Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CREMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CREMATIE

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Crematie is een onderwerp dat niet los te zien is van het onderwerp gezag. Want in het paradijs, in de staat deirechtheid, had God het in ons leven voor het zeggen. Toen stonden we op een rechte wijze onder het gezag van God. Maar sinds wij in Adam gevallen zijn, willen wij geen heer en geen meester meer boven ons hebben en leven we naar het goeddunken van ons boos en verdorven hart. Wat daar in onze val in Adam gebeurd is, de keus die we daar gemaakt hebben, komt heden ten dage steeds duidelijker openbaar. Op alle terreinen van het leven zien we dat, ook als het gaat over ons levenseinde en de bezorging van ons lichaam.

Wij zijn door God geschapen naar Zijn beeld, dat bestaat in kennis, gerechtigheid en heiligheid. Dat beeld Gods, wat wij het beeld Gods in engere zin noemen, zijn wij in Adams val kwijtgeraakt. Wel zijn wij nog te beschouwen als dragers van het beeld Gods in ruimere zin. Niet alleen in de staat der rechtheid, maar ook nu nog openbaart de mens namelijk in geheel zijn verschijning dat hij een beelddrager Gods is. Dit komt

behalve in al zijn vermogens, gaven en krachten, ook in zijn lichaam naar voren, zodat wij met ons lichaam niet zomaar mogen doen wat wij willen. De autonome mens, die zich van God heeft losgescheurd en die zichzelf tot een wet geworden is, meent van wel. Dit komt duidelijk uit in het onderwerp dat we nu te behandelen hebben: crematie.

Crematie, wat is dat?

Crematie of lijkverbranding is die wijze van lijkbezorging waarbij het lijk door verbranding in een oven onder hoge temperaturen van 800 tot 1000 graden Celsius tot as wordt verbrand. Dit proces duurt, afhankelijk van hoe modern de oven is, ongeveer een uur tot anderhalf uur. Wat blijft er dan over van het lichaam van een mens? Gemiddeld niet meer dan ongeveer drie kilo as. Dat is alles, ontzettend, nietwaar. Wat is toch een mens!

Na de verbanding wordt de as - inclusief een vóór de verbranding toegevoegd vuurvast identiteitssteentje met een uniek nummer - bijeenverzameld in een blikken bus, die vervolgens dicht gesoldeerd wordt en na een maand aan de nabestaanden ter beschikking gesteld wordt. Wat er daarna met de asbus gebeurt, is afhankelijk van wat de laatste wens van de gestorvene is geweest of wat de nabestaanden ermee voorhebben. Een deel kiest ervoor dat de as uitgestrooid wordt op een strooiveld. Anderen willen dat de asbus in een stenen urn wordt gezet die vervolgens in een urnenmuur of in een graf geplaatst wordt. Weer anderen willen dat de as boven de open zee vanuit een schip of vliegtuig uitgestrooid wordt. Dit laatste is een kostbare aangelegenheid, waarbij de nabestaanden niet aanwezig kunnen zijn.

Maar hoe het ook zij, de as moet na de verbranding in ieder geval een bestemming krijgen, waarbij de wettelijke regel geldt dat de asbus de eerste 20 jaar niet geopend mag worden dan alleen voor verstrooiing en gerechtelijk onderzoek.

Opkomst en wetgeving

In ons land en in Europa is cremeren opgekomen vanuit onchristelijke, nog beter gezegd antichristelijke kringen waarin men de opstanding loochende; men geloofde daar niet meer in. Een groot voorvechter van de crematie was indertijd de Duitse taalgeleerde dr. Jakob Grimm (1785-1863), bekend als degene die onderzoek heeft gedaan naar de sprookjes. In Duitsland heeft hij zich er sterk voor gemaakt dat de mensen zich zouden laten cremeren. Die geest is ook naar ons land gekomen. Dan denken we aan iemand als Multatuli (1820- 1887), een atheïst, een godloochenaar, die gecremeerd wenste te worden. Dat kon toen nog niet in Nederland, maar daarvoor moest worden uitgeweken naar Duitsland. Daar vond zijn crematie plaats.

Wel was er in Nederland een antichristelijke beweging actief, 'De Dageraad' geheten (opgericht in 1856), die mensen ertoe aanspoorde om zich te laten cremeren. Haar pleidooien werden echter nog vrijwel algemeen afgewezen. Ook de politiek stond negatief tegenover crematie. Toch werd in ons land in 1914 in de gemeente Velzen door de in 1874 opgerichte 'Vereniging voor Facultatieve Crematie' het eerste crematorium geopend. En rond 1920 ontstond de AVVL, wat een afkorting is van: 'Arbeidersvereniging Voor Lijkverbranding'. De mensen die van deze vereniging lid waren, hadden eigenlijk drie dingen voor ogen. In de eerste plaats moest de crematie zo breed mogelijk verbreid worden onder ons volk. In de tweede plaats moesten cremeren en begraven als mogelijkheden van lijkbezorging wettelijk aan elkaar gelijkgesteld worden. En in de derde plaats moest het zo zijn dat ook eenvoudige mensen, arbeiders - vandaar de naam 'Arbeidersvereniging' - die het cremeren zelf niet konden betalen, zich toch konden laten cremeren.

