalen was in hun ogen - met behoud van beginselen - al evenzeer onmogelijk. Een liberaal wilde immers het land niet overeenkomstig Gods Woord geregeerd zien.

Ten besluite

Drs. A.A. van der Schans schreef terecht in een recensie dat "een zelfstandige analyse en evaluatie" in het boek van mevrouw Van Dolder ontbreken 8) . En dr. C.S.L. Janse merkte in De Saambinder van 1 maart 2007 op "dat de schrijfster zich niet breed genoeg georiënteerd heeft". Een en ander wreekt zich ook richting de bezwaarden. Zij geeft wel onverbloemd door hoe dat ds. Abma de bezwaarden en de bezwaren van de bezwaarden zag: hij laat zich veelal zeer negatief over hen en hun bezwaren uit, maar uit niets blijkt dat mevrouw Van Dolder de jaargangen van In het Spoor en Stichtingspost erop nagelezen heeft die verschenen zijn tijdens de periode dat ds. Abma politiek actief was, om zo objectief kennis te kunnen nemen van de argumenten van de bezwaarden tegenover die van ds. Abma. Dit was toch wel het minste geweest wat zij had moeten doen, ook met het oog op het negende gebod.

Ook twijfelen we of zij wel (voldoende grondig) kennisgenomen heeft van de partijredes van ds. G.H. Kersten en ds. P. Zandt. Had zij dat (beter) gedaan, dan zou mogelijk in haar boek beter uit de verf gekomen zijn dat ds. Abma in zijn redes veel minder dan ds. Kersten en ds. Zandt de eis van Gods gebod naar voren bracht, veel minder het weren en uitroeien van afgoderij en valse godsdiensten (artikel 36 NGB) beklemtoonde en veel meer het accent legde op het zakelijke ten koste van het principiële.

Hoe men het ook went of keert, ds. Abma heeft een wezenlijk andere koers gevaren dan zijn voorgangers. Een koers die op menig punt van de aloude op Gods Woord gegronde beginselen afweek. Ds. Abma was eigenlijk in zekere zin zijn tijd ver vooruit. In de huidige SGP zou hij zich namelijk als een vis in het water gevoeld hebben. Maar evenals in de tijd van ds. Abma zijn er ook nu maar weinigen die het toenemend verval in de SGP inzien of willen inzien. Helaas!

Noten:

1) De 'Landelijke Stichting tot handhaving van de Staatkundig Gereformeerde beginselen' heeft gefunctioneerd van 1977 tot 1989. De huidige 'Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen' is in 1989 daarvoor in de plaats gekomen en heeft het periodiek In het Spoor van de eerste Stichting voortgezet. De wijziging in de naam van de Landelijke Stichting heeft inhoudelijk geen betekenis. Deze was alleen noodzakelijk om in het centrale Stichtingsregister verwarring te voorkomen met de naam van de eerste Stichting die toen nog niet opgeheven was.

2) Het feit dat burgemeester Kodde blij was dat ds. Dorsman bedankt had voor zijn benoeming tot lid van de Tweede Kamer, levert een extra aanwijzing op dat hij kennelijk meer op had met de bonders dan met de lijn van ds. Dorsman.

3) De meditatie van ds. Abma in De Banier van 16 maart 1978 ging zo ver dat ds. E. du Marchie van Voorthuijsen die ronduit een spotmeditatie noemde (zie: Stichtingspost, jrg. 2, no. 2, mei 1978).

4) Deze uitspraak is later weliswaar door ds. Abma op een waardige toon in De Banier van 11 september 1969 toegelicht, maar niet teruggenomen.

5) De Banier, 24 januari 1974

6) J. Mulder e.a., Tot welzijn van heel het volk, 2002, p. 310

7) Mulder, a.w., p. 219

8) Zie: "Een leven lang minister", in: RD, 29 november 2006

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2007

In het spoor | 48 Pagina's

DE ANDERE KOERS VAN DS. H.G. ABMA

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2007

In het spoor | 48 Pagina's