Cremeren was toen in ons land alleen nog maar mogelijk door oneigenlijk gebruik te maken van een maas in de bestaande Begrafeniswet. Een officiële wettelijke mogelijkheid van lijkbezorging was het niet. Maar op 1 maart 1940, dus net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd in ons land een wetsvoorstel ingediend om cremeren als vorm van lijkbezorging wel wettelijk toe te staan en te regelen. De Heere verhinderde echter nog het aannemen van dit voorstel. Er kwam nog uitstel. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon dit wetsvoorstel namelijk niet meer door de Tweede Kamer aangenomen worden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het overigens slecht met de AVVL. Het crematorium in Velzen werd door de bezetter gesloten en omdat het vervoer tijdens de oorlog moeilijk tot vrijwel onmogelijk was, zagen verscheidene leden van de AVVL zich genoodzaakt om zich toch te laten begraven. In die tijd verloor de vereniging ook veel van haar leden.

Maar hoe ging het na de Tweede Wereldoorlog? We zouden zeggen: 'Door de Tweede Wereldoorlog zal ons volk toch wel iets geleerd hebben', maar het tegendeel is waar gebleken. Want al snel werd er opnieuw actie

ondernomen om het cremeren ingang te doen vinden onder ons volk. Er werd uitdrukkelijk propaganda voor het cremeren gemaakt. Dit resulteerde er uiteindelijk in dat in 1955 cremeren een wettelijke vorm van lijkbezorging werd.

In 1960 gaf de roomse kerk aan, nog steeds tegen crematie te zijn, maar als een priester dienst wilde doen bij een crematieplechtigheid, werd het hem niet verboden. In 1964 heeft paus Pius VI het verbod voor de roomsen om zich te laten cremeren, opgeheven, terwijl paus Leo XIII het in 1886 nog heel duidelijk verboden had. Mede hierdoor ging duidelijk een wissel om onder ons volk. Ook in de wetgeving rukte het cremeren stapje voor stapje op, totdat het in 1968 wettelijk gelijkgesteld werd aan het begraven. De AVVL had toen haar doel bereikt!

Thans leven wij in een tijd waarin er - zeker in de grote steden - meer mensen gecremeerd worden dan begraven. Tevens ebt ook de eerbied voor de dood steeds verder weg. De dood wordt meer en meer gezien als iets dat gewoon bij het menselijk bestaan hoort.

Onze houding

We hebben nu heel kort een historische schets gegeven hoe cremeren in ons vaderland uiteindelijk geaccepteerd is geworden, maar hoe hebben wij daar nu tegenover te staan? Moeten we het cremeren ook gaan aanvaarden of blijven afwijzen? Als Gods Woord ons letterlijke teksten zou aanreiken waarin concreet de lijkverbranding verboden werd, dan zou het natuurlijk heel eenvoudig zijn. Dan zou u kunnen zeggen: 'Daar en daar staat in de Bijbel dat crematie door God verboden is'. Zo eenvoudig is het echter niet. Toch is Gods Woord hierin wel duidelijk. Dan moeten we minder kijken naar de letter van Gods Woord, maar meer naar wat is nu de geest, wat is nu de hoofdlijn die Gods Woord ons aanreikt als het gaat over begraven of cremeren?

Niet Christelijk, maar heidens

Heel opmerkelijk is natuurlijk dat de Joden en de Christenen vanouds af altijd voor begraven zijn geweest en nooit voor cremeren. Niet minder opmerkelijk is het feit dat toen ons vaderland na de verovering door Karei de Grote gekerstend werd, het cremeren verboden werd. In 785 werd namelijk onder Karei de Grote een wet uitgevaardigd die het cremeren op straffe des doods verbood. Zij die daarvoor gegrepen werden, werden onthoofd. Als dus een land gekerstend werd, verdween het cremeren, zodat we kunnen zeggen dat cremeren niet een Christelijke, maar een puur heidense oorsprong heeft. Cremeren past ook goed in het Griekse filosofische denken ten aanzien van ziel en lichaam. Bij de Grieken zien we een scherpe tegenstelling tussen stof en geest. De Grieken zagen de ziel, de geest van de mens, als het hoogste en het lichaam, het stoffelijke, als iets minderwaardigs. Als iemand stierf dan werd volgens hen zijn ziel uit het lichaam bevrijd gelijk een vogeltje uit een kooitje. Na die bevrijding uit de kerker van het lichaam

zou de mens zich goed kunnen ontplooien. Zo dachten de Grieken over de verhouding tussen ziel en lichaam. Het lichaam was iets minderwaardigs, het kon daarom na de dood het beste verbrand worden. Dan was het lichaam zo snel mogelijk uit de weg geruimd en was voor de ziel de weg vrij om zich te ontplooien.

Dit Griekse denken gaat echter lijnrecht in tegen Gods Woord. De HEERE God Zelf heeft namelijk 's mensen lichaam geformeerd uit het stof der aarde en de adem des levens daarin geblazen (Gen. 2:7). En nadat God alles geschapen had, lezen we: En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed (Gen. 1:31). Het door God geschapen menselijk lichaam is dus goed. Niet iets minderwaardigs. Daar gaat Gods Woord ons zeker niet in voor!

In dit verband denken we ook terstond aan zondag 1 van onze Heidelbergse Catechismus waarin op grond van Gods Woord beleden wordt: "Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft". Met ziel én lichaam zijn dus Gods kinderen door Christus tot Zijn eigendom gekocht. Ook hun lichaam! Het lichaam hoort er dus volwaardig bij! Laten we daarom afstand bewaren van die minderwaardige heidense handel- en denkwijzen omtrent het menselijk lichaam.

Onder allochtonen

Nu we gewezen hebben op de handel- en denkwijzen van de heidenen, is het misschien wel goed om ook even na te gaan hoe heden ten dage de allochtonen in ons land over lijkbezorging denken. Er wonen immers al heel wat allochtonen in ons land.

Een groot deel van hen is mohammedaan. Hoe denken die over lijkbezorging? Zij zullen zich niet laten cremeren. Een mohammedaan wil per se begraven worden. En dan nog het liefst in zijn eigen vaderland. Bij de mohammedanen wordt het lichaam niet in een kist gelegd, maar zo in de grond met het gezicht richting Mekka. Waarom niet in een kist? Wel, omdat ook de mohammedanen op grond van de koran geloven dat de mens tot het stof der aarde moet wederkeren; dat zijn lichaam moet vergaan. Wanneer het lichaam in het graf gelegd is, werpen onder meer de naaste familieleden een handjevol aarde in het graf. Tegelijk spreken ze dan een gebed uit. In dat gebed gaat het over het wederkeren van het stof tot het stof, over het wederkeren tot de aarde, maar ook dat een mens eens weer zal opstaan.

Heel anders denken en handelen de hindoes. Zij geloven in de reïncarnatie. Als iemand sterft, dan zal volgens hen de ziel een nieuw stoffelijk omhulsel gaan zoeken. Dat kan een menselijk lichaam zijn, maar ook evengoed dat van een dier. Om de ziel na de dood zo snel mogelijk het oude lichaam te laten afleggen en naar een ander nieuw lichaam te laten verhuizen, is het volgens hen zaak dat het oude lichaam zo spoedig mogelijk geheel in het niet verdwijnt. De hindoes achten daarom de weg van de crematie het veiligste. En de as moet zo snel mogelijk worden uitgestrooid en in het oneindige terechtkomen. Het liefst strooien hindoes de as uit in stromend water dat uitmondt in de zee.

Met de mohammedanen en de hindoes hebben we de belangrijkste godsdiensten onder de allochtonen wel gehad. Omdat deze mensen in ons land wonen, wordt ons volk daar toch helaas onwillekeurig door beïnvloed.

Opstandingsgedachte

Zoals we al schreven, wordt cremeren in ons land inmiddels op zeer grote schaal toegepast. Dit betekent tegelijk ook dat ons land in een verregaande mate ontkerstend, geseculariseerd, verwereldlijkt is. Velen van ons volk hebben afstand genomen van God en van Zijn

Woord. Ze hebben afgerekend met de Bijbelse normen. Als autonome mens willen ze zelf uitmaken wat goed en kwaad is, ook met betrekking tot de lijkbezorging. Veelal kiest men bewust voor crematie. We kunnen ons dan afvragen: 'Wat hebben mensen die zich laten cremeren, daar nu eigenlijk mee voor? ' Wel, in de eerste plaats is daar het verzet tegen de opstandingsgedachte. Niet alleen omdat men zich verzet tegen al wat Christelijk is, maar ten diepste wil men zichzelf ook verbergen, vernietigen, voor Gods aangezicht om zo het oordeel van God te ontgaan. Dit zal echter in de dag der dagen blijken een geheel ijdel pogen te zijn!

Ruimtegebrek

Naast het verzet tegen de opstandingsgedachte worden in onze tijd door de autonome mens ook geheel andere argumenten naar voren gebracht. In de eerste plaats is daar het argument van ruimtegebrek.

Een begraafplaats neemt kostbare ruimte in beslag, zo wordt gezegd. Dat is waar, maar is dat eigenlijk wel een ter zake doend argument? Wat te denken van recreatiegebieden, natuurgebieden en sportvelden? Die nemen ook ruimte in beslag, veel ruimte zelfs. Overal is echter plaats en geld voor, behalve voor de dood. Dit is tekenend voor de moderne mens. Is dit overigens ook niet de achtergrond waarom verscheidene burgerlijke gemeentes heden ten dage overgaan tot het snel ruimen van graven? Wij zijn daarop tegen.

Verder verdient het onze opmerking dat vroeger de kerk in het middelpunt van het dorp stond en om de kerk lag de begraafplaats. Men leefde toen letterlijk en figuurlijk veel dichter bij de dood. Hoe menigmaal heeft de Heere dat niet willen gebruiken in het leven van mensen. Dat die grafstenen gingen spreken, dat ze het ons gingen verkondigen dat het den mensen gezet is éénmaal te sterven, en daarna het oordeel (Hebr. 9:27). En dat de bezoldiging der zonde de dood is (Rom. 6:23). Hoe menigmaal heeft de Heere dat niet willen gebruiken opdat er plaats kwam voor Hem Die borgtochtelijk voor de Zijnen dood en graf is ingegaan en alzo een dure prijs ter verlossing aangebracht heeft.

Dood, graf en oordeel, daar wil de moderne mens niet meer aan, dat wil men wegdrukken. Men zegt dan: 'Het kost zoveel ruimte'. Nee, mensen, dat is het niet, maar de dood moet verwijderd worden uit onze samenleving. De doden moeten zo snel mogelijk het huis uit en de begraafplaats moet het liefst aan de rand van het dorp liggen. Dat moet een mooi park zijn, maar niet midden in de samenleving. Ik begrijp wel dat er ook andere redenen voor zijn, maar toch, de dood moet verdwijnen uit het leven van de mens. Daar is geen ruimte meer voor, daar willen we niet aan denken, daar willen we niet mee geconfronteerd worden, want dat maakt een mens alleen maar onrustig, dat doet in hem telkens zijn geweten maar spreken dat hij eens voor God moet verschijnen en rekenschap moet afleggen van wat hij gedaan heeft. Het is immers, zo leert ons Gods Woord heel duidelijk, om der zonde wil dat wij allen, wie we ook zijn, moeten sterven. En sterven betekent God ontmoeten en daarna het oordeel. Wat is het dan eigenlijk ook in dit opzicht erg dat mensen naar een crematorium worden gebracht, want dan is er veelal geen begraafplaats meer, geen duidelijke prediking meer van de vergankelijkheid van ons leven.

Financieel motief

Een tweede motief dat door de moderne mens tegen begraven en voor cremeren aangevoerd wordt, is het financiële motief. We weten dat als het gaat over het begraven en de grafrechten, een en ander best heel wat geld kost. Dit verschilt weliswaar per burgerlijke gemeente. In de ene gemeente is het veel duurder dan in een andere gemeente. In een aantal gemeentes zijn de begraafkosten zo hoog dat cremeren aanzienlijk goedkoper is of lijkt te zijn dan begraven. Daarom zijn er mensen die zich om die reden laten cremeren. Vanwege het geld gaat men overstag. Dit tekent een mens!

Als het gaat over de schepping van de mens dan zijn wij enerzijds uit de aarde aards, geschapen uit het stof van deze aarde. Anderzijds heeft de Heere de adem des levens in de neusgaten van de mens geblazen, zodat wij werden tot een levende ziel. Dus aan de ene kant verwant aan deze aarde en aan de andere kant verwant aan de hemel. Door onze eigen schuld, door onze val in Adam, hebben we echter de weg naar de hemel gesloten. Daar is een breuk gekomen tussen God en onze ziel. Met eerbied gezegd, in het paradijs hebben we de Heere buiten de deur van ons leven gezet en is de deur dichtgegaan. Dat is onze schuld en we kunnen die deur vanuit onszelf nooit meer open krijgen. We zijn mensen geworden die niet alleen uit de aarde geschapen zijn, maar nu ook aardsgezind zijn. Wij zitten nu van nature zo vast aan al het aardse, we leven daarvoor. We zoeken de schatten die op deze aarde zijn en niet de dingen die boven zijn. Dit betekent ook dat voor veel mensen het kostenaspect een heel belangrijk punt is bij de keuze tussen begraven en cremeren. Is cremeren goedkoper, dan kiest men eenvoudig daarvoor. Maar als het geld zo'n belangrijke factor is wat hebben we dan nog voor een ander over? Wat hebben nabestaanden dan nog voor de overledene over? De liefde is in onze dagen verkoeld, mede omdat het geld bij velen op de eerste plaats staat. Laat dit bij ons alzo niet zijn!

Andere motieven

Tegen begraven wordt ook aangevoerd dat het milieubelastend zou zijn. Begraven zou zorgen voor grondwaterverontreiniging, zou onhygiënisch zijn, maar dit is allemaal sterk overtrokken. In de praktijk blijkt dit echt wel mee te vallen; er is dienaangaande geen reden tot zorg. Overigens kan ook evengoed tegen cremeren aangevoerd worden dat het milieubelastend is vanwege de luchtverontreiniging, veroorzaakt door het 'vuile' rookgas dat ontstaat bij het verbranden van de lichamen in de crematieovens. Nuchter beschouwd, vormt zowel ten aanzien van cremeren als ten aanzien van begraven het milieuaspect geen wezenlijk argument.

Ten slotte noemen we nog het esthetische motief dat tegen begraven wordt aangevoerd. Men zegt: 'Het is eigenlijk wat, een lichaam gaat de grond in, het verteert daar, het verrot daar en het wordt door de wormen gegeten. Wat is dat diep vernederend voor een mens!' 'De worm', heeft eens iemand gezegd, 'die wij met onze voet vertreden, die zal ons eens eten'. Ja, dat is waar, het proces van vertering is een oneer voor de mens. 'Dan maar liever verbranden', zegt de moderne mens, alsof verbranden dan geen oneer is voor de mens! Alsof dat nog niet veel meer tegen de borst stuit, het lichaam van onze geliefde dode overgeven aan de verbranding bij temperaturen van 800 tot 1000 °C. Is dat niet veel meer ruw en barbaars? Kortom, dat cremeren minder een oneer is voor de mens, is dus moeilijk vol te houden.

Herwaardering

De nu aangehaalde motieven om voor cremeren te kiezen, doen niet alleen opgeld onder mensen die zich aan God noch gebod iets gelegen laten liggen, maar ook in de kerken die het gezag van Gods Woord hebben losgelaten. In die kerken is men anders over de dood gaan denken. Men wil er niet meer aan dat de dood het loon op de zonde is en dat wij oorspronkelijk in het paradijs niet behoefden te sterven, maar nu vanwege de zonde gepleegd in Adams val wel (Gen. 2:17, Gen. 3:19, Rom. 6:23a). Men ontkent niet dat het de mens gezet is eenmaal te sterven. Dat is een onontkoombaar iets. Dat zien we om ons heen. Daar kan niemand om heen. We moeten allemaal sterven. De psalmdichter zegt: Wie leeft er, die den slaap des doods niet eens zal slapen? Wie redt zijn ziel van 't graf? Ai, help ons, als tevoren (Ps. 89:19 berijmd). Maar men is van mening dat de dood er gewoon bij hoort, biologisch bij het leven behoort, gelijk een kaars uitgaat als hij opgebrand is. De dood komt dan in een geheel ander licht te staan. Ook neemt men de eerste hoofdstukken van Genesis niet letterlijk meer. In het gij zult tot stof wederkeren (Gen. 3:19) ziet en beluistert men bijvoorbeeld niet langer de straf van een toornend God tegen de zonde. Zo is men gekomen tot een herwaardering van de dood. De dood is geen dood meer, geen vijand meer, geen straf meer. Dit alles heeft onder andere ook tot gevolg gehad dat men

vrij licht over cremeren is gaan denken. De moderne kerkmens ziet er gewoon geen zonde meer in om door middel van crematie het proces van vertering, het tot stof wederkeren, in eigen hand te nemen.

Tot stof wederkeren

Wanneer we Gods Woord doorlezen en de doorgaande lijn ten aanzien van de lijkbezorging daarin trachten op te sporen, dan zullen we, als we eerlijk zijn, toch echt moeten toegeven dat begraven de enige Bijbels geoorloofde vorm van lijkbezorging is.

In de eerste plaats heeft de Schrift het namelijk duidelijk over een tot de aarde wederkeren, tot stof wederkeren.

Maar misschien zegt u nu - en dat zullen de mensen die voor crematie zijn, ook aanvoeren - : 'Als het lichaam tot as verbrand wordt en die as wordt uitgestrooid, dan keert een mens toch ook weder tot stof? Dat is toch precies hetzelfde? Nee, mensen, dat is toch heel anders. Weet u waarom? Daar hebt u weer die autonome mens, de mens die alles zelf in handen wil nemen. In het paradijs hebben wij ervoor gekozen om als God te willen zijn, God gelijk te willen zijn. Niet meer onderworpen aan de regering Gods, maar wij op de troon en God eraf. Wij willen telkens het roer van ons leven in eigen handen nemen, het zelf voor het zeggen hebben, zelf regeren. Dat zien we heel duidelijk in onze tijd naar voren komen als we letten op alle ontwikkelingen die er zijn. Denk nu maar eens aan het levensbegin, de ongeboren vrucht. Wij menen zelf te mogen en te kunnen bepalen of iemand wel of niet geboren mag en moet worden. Staat het ons niet aan, dan abortus. Zo ook ten aanzien van het levenseinde. Wordt het lijden naar onze mening te zwaar, ondragelijk, uitzichtloos, dan euthanasie. Ook hier de autonome mens!

Maar niet anders is het met betrekking tot de lijkbezorging. Wat gaat er met het lichaam gebeuren als het be- Z w b graven wordt? Het lichaam keert weder tot het stof van deze aarde. Dat is een grote oneer voor een mens. Al op heel wat begrafenissen heb ik erop gewezen dat wij wel zeggen als we naar een begrafenis gaan: 'We gaan hem of haar de laatste eer bewijzen', maar eigenlijk is het de grootste oneer voor een mens dat hij begraven wordt. Het is een ontzettend oordeel dat zijn lichaam - om der zonde wil - in het graf gelegd wordt om te verteren en zo weder te keren tot de aarde, tot stof van deze aarde. Veelzeggend is in dit verband ook dat Ethan in het 49 e vers van Psalm 89 spreekt over het geweld des grafs. Als we op een begraafplaats lopen, dan zien we veel groen en dan horen we niet zelden in de bomen de vogels fluiten. Wat kan het er op een begraafplaats mooi uitzien, maar... daar onder de grond, daar speelt zich een ontzaglijk proces af. Daar worden lichamen verteerd, daar vergaan lichamen tot stof vanwege de zonde. Welnu, ook dat proces wil de moderne autonome mens zelfs nog in eigen hand nemen. Hij wil feitelijk zijn lichaam na de dood niet aan God overgeven en teruggeven door zich te laten begraven. Mozes betuigt met eerbied en ontzag van God: Gij doet de mens wederkeren tot verbrijzeling (Ps. 90:3). Dat wil de moderne mens niet, dat wil hij zelf doen door zichzelf te laten verbranden. Ontzettend, nietwaar! Hij strekt zijn opstand tegen God uit tot zelfs na de dood.

Niet verbranden, maar begraven

In de tweede plaats is veelzeggend dat we in de Bijbel steeds lezen dat de doden begraven werden. Abraham kocht de spelonk des akkers van Machpéla tot een erfbegrafenis (Gen. 23:3-20). Daarin heeft hij Sara begraven. En Izak en Ismaël begroeven daarin hun vader Abraham (Gen. 25:9). Ook Izak en Rebekka zijn daarin begraven (Gen. 49:31). Verder begroef Jakob zijn vrouw Lea daarin (Gen. 49:31) en hijzelf werd later door zijn zonen vanuit Egypte ook in deze spelonk begraven (Gen 50:13). Zo zouden we nog veel meer voorbeelden kunnen noemen van personen die begraven werden. Het ontbindingsproces van het menselijke lichaam werd dus aan de Heere overgelaten.

In normale situaties was lijkverbranding beslist te veroordelen. Dat blijkt duidelijk uit het feit dat de Heere Zijn oordeel uitspreekt over de koning van Moab die de koning van Edom heeft laten verbranden: Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Moab, en om vier, zal Ik dat niet afwendeti; omdat hij de beenderen des konings van Edom tot kalk verbrand heeft (Amos 2:1). Het gaat hier over een heidense koning. Dus niet alleen voor de Israëlieten, maar ook voor de heidenen was lijkverbranding ongeoorloofd. Kreeg iemand geen begrafenis, werd hij verbrand, dan werd dat gezien als een bijzonder oordeel dat voltrokken werd over zijn leven.

Zo was het in het Oude Testament. Maar ook het Nieuwe Testament geeft ons duidelijke aanwijzingen dat begraven dè Bijbelse vorm van lijkbezorging is. In de

allereerste plaats wijzen we dan op Christus. Hij is begraven geworden en op de derde dag als de Eersteling door Zijn eigen Goddelijke kracht weer opgestaan uit de doden. Weliswaar is Zijn lichaam in het graf niet aan het ontbindingsproces onderworpen geweest. Psalm 16 vers 10 zegt: Want Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten dat Uw Heilige de verderving zie. Dit doet echter niets af aan het feit dat Zijn gestorven lichaam echt begraven is geweest. Jozef van Arimathéa en Nicodémus hebben Hem begraven en de vrouwen zijn er getuigen van geweest hoe Zijn lichaam in een hof in een nieuw graf gelegd werd.

Gelijk nu het gezaaide tarwegraan in de aarde valt en sterft en vervolgens veel vrucht voortbrengt, zo moest Christus' lichaam ook sterven en begraven worden en ten derde dage wederom opstaan van de doden, om Zich langs die weg een Kerk te verwerven, te verlossen en te heiligen. Door Zijn dood en opstanding heeft Hij voor de Zijnen de dood de doodsteek gegeven, de dood overwonnen en het graf geheiligd. Hij is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn (1 Kor. 15:20). De opstanding van Christus is voor al Gods kinderen een zeker pand dat ook zij na hun sterven eenmaal zullen opstaan en een verheerlijkt lichaam zullen terugontvangen. Het lichaam van hen wordt evenals tarwegraan gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt (1 Kor. 15:42-44). Met het in de aarde zaaien van het lichaam gelijk tarwegraan (1 Kor. 15:37) heeft de apostel Paulus ongetwijfeld het in de aarde begraven worden op het oog gehad en niet de lijkverbranding. Op een akker wordt gezaaid. Op een dodenakker, zoals een begraafplaats ook wel wordt genoemd, worden lichamen gezaaid. Gezaaid in verderfelijkheid. Gezaaid om aan het verderf, aan de vertering, overgegeven te worden. Ook deze Nieuwtestamentische teksten wijzen er ons dus op dat het begraven van de lichamen de aangewezen weg is.

Verder merken we nog op dat in het Nieuwe Testament onder andere van Johannes de Doper (Mark. 6:29), Lazarus (Joh. 11:17) en Stéfanus (Hand. 8:2) geschreven staat dat zij begraven zijn. De Bijbelheiligen zijn ons in dezen tot een navolgenswaardig voorbeeld.

Rusten in hun graf

We achten nu zowel uit het Oude als uit het Nieuwe Testament voldoende bewezen dat begraven Bijbels is, maar lijkverbranding niet. We willen ten slotte nog enkele opmerkingen maken.

Welk een tranen worden er niet geschreid als we onze dierbaren moeten afstaan aan de groeve der vertering. Eerst het leven eruit en dan ook nog het lichaam te moeten wegbrengen naar de begraafplaats. Wat is dat pijnlijk! Wat een droefheid is er dan niet. Nu maakt het wel verschil uit of daar een gegronde hoop voor de overledene mag zijn of niet. De apostel Paulus vermaant de Thessalonicenzen dat zij over hen die in de Heere ontslapen zijn, niet bedroefd zullen zijn, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben (1 Thess. 4:13). Van Gods kinderen geldt immers dat zij door Christus op Golgotha met ziel én lichaam gekocht zijn, zodat zij een goede ruil gedaan hebben en waarlijk mogen rusten in hun graf. Zij zullen rusten op hun slaapsteden (Jes. 57:2), zegt de profeet Jesaja. Rusten totdat de jongste dag zal aanbreken en de stem van de archangel zal gehoord worden. Dan zullen zij opgewekt worden om voortaan met ziel én lichaam eeuwig God te verheerlijken. Dan krijgen zij dus hun lichamen terug. Dezelfde lichamen? Ja, maar wel met andere hoedanigheden.

Het lichaam van Christus in de staat Zijner vernedering op aarde was aan de lichamen Zijner broederen in alles gelijk. Evenals hun lichamen was Zijn lichaam onderworpen aan de gevolgen van de zonde. Dit zegt feitelijk ook Guido de Brés als hij in artikel 18 van zijn Geloofsbelijdenis opmerkt dat Christus "een ware menselijke natuur, met al haar zwakheden (uitgenomen de zonden)", aangenomen heeft. Na Zijn opstanding heeft Christus echter een verheerlijkt lichaam gekregen, een lichaam dat van hoedanigheid onsterfelijk en onverderfelijk is. Welnu, aan dat verheerlijkte lichaam van Christus zullen ook de lichamen van Zijn lidmaten na hun opstanding gelijk zijn. Daarnaast zullen overigens ook de lichamen van de goddelozen onsterfelijk en onverderfelijk worden. Om dan eeuwig pijn te moeten lijden.

Geen verhindering

Als de stem van de archangel zal worden gehoord, zullen alle doden opstaan, van klein tot groot, zowel vromen als onvromen. Ook degenen die zich hebben laten cremeren. Want dat staat God niet in de weg. Dat denken sommigen misschien wel, maar dan denken zij te klein van God. Hoe vaak denken wij allen niet te klein, te menselijk van God. Dat komt omdat God oneindig is en wij eindig. Wij mensen hebben altijd onze grenzen, wij zijn beperkt. Het onbegrensde, het onbeperkte, het oneindige kunnen wij niet recht vatten. Zo is het ook met de eeuwigheid. Wij denken maar: eeuwigheid, dat is een opeenvolging van momenten, dat is als de tijd tot in het oneindige verlengd wordt, zowel met betrekking tot haar begin - van eeuwigheid - als met betrekking tot haar einde - tot in eeuwigheid. Maar de eeuwigheid is zo anders, voor ons niet te vatten. Eén dag is bij de Heere als duizend jaren en duizend jaren als één dag (Ps. 90:4, 2 Petr. 3:8). God is onbegrijpelijk. Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren (Job 36:26).

Onbegrensd en onbeperkt is ook Zijn almacht, daar zijn geen palen en perken aan te stellen. Mensen kunnen zich laten cremeren met op de bodem van hun hart de gedachte dat zij dan niet meer door God op te wekken zijn en dat zij zo het laatste oordeel zullen ontlopen, maar die gedachte zal blijken geheel ijdel te zijn. Wij zijn sinds onze val in Adam op de vlucht voor God, maar we kunnen God echt niet ontvluchten. Kwamen we daar maar werkelijk eens achter. Wat zou het groot zijn als we hier in dit leven door God inwendig tot verantwoording geroepen worden, maar wat zal het ontzaglijk erg zijn als dit straks na dit leven voor het eerst zal gebeuren. Gecremeerd te zijn, zal dan niet baten. God is een almachtig God. Daar zijn er van Gods kinderen die als martelaren op de brandstapels verbrand zijn, daar zijn er die verscheurd zijn door de wilde dieren, waar niets van overgebleven is, maar toch zal God hun stof op de jongste dag bijeenvergaderen. Voor Hem is niets te wonderlijk!

Ten besluite

Hoe we het ook wenden of keren, crematie als lijkbezorging is duidelijk met Gods Woord in strijd. Daarom behoren we bij een crematieplechtigheid in het geheel niet aanwezig te zijn en als begrafenisdienaar geen crematie te verzorgen. Ook meewerken of meehelpen aan de bouw van een crematorium, hetzij als raadslid of wethouder, hetzij als timmerman, metselaar of loodgieter, kunnen we daarom als het goed is met ons geweten

niet in overeenstemming brengen. Laat ons toch duidelijk afstand houden van deze heidense, antichristelijke vorm van lijkbezorging!

Verder is het voor ouders die andersdenkende kinderen hebben en voor alleenstaanden van belang dat zij vast laten leggen dat zij begraven willen worden en wat hun wensen zijn ten aanzien van de begrafenisplechtigheid. Anders krijgt niet zelden een en ander een invulling die zij in hun leven nooit goedgekeurd zouden hebben.

Naar aanleiding van dit onderwerp komt ten slotte ook de vraag tot eenieder van ons: wat zal onze toekomst zijn? Het is noodzakelijk dat wij hier in dit leven door de Heere worden gearresteerd, door de Heere ter verantwoording worden geroepen evenals Adam en Eva en dat we het met God eens gaan worden. Wij hebben onszelf moed- en vrijwillig aan dat ontzaglijke oordeel onderworpen: ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven (Gen. 2:17). Door onze val in Adam zijn we aan een drievoudige dood onderworpen: een tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood. Wij hebben naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straffen verdiend. Het is nu zo noodzakelijk dat we daarop amen leren zeggen, dat we op dat plaatsje door de Heilige Geest gebracht worden dat we het oordeel gaan aanvaarden en overnemen. En aan de andere kant ook dat we gaan vragen: 'Heere, is er dan nog een weg, is er nog een middel om die welverdiende straf te ontgaan? '. Dat aanvaarden en dat in waarheid vragen om een middel groeit op de akker van ons hart echter niet. Dat kan er alleen zijn als de liefde Gods in ons hart uitgestort is. Dan kunnen we God niet meer missen. Dan zullen we er ook achterkomen dat we met alles wat van onszelf is, de dood in moeten, om daarna het wonder zielsbevindelijk te leren verstaan dat Christus door de dood het leven heeft verworven en dat volkomen, beide voor ziel en lichaam.

Straks zullen Gods kinderen volmaakt God dienen. Dan zal het zijn zoals het was in den beginne. Als het nu gaat over dood en graf, nooit zegt het graf in deze bedeling: het is genoeg. Maar eenmaal zal ook het graf verzadigd zijn en dat zal zijn als Christus wederkomt. Dan zal de dood er niet meer zijn. Dan zal er geen rouw meer zijn, maar dan zullen Gods kinderen zich eeuwig in God mogen verheugen. Is dat ook uw toekomst?

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

In het spoor | 56 Pagina's

CREMATIE

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

In het spoor | 56 Pagina